Weet iemand waar de dichtregels:
Ik hoef niet vooraan te staan
Als ik maar mee mag gaan
vandaan komen?

nergens op google behalve op digibron, maar dat had je denk ik ook al gezien.
Misschien dat één van de citerende dominees het weet (ds Tuinier, Schipper, Vogelaar)

Ik heb er al wel eens naar gezocht ja, maar kon het niet vinden.
Zondag kwam het weer langs in een preek van een al overleden predikant, dus die kan ik het niet vragen.

Ik wist niet dat ds. Tuinier het ook weleens citeert...

preek op prekenweb

https://www.prekenweb.nl/nl/Preek/Open/17978

Wijlen ds. L. Huisman citeerde het ook wel.

-DIA- schreef:

Hendrikus schreef:

-DIA- schreef: JACOB GROENEWEGEN,
Lidmaat van de Gereformeerde Gemeente te Werkendam

Knap hè, Groenewegen was er vroeg bij, in 1751 al lid van een GG die pas in 1920 geïnstitueerd werd.

Mooi is ook dat hij zijn voorrede adresseerde "Aan de keurige zangers en zangeressen".

Overigens is Jacob niet de dichter. Dat was Johannes, de predikant van Werkendam. Jacob was de broer, die de uitgave verzorgde en ook het voorwoord schreef.

De naam Gereformeerde Gemeenten, dat kan u bekend zijn, was meer gebruikelijk in de tijd voordat de naam Nederlandsche Hervormde Kerk werd opgelegd.

Onzin. Het was gewoon de plaatselijke Hervormde Gemeente. Laten we alsjeblieft niet aan geschiedvervalsing doen.

Jantje schreef:

-DIA- schreef:

Hendrikus schreef:

-DIA- schreef: JACOB GROENEWEGEN,
Lidmaat van de Gereformeerde Gemeente te Werkendam

Knap hè, Groenewegen was er vroeg bij, in 1751 al lid van een GG die pas in 1920 geïnstitueerd werd.

Mooi is ook dat hij zijn voorrede adresseerde "Aan de keurige zangers en zangeressen".

Overigens is Jacob niet de dichter. Dat was Johannes, de predikant van Werkendam. Jacob was de broer, die de uitgave verzorgde en ook het voorwoord schreef.

De naam Gereformeerde Gemeenten, dat kan u bekend zijn, was meer gebruikelijk in de tijd voordat de naam Nederlandsche Hervormde Kerk werd opgelegd.

Onzin. Het was gewoon de plaatselijke Hervormde Gemeente. Laten we alsjeblieft niet aan geschiedvervalsing doen.

Toch heeft DIA wel (bijna) gelijk hoor. De naam Nederlandse Hervormde Kerk was er pas sinds het begin van de 19e eeuw. Daarvoor heette de vaderlandse kerk ´Nederduits gereformeerde kerk´. Een plaatselijke gemeente was dan ook een (Nederduits) gereformeerde gemeente.

De naam van het kerkverband is echter nooit Gereformeerde Gemeenten geweest.

Bertiel schreef:nergens op google behalve op digibron, maar dat had je denk ik ook al gezien.
Misschien dat één van de citerende dominees het weet (ds Tuinier, Schipper, Vogelaar)

Het schijnt een citaat van Ledeboer te zijn. De exacte bron heb ik nog niet kunnen vinden.

Hendrikus schreef:

Bertiel schreef:nergens op google behalve op digibron, maar dat had je denk ik ook al gezien.
Misschien dat één van de citerende dominees het weet (ds Tuinier, Schipper, Vogelaar)

Het schijnt een citaat van Ledeboer te zijn. De exacte bron heb ik nog niet kunnen vinden.

https://www.prekenweb.nl/nl/Preek/Open/19386 ds Karels zegt idd dat het van Ledeboer is.

Nathanaël schreef:
Toch heeft DIA wel (bijna) gelijk hoor. De naam Nederlandse Hervormde Kerk was er pas sinds het begin van de 19e eeuw. Daarvoor heette de vaderlandse kerk ´Nederduits gereformeerde kerk´. Een plaatselijke gemeente was dan ook een (Nederduits) gereformeerde gemeente.

