WEG MET DE TELEFOONCEL
Geplaatst: 06 jul 2006, 22:05
Commentaar 4 juli 2006 * Telefooncel
bron: www. openorthodoxie.nl
WEG MET DE TELEFOONCEL! door Joris van Amsterdam
Zet u nog wel eens voet in een telefooncel? Heeft u er niets te zoeken of durft u er niet binnen te treden? Nee?
Dan is het duidelijk: telefooncellen moeten weg. Met de komst en wijdverspreidheid van de mobiele telefoon (celfoon type II) is de noodzaak de klassieke cel in het straatbeeld te tolereren, verdwenen. Wanneer wij spreken van klassiek dan bedoelen wij enkel het concept van te kunnen betalen per gesprek. Dat type moet dus weg.
Er is weinig goeds te zeggen over de klassieke telefooncel. De ontwerpers bij KPN hebben in hun claustrofobische wijsheid twintig jaar geleden al de telefooncel tot één derde van zijn oorspronkelijke grootte gereduceerd. Dat is nog te zien aan de driehoekige vorm die het ding tegenwoordig aanneemt. Ruimte voor een telefoonboek (nog zoiets achterhaalds), een blocnote of een al te dik achterwerk (het ding te keren is al helemaal uitgesloten) is er niet.
Een publieke telefoon is verder erg onhygiënisch. Het éne eind van de hoorn drukt men half in een holte of sopt men in met gel afgeblust haar. Aan de andere kant wordt gehijgd, gelachen, gesmeekt of worden andere vormen van communicatie gevoerd waar de spetters van af spatten. Telefooncellen moeten dus gewoon worden verwijderd, nu, of anders bij de eerste tekenen van een griepviruspandemonium.
Wie gebruiken er nu nog telefooncellen? Alleen nog criminelen. Dat zijn geen kleine criminelen; kleine criminelen bestaan niet. Je handelt en denkt met het oogmerk tot crimineel handelen of niet. Of iemand op die wijze honderd euro of honderd duizend euro vergaart maakt voor de welgestelde kwalificatie geen verschil. Wat doen die lui dan vanuit die telefooncellen? Anonieme gesprekken voeren in drugsgerelateerde aangelegenheden. Houdt u de cellen bij u in de buurt maar eens in de gaten. Ze worden bemand door ongure types. Niemand anders maakt er gebruik van. Kinderen van zeven jaar oud hebben tegenwoordig zelf al een mobiel.
Gewone mensen bezitten er vaak twee of drie en zelfs ouderen zijn niet aan de draadloze ontwikkeling voorbij gegaan. Toeristen bellen vanuit hun hotel als ze het thuisfront iets te melden hebben. Werkelijk, alleen fout volk zet nog voet in de cellen. Je herkent ze aan hun taalgebruik en aan de wijze waarop men zich kleedt. Ik zou zeggen: opheffen die hap, verbieden die handel!
Waar gaan ze dan heen? Ze gaan rondhangen in belwinkels. En dat is veel beter, want op die manier heeft de politie goed zicht op wat er allemaal wordt uitgevreten. Er is voor de politie namelijk niets gemakkelijker dan een concentratie van activiteiten te monitoren. Zeker wanneer een deel van die activiteiten langs elektronische weg ontstaat. Belwinkels worden nu, als het goed is, ook al allemaal in de gaten gehouden; ze zijn pertinent en per definitie niet pluis. Ze vormen het meest voor de hand liggende vehikel voor witwaspraktijken. Iedereen kan met een minimaal budget een belwinkel beginnen.
Mijn devies luidt dan ook: sluit de telefooncellen en veeg zo het tuig van de hoeken van de straten de eerste de beste belwinkel binnen. Op die manier krijgt zo’n ondernemer in zijn zaak de klandizie die hij verdient. Het straatbeeld knapt er van op en het getijsem is dan nog makkelijker te traceren. Tel uit je winst!
bron: www. openorthodoxie.nl
WEG MET DE TELEFOONCEL! door Joris van Amsterdam
Zet u nog wel eens voet in een telefooncel? Heeft u er niets te zoeken of durft u er niet binnen te treden? Nee?
Dan is het duidelijk: telefooncellen moeten weg. Met de komst en wijdverspreidheid van de mobiele telefoon (celfoon type II) is de noodzaak de klassieke cel in het straatbeeld te tolereren, verdwenen. Wanneer wij spreken van klassiek dan bedoelen wij enkel het concept van te kunnen betalen per gesprek. Dat type moet dus weg.
Er is weinig goeds te zeggen over de klassieke telefooncel. De ontwerpers bij KPN hebben in hun claustrofobische wijsheid twintig jaar geleden al de telefooncel tot één derde van zijn oorspronkelijke grootte gereduceerd. Dat is nog te zien aan de driehoekige vorm die het ding tegenwoordig aanneemt. Ruimte voor een telefoonboek (nog zoiets achterhaalds), een blocnote of een al te dik achterwerk (het ding te keren is al helemaal uitgesloten) is er niet.
Een publieke telefoon is verder erg onhygiënisch. Het éne eind van de hoorn drukt men half in een holte of sopt men in met gel afgeblust haar. Aan de andere kant wordt gehijgd, gelachen, gesmeekt of worden andere vormen van communicatie gevoerd waar de spetters van af spatten. Telefooncellen moeten dus gewoon worden verwijderd, nu, of anders bij de eerste tekenen van een griepviruspandemonium.
Wie gebruiken er nu nog telefooncellen? Alleen nog criminelen. Dat zijn geen kleine criminelen; kleine criminelen bestaan niet. Je handelt en denkt met het oogmerk tot crimineel handelen of niet. Of iemand op die wijze honderd euro of honderd duizend euro vergaart maakt voor de welgestelde kwalificatie geen verschil. Wat doen die lui dan vanuit die telefooncellen? Anonieme gesprekken voeren in drugsgerelateerde aangelegenheden. Houdt u de cellen bij u in de buurt maar eens in de gaten. Ze worden bemand door ongure types. Niemand anders maakt er gebruik van. Kinderen van zeven jaar oud hebben tegenwoordig zelf al een mobiel.
Gewone mensen bezitten er vaak twee of drie en zelfs ouderen zijn niet aan de draadloze ontwikkeling voorbij gegaan. Toeristen bellen vanuit hun hotel als ze het thuisfront iets te melden hebben. Werkelijk, alleen fout volk zet nog voet in de cellen. Je herkent ze aan hun taalgebruik en aan de wijze waarop men zich kleedt. Ik zou zeggen: opheffen die hap, verbieden die handel!
Waar gaan ze dan heen? Ze gaan rondhangen in belwinkels. En dat is veel beter, want op die manier heeft de politie goed zicht op wat er allemaal wordt uitgevreten. Er is voor de politie namelijk niets gemakkelijker dan een concentratie van activiteiten te monitoren. Zeker wanneer een deel van die activiteiten langs elektronische weg ontstaat. Belwinkels worden nu, als het goed is, ook al allemaal in de gaten gehouden; ze zijn pertinent en per definitie niet pluis. Ze vormen het meest voor de hand liggende vehikel voor witwaspraktijken. Iedereen kan met een minimaal budget een belwinkel beginnen.
Mijn devies luidt dan ook: sluit de telefooncellen en veeg zo het tuig van de hoeken van de straten de eerste de beste belwinkel binnen. Op die manier krijgt zo’n ondernemer in zijn zaak de klandizie die hij verdient. Het straatbeeld knapt er van op en het getijsem is dan nog makkelijker te traceren. Tel uit je winst!