De toeleidende weg tot Christus II

Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

Refojongere, denk aan de 'Moorman', Hand. 9:26-40. Hij kwam naar Jeruzalem om te aanbidden. Dat zegt al heel wat, maar is nog geen wedergeboorte. Hij kocht de boekrol van Jesaja. Heel goed, maar ook dat is de wedergeboorte niet. Filippus moest komen (vers 26, 29). In vers 35 lezen we dat de Moorman Jezus verkondigd wordt. Zo komt deze man tot geloof. In vers 37 lezen we zijn belijdenis, in vers 38 zijn doop. Een weg van missen, zoeken en vinden. Een waarachtig geloof, gewerkt door de Heilige Geest, op de verkondiging van het Woord – dat geloof werkt het aannemen van Jezus uit. Of het moet een mondbelijdenis geweest zijn, wat ik niet geloof. Want dan zou God geen engel gezonden hebben om Filippus te roepen en zou de Heilige Geest hem niet gezegd hebben: “Voeg u bij deze wagen.â€
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Bedankt voor jullie reacties ndonselaar en Pied,

Bij een ieder gaat het weer anders. Om terug te komen op het boek van Ds. Harinck...hij zegt dat de kennis van de ellende vooraf gaat aan de kennis van Christus.
Mijn laatste vraag: Kan het ook zijn dat iemand als het ware verslonden wordt door de liefde van Christus door de verkondiging van het Evangelie. Dat zijn ogen op een wonderbaarlijke wijze geopend worden voor alles wat in Hem te vinden is........zonder dat hij zich bewust is van zijn vloekwaardigheid?
Zoeker

Bericht door Zoeker »

Origineel geplaatst door Refojongere
Bedankt voor jullie reacties ndonselaar en Pied,

Bij een ieder gaat het weer anders. Om terug te komen op het boek van Ds. Harinck...hij zegt dat de kennis van de ellende vooraf gaat aan de kennis van Christus.
Mijn laatste vraag: Kan het ook zijn dat iemand als het ware verslonden wordt door de liefde van Christus door de verkondiging van het Evangelie. Dat zijn ogen op een wonderbaarlijke wijze geopend worden voor alles wat in Hem te vinden is........zonder dat hij zich bewust is van zijn vloekwaardigheid?
Goede vraag Refojongere. Velen beweren dus dat dit zeker niet mogelijk is. Maar we zullen zien.

Als eerste citeer ik een gedeelte uit de Redelijke Godsdienst, pag. 750 (Van de wedergeboorte, par. VII)

Het vierde dat aan te merken is, is de wijze van wedergeboorte, welke zeer verscheiden is:
(a) Sommigen worden schielijk, in een korten tijd overgebracht, als in één oogenblik, gelijk Zachéus en de moordenaar; velen op de Pinksterdag, de stokbewaarder. Anderen langzamer.
(b) Sommigen worden overgebracht door en met groote verschrikkingen en ontsteltenissen derwet, des doods en der verdeomenis, als op den Pinksterdag, en de stokbewaarder, Hand. 16:27.
(c) Sommigen op een zeer Evangelische wijze. De zaligheden en de volheid van de Middelaar Jezus Christus overstelpen de ziel, en de zoetigheden vande Evangelische goederen vervullen zoo hunne zielen, dat ze geen tijd hebben, aan hunne zonden met verschrikking te denken. Maar zij worden als verslonden door het Evangelie, en zij ontvangen Jezus met blijdschap als Zachéus, Luk 19:3,10.
(d) Sommigen brengt de Heere over in vele bedaardheid, door het gezicht van de waarheden; in bedaardheid zien ze hunne zonden en ellendigen staat buiten Christus, en de zaligheden der bondgenooten, alsmede de waarheid van de aanbieding van Christus door het Evangelie aan hen. In dit beschouwen der waarheden worden ze allengskens en buiten hun weten veranderd (...)
(e) Sommigen worden bekeerd allengskens, met vele verwisselingen van droefheid, blijdschap, geloof, ongeloof, strijden, overwinningen, vallen, opstaan; en dit is de gewone weg, dien God doorgaans houdt in de bekeering van de meesten. (...)


De meest gewone weg van bekering is dus (e), die breed uitgelegd wordt in het vervolg, maar wat jij noemt lijkt nogal op (c). Lees gerust dit gedeelte eens, de Redelijke Godsdienst is ronduit een schitterend boek.