De naam van het kerkverband is echter nooit Gereformeerde Gemeenten geweest.

Dat is mij ook bekend, maar dat neemt niet weg dat vele oude schrijvers de naam Gereformeerde Gemeente wel hanteerden. Of er een officiële naam was, weet ik niet eens, want er was immers maar één gereformeerde kerk in Nederland, naast o.a. Luthersen en doopsgezinden. De naam Hervormd is niet van de kerk zelf afkomstig, maar is, naar ik meen, door de koning gegeven, die ook het algemeen regelement voor de kerk invoerde wat indirect tot de Afscheiding leidde.

Zita schreef:

Hendrikus schreef:

Bertiel schreef:nergens op google behalve op digibron, maar dat had je denk ik ook al gezien.
Misschien dat één van de citerende dominees het weet (ds Tuinier, Schipper, Vogelaar)

Het schijnt een citaat van Ledeboer te zijn. De exacte bron heb ik nog niet kunnen vinden.

https://www.prekenweb.nl/nl/Preek/Open/19386 ds Karels zegt idd dat het van Ledeboer is.

Ds. Tuinier weet ook niet waar het vandaan komt: https://www.refoweb.nl/vragenrubriek/28 ... te-staan-/

's Avonds 21:15 uur:

Ik zit mij voor het vensterglas
onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik een hondje had,
dan mocht ik buiten spelen.

Marco schreef:'s Avonds 21:15 uur:

Ik zit mij voor het vensterglas
onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik een hondje had,
dan mocht ik buiten spelen.

Heerlijk, deze parodie!

PSALM 97
Een beschrijving der majesteit van het Rijk Gods, en de vreugd der godzaligen vanwege Zijn gerechtigheid en gericht over de afgodendienaars; mitsgaders een vermaning tot godzaligheid en geestelijke blijdschap.

Een Koning is de Heer,
Dies moet verblijden zeer
In Hem dat gans aardrijke,
D' eilanden desgelijke;
Der wolken duisterheid
Verbergt Zijn Majesteit
En Zijn stoel metterdaad,
Zeer vastelijk bestaat
Door Zijn gerechtigheid.

Een groot vuur voor Hem gaat,
't Welk rondomme verslaat,
En doet al Zijn vijanden
Gans tot asse verbranden.
Den bliksem fel Hij schiet
Over 't aardrijk met vliet,
Hij weerlicht hier en daar,
't Aardrijk is vol gevaar
En beeft als 't dit aanziet.

De bergen niet bestaan,
Maar als dat was vergaan
Voor God, een Heerser machtig
Des aardbodems zeer krachtig.
De hemelen doen kond,
En 't firmament vermondt
Gods gerechtigheid goed;
En 't aardrijk bemerkt vroed.
Zijn eer tot dezer stond.

Dat zij werden beschaamd,
Die daar ('t welk niet betaamt)
Tot beelden zijn gevloden
En dienen de afgoden.
Gij eng'len al te zaam
Aanbidt den Heer bekwaam.
Sion, die Godes woord
Met vreugde heeft gehoord,
Verblijd in Zijnen Naam.

O Heer, Uw regiment
Den dochteren bekend
Van Juda uitgelezen,
Werd zeer van haar geprezen.
Want Gij nu verhoogd zijt
In alle landen wijd;
Meer zijt Gij door Uw kracht
Dan de goden geacht,
Nu en tot allen tijd.

Gij, die den Heer bemint
En hartelijk bezint,
Wilt toch de boosheid haten
En ganselijk verlaten;
Want God 't leven bewaart
Zijner knechten vermaard.
Die Hij verlossen zal
Van de godd'lozen al,
En maken z' onbezwaard.

Den vromen zal voortaan
't Licht des troostes opgaan;
Blijdschap komt na veel smarten
Allen oprechten harten.
Komt dan, gij vromen rein,
Verblijdt u groot en klein;
In den Heer u verheugt
En prijst (zijnde vol vreugd)
Zijn goedheid in 't gemein.