De beteuterden
Geplaatst: 12 jan 2007, 14:18
Goed, ik leg me voor een moment dan maar neer bij de noodzaak van een separerende prediking. Elders heb ik hiertegen al vaker mijn bezwaren geuit. De vraag is voor mij altijd wanneer en wie er dan aan het separeren slaat. Vanaf de kansel, tegenover een gemeente, waaraan men niet kan zien, wie er vreemdeling van genade is, wie er bekommerd of wie een waar kind des Heeren is, kan ik dat nog begrijpen. In de verkondiging moet rekening gehouden worden met de voor het oog onzichtbare verscheidenheid.
Maar wat te doen in het pastoraat en bij het zelfonderzoek? Is het dan nog steeds zo voor de hand liggend om met verschillende boodschappen te werken, afhankelijk van iemands staat of stand?
Dan zul je toch eerst enige zekerheid moeten hebben over iemand of over jezelf.
Vooral ten aanzien van het zelfonderzoek, zie ik een 'separerende gedachte' als erg gevaarlijk. De neiging wordt dan toch om eerst zekerheid te krijgen over de eigen staat of stand en om afhankelijk daarvan sommige evangelische waarheden al dan niet toepasbaar te achten op zichzelf. Dat kweekt een voorzichtige, om niet te zeggen, afwachtende houding.
De boodschap wordt al gauw aangepast aan een subjectief oordeel.
Maar ten aanzien van de separerende prediking heb ik het volgende voorstel:
We weten, dat er verschillende groepen onderscheiden worden, die zich onder de prediking van het Woord bevinden. Ongelovigen, die hun hart verhard hebben, bekommerden, die het van zichzelf niet kunnen geloven, maar waarbij (soms alleen door anderen) toch gehoopt mag worden op een goed werk van God in hun hart en de kinderen van God, die door waarachtige wedergeboorte en bekering mogen weten, dat hun zonden vergeven zijn en dat God hen zal vasthouden in het geloof, ondanks dat ze nog overgebleven zonden in zichzelf ontdekken.
Maar Ik zou graag de volgende groep in de prediking apart aangesproken zien.
Analoog aan het begrip ' bekommerden' noem ik ze voor het gemak maar:
de beteuterden
Ik bedoel hiermee mensen, die zich aanvankelijk met hoop en vertrouwen onder het Woord hebben begeven en die ernstig werk gemaakt hebben van het zoeken naar God, maar die toch om allerlei redenen niet langer kunnen geloven.
Dat kunnen redenen zijn, die te maken hebben met kennis, die zij elders hebben opgedaan. een wetenschappelijk wereldbeeld maakt het hen niet langer mogelijk om nog in het bestaan van God te geloven. Het zijn vaak serieuze mensen, die erg hun best doen in de maatschappij, maar die uiteindelijk, als er niets gebeurt, de kerk zullen verlaten. Het zijn geen zondaars, het zijn geen zwarte schapen in de familie, maar ze hebben eenvoudigweg andere overtuigingen gekregen. Ze houden het nog lang vol (voor vrienden en familie), maar vroeg of laat trekken ze consequenties. Dit zijn de mensen, van wie iedereen er wel een in de familie heeft. Hij of zij gaat niet meer naar de kerk. Maar, en daar gaat het mij om, ze zijn vaak nog lamnge tijd onder het Woord, vóórdat die beslissing valt. Ze wachten wellicht op een overtuigend geloofsargument of op een wervebd getuigenis. Maar als dat niet komt en als ze niet langer aangesproken worden in de prediking zijn het echte beteuterden geworden.
Een andere groep zijn de mensen, die zich vooral richten op de geloofs-gemeenschap. Zij staan vaak vooraan in allerlei hand- en spandiensten. Ze zij erg actief en praktisch ingesteld. Ze spreken niet zoveel over het geloof, maar leveren een grote bijdrage aan de kerk. Zij zijn niet zo gauw kerkverlaters.
Waar zij steeds meer moeite mee krijgen zijn de soms ellenlange en scherpe theologische debatten en partijvormingen in een gemeente. Ze zijn gericht op harmonie en samenwerken en zien met lede ogen aan, dat scherpslijpers in hun ijver soms mooie contacten en activiteiten frustreren, omdat de sfeer verhardt.
Onder de prediking kunnen zij zich thuisvoelen, maar wanneer die prediking onderdeel wordt van een zwaar theologisch conflict (door een strategische uitnodiging voor bepaalde predikanten of door een weloverwogen keuze voor leespreken), dan haken zij innerlijk af. Zij worden niet meer gevoed in hun verlangen om de gemeente op te bouwen en om praktisch bezig te zijn. Ze sneeuwen helemaal onder in het theologisch geweld, waarbij hun praktische godsdienst van weduwen en wezen bezoeken op de tweede plaats lijkt te komen.
Zo worden ook zij beteuterden, die het nakijken hebben.
Kortom, er is naar mijn mening een categorie gelovigen te onderscheiden, die uit verschillende overwegingen zich hoe langer hoe meer vervreemd voelt van wat er in de verkondiging wordt gezegd. De eigen vragen en problemen binnen deze groep komen niet aan de orde of worden niet serieus genomen.
Daarom toch maar een pleidooi om in pastoraat, maar vooral ook in de prediking oog te hebben voor deze groep van beteuterden.
Het zijn vaak hele fijne en goedbedoelende mensen, die helaas ook maar al te vaak eenzaam zijn en niet begrepen, terwijl ze toch onder het Woord zijn opgekomen.
gravo
Maar wat te doen in het pastoraat en bij het zelfonderzoek? Is het dan nog steeds zo voor de hand liggend om met verschillende boodschappen te werken, afhankelijk van iemands staat of stand?
Dan zul je toch eerst enige zekerheid moeten hebben over iemand of over jezelf.
Vooral ten aanzien van het zelfonderzoek, zie ik een 'separerende gedachte' als erg gevaarlijk. De neiging wordt dan toch om eerst zekerheid te krijgen over de eigen staat of stand en om afhankelijk daarvan sommige evangelische waarheden al dan niet toepasbaar te achten op zichzelf. Dat kweekt een voorzichtige, om niet te zeggen, afwachtende houding.
De boodschap wordt al gauw aangepast aan een subjectief oordeel.
Maar ten aanzien van de separerende prediking heb ik het volgende voorstel:
We weten, dat er verschillende groepen onderscheiden worden, die zich onder de prediking van het Woord bevinden. Ongelovigen, die hun hart verhard hebben, bekommerden, die het van zichzelf niet kunnen geloven, maar waarbij (soms alleen door anderen) toch gehoopt mag worden op een goed werk van God in hun hart en de kinderen van God, die door waarachtige wedergeboorte en bekering mogen weten, dat hun zonden vergeven zijn en dat God hen zal vasthouden in het geloof, ondanks dat ze nog overgebleven zonden in zichzelf ontdekken.
Maar Ik zou graag de volgende groep in de prediking apart aangesproken zien.
Analoog aan het begrip ' bekommerden' noem ik ze voor het gemak maar:
de beteuterden
Ik bedoel hiermee mensen, die zich aanvankelijk met hoop en vertrouwen onder het Woord hebben begeven en die ernstig werk gemaakt hebben van het zoeken naar God, maar die toch om allerlei redenen niet langer kunnen geloven.
Dat kunnen redenen zijn, die te maken hebben met kennis, die zij elders hebben opgedaan. een wetenschappelijk wereldbeeld maakt het hen niet langer mogelijk om nog in het bestaan van God te geloven. Het zijn vaak serieuze mensen, die erg hun best doen in de maatschappij, maar die uiteindelijk, als er niets gebeurt, de kerk zullen verlaten. Het zijn geen zondaars, het zijn geen zwarte schapen in de familie, maar ze hebben eenvoudigweg andere overtuigingen gekregen. Ze houden het nog lang vol (voor vrienden en familie), maar vroeg of laat trekken ze consequenties. Dit zijn de mensen, van wie iedereen er wel een in de familie heeft. Hij of zij gaat niet meer naar de kerk. Maar, en daar gaat het mij om, ze zijn vaak nog lamnge tijd onder het Woord, vóórdat die beslissing valt. Ze wachten wellicht op een overtuigend geloofsargument of op een wervebd getuigenis. Maar als dat niet komt en als ze niet langer aangesproken worden in de prediking zijn het echte beteuterden geworden.
Een andere groep zijn de mensen, die zich vooral richten op de geloofs-gemeenschap. Zij staan vaak vooraan in allerlei hand- en spandiensten. Ze zij erg actief en praktisch ingesteld. Ze spreken niet zoveel over het geloof, maar leveren een grote bijdrage aan de kerk. Zij zijn niet zo gauw kerkverlaters.
Waar zij steeds meer moeite mee krijgen zijn de soms ellenlange en scherpe theologische debatten en partijvormingen in een gemeente. Ze zijn gericht op harmonie en samenwerken en zien met lede ogen aan, dat scherpslijpers in hun ijver soms mooie contacten en activiteiten frustreren, omdat de sfeer verhardt.
Onder de prediking kunnen zij zich thuisvoelen, maar wanneer die prediking onderdeel wordt van een zwaar theologisch conflict (door een strategische uitnodiging voor bepaalde predikanten of door een weloverwogen keuze voor leespreken), dan haken zij innerlijk af. Zij worden niet meer gevoed in hun verlangen om de gemeente op te bouwen en om praktisch bezig te zijn. Ze sneeuwen helemaal onder in het theologisch geweld, waarbij hun praktische godsdienst van weduwen en wezen bezoeken op de tweede plaats lijkt te komen.
Zo worden ook zij beteuterden, die het nakijken hebben.
Kortom, er is naar mijn mening een categorie gelovigen te onderscheiden, die uit verschillende overwegingen zich hoe langer hoe meer vervreemd voelt van wat er in de verkondiging wordt gezegd. De eigen vragen en problemen binnen deze groep komen niet aan de orde of worden niet serieus genomen.
Daarom toch maar een pleidooi om in pastoraat, maar vooral ook in de prediking oog te hebben voor deze groep van beteuterden.
Het zijn vaak hele fijne en goedbedoelende mensen, die helaas ook maar al te vaak eenzaam zijn en niet begrepen, terwijl ze toch onder het Woord zijn opgekomen.
gravo