Maar ik denk dat in zekere zin iedereen wel verslonden wordt door de liefde van Christus. Van nature zijn de mensen immers haters van God??
Maar zie. Nu is Gods liefde zó groot, dat Hij Christus naar de aarde zond om de weg naar Hem terug te openen. En deze liefde van Christus is zo groot die onze natuurlijke haat tegen Christus als het ware verslindt.
Waarom haat een mens van nature juist Chrístus? Omdat door Christus zalig worden betekent: zelf níets doen. Het is een leer van vrije genade en dat is heus niet prettig voor het 'vlees'. Want: ieder wil graag wat doen voor z'n zaligheid. Kon je zalig worden door een bedevaart naar Jeruzalem, dan zou het nog druk worden bij de Heilige Stad. Maar zalig worden door Christus, en zelfs niets anders doen dan op Hem vertrouwen en rusten, dáár is genade voor nodig. Daar wil een mens liever niet aan.

Je zegt nog iets in je vraag "zonder dat hij zich bewust is van Zijn vloekwaardigheid". Het is een beetje hoe je dit uitlegt, maar het lijkt me sterk. Een kind van God komt echt wel aan de weet wie die oude mens is, en hoe die in elkaar zit. Want als je Christus liefgekregen hebt, dan wil je ook tot eer van Hem en van God leven. En waar kom je dan achter? Dat dat helemaal niet lukt! Dat het enige wat je kunt is: zondigen. God oneer aandoen. Jezelf bedoelen. Vanuit de oude mens dan. En dan is Christus ópnieuw nodig, dan is Hij elke dag nodig. Om te leven vanuit Hem, vanuit het nieuwe leven, door de Geest.
Kislev
Berichten: 2528
Lid geworden op: 08 apr 2002, 16:20

Bericht door Kislev »

Origineel geplaatst door Refojongere
Mijn laatste vraag: Kan het ook zijn dat iemand als het ware verslonden wordt door de liefde van Christus door de verkondiging van het Evangelie. Dat zijn ogen op een wonderbaarlijke wijze geopend worden voor alles wat in Hem te vinden is........zonder dat hij zich bewust is van zijn vloekwaardigheid?
Ik denk dat iedereen die die vloekwaardigheid niet heeft beleefd hier vaak mee tobt. "Zou het wel echt zijn? Anders voelde ik toch wel......"

Afgelopen zondagochtend werd er bij mij in de kerk een preek gelezen waarin toch wel even gezegd werd dat iemand die nog nooit voor Gods recht was gevallen 'zich gewisselijk bedroog voor de eeuwigheid' etc. etc. etc. (vijf weken daarvoor werd dezelfde preek gelezen, maar dan van een andere dominee met een andere tekst.) Het is dat deze predikant al jaren overleden is, maar het leek in alles een rechtstreekse aanval op ds. Harinck.
Dit brengt me dan toch weer aan het twijfelen. Totdat ik gisteravond in een preek van Spurgeon het onderstaande las. Het is wel een wat lang stukje maar zéér lezenswaardig. En het gaat denk ik op je vraag in Refojongere.

Ik vraag nu uw geduldige aandacht voor nog zo'n vijf of tien minuten, terwijl ik opneem, wat ik beschouwde als een dubbele plicht op me neem. Ik was bang dat ik zonder het laatste deel van de preek, het eerste deel schade zou doen. In het laatste deel van de preek moet ik handelen met sommigen DIE NOG HELEMAAL NOOIT DEZE VERSCHRIKKINGEN GEVOELD HEBBEN EN DIE, VREEMD GENOEG, WENSEN DAT ZIJ ZE ZOUDEN GEVOELD HEBBEN.
Ik veronderstel dat ik het middel heb mogen wezen voor ongeveer tweeduizend mensen, die onder mijn gehoor de Heere hebben mogen leren kennen. Het is me vaak opgevallen dat een behoorlijk aantal van dezen, en van de beste leden van onze kerk ook, tot de kennis des Heeren zijn gekomen, niet door de verschrikkingen van de wet, maar door zachtere methodes. Vorige week sprak ik zo'n drieëntwintig van zulke mensen en ik zou denken dat onder hen er zo'n twaalf waren van de drieëntwintig, van wie het zondebesef niet specifiek gekenmerkt werd door de verschrikkingen van de wet. Een uitnemende jonge vrouw komt bij me: "Wat was de eerste gedachte die u aanzette om werkelijk de Zaligmaker te gaan zoeken?" "Dominee, het was Christus' liefhebbend karakter, dat mij het eerst het verlangen om Zijn discipel te zijn. Ik zag hoe vriendelijk, hoe goed, hoe onbaatzuchtig, hoe siefopofferend Hij was en dat het mij voelen hoe anders ik was dan Hij. Ik dacht: O, ik ben niet als Jezus en dat zond mij naar boven, naar mijn kamer en ik begon te bidden." Vaak heb ik gevallen als deze. Ik preek een verschrikkelijke preek over de wet en ik ontdek dat zondaren eronder getroost worden. Ik preek nog een preek over de uitverkiezing en ik ontdek dat arme zondaren eronder opgewekt worden. God zegent het Woord op een tegenovergestelde manier dan waardoor ik dacht dat het gezegend zou worden en Hij brengt velen, zeer velen, tot de ontdekking van hun verloren staat, door zaken waarvan wij zouden hebben gedacht dat zij eerder getroost dan opgeschrikt zouden hebben. "De eerste godsdienstige indruk die ik ooit had," zegt een ander, "die mij aanzette om de Zaligmaker te zoeken, was dit: een jonge vriend van mij viel in zonde en ik wist dat ik hetzelfde zou doen, als ik er niet van weerhouden zou worden door Iemand, sterker dan ikzelf. Daarom zocht ik de Heere, niet vanwege begane zonden allereerst, maar omdat ik bang was de een of andere grote zonde te zullen doen. God bezocht me en ik voelde me toen overtuigd van zonde en werd tot Christus gebracht." Eigenaardig genoeg heb ik ook een heel aantal mensen ontmoet die Christus vonden en daarna pas hun zonden meer beweenden, dan zij ervoor deden. Hun zondebesef is vreselijker geweest nadat zij wisten van hun aandeel in Christus, dan daarvoor. Zij hebben het kwaad pas gezien nadat zij eraan ontkomen waren. Zij waren uit het modderig slijk gehaald, en hun voeten waren op een rots gesteld en daarna hebben zij pas beter beseft hoe diep die vreselijke put was, waaruit zij getrokken waren. Zo is het dus niet waar, dat allen, die gered zijn, deze overtuigingen en verschrikkingen beleven. Er is een aanzienlijk aantal dat getrokken wordt door de koorden van liefde. Er zijn er, wiens hart, als Lydia, geopend wordt, niet door het breekijzer van berouw, maar door de sleutel van goddelijke genade. Zoet getrokken, haast stil bekoord door de lieflijkheid van Jezus, zeggen zij: "Trek mij, en ik zal U nalopen."
En nu stelt u mij de vraag: "Waarom heeft God mij tot Zich gebracht op deze zachte manier?" Nog eens zeg ik: "Er zijn vragen die beter onbeantwoord kunnen blijven. God weet het best de redenen waarom Hij u deze verschrikkingen niet geeft; laat die vraag bij Hem. Maar ik kan u wel een anekdote vertellen. Er was eens een man, die deze verschrikkingen nooit gevoeld had en hij dacht bij zichzelf: "Ik kan nooit geloven dat ik een christen ben, totdat ik dit gevoeld heb." En dus bad hij God of hij ze mocht voelen en hij voelde ze, en wat denkt u dat zijn getuigenis is? Hij zegt: "Doe dit nooit, nooit, want het resultaat is allerverschrikkelijkst!" Had hij geweten waarom hij het vroeg, dan zou hij niet om zoiets dwaas gevraagd hebben. Ik ken een christen, die eens om zorgen bad. Hij was bang dat hij geen christen was, omdat hij geen zorgen had; maar toen de zorgen kwamen, ontdekte hij hoe dwaas hij was om ergens om te bidden, dat God in Zijn genade van hem weggehouden had. O, wees niet zo dwaas om te vragen om ellende. Dank God dat u naar de hemel gaat over de muren van de zaligmaking. Loof de Meester, dat Hij u niet roept in de bewolkte en donkere dag, maar u zachtjes tot Zich trekt. En wees tevreden, bid ik u, om geroepen te zijn door de muziek van de stem van liefde. Acht u het niet mogelijk dat Jezus Christus u zo geleid heeft om een reden? Hij wist dat u erg zwak was en dat uw geest erg teer was en dat, als u deze verschrikkingen zou hebben gevoeld, u wel waanzinnig geworden zou kunnen zijn. U zou nu in een psychiatrische inrichting zitten, als u hierdoor heen gemoeten had. Het is waar dat Zijn genade u zou hebben kunnen behouden, maar God tempert altijd de wind voor het geschoren lam en Hij behandelt de zwakken niet zo als Hij het de sterken doet. En ik denk ook dat het zou kunnen dat, als God u deze gevoelens zou hebben gegeven, u eigengerechtigd zou geworden zijn. U zou daarop vertrouwd hebben, dus heeft Hij ze u niet gegeven. U hebt hen niet om op te bouwen; dank God ervoor, want nu moet u op Christus bouwen. U zegt: "Als ik deze dingen maar gevoeld had, dan denk ik dat ik gered zou zijn geweest." Ja, dan zou u op uw gevoelens vertrouwd hebben. De Heere wist dat en daarom heeft Hij u dit niet gegeven. Hij heeft u helemaal niets gegeven, daarom moet u nu op Christus rusten en nergens anders op dan op Hem. O, doe dit nu!
Het kan ook zijn, dat Hij u daar gehouden heeft, omdat Hij u nuttig wil maken. Nuttig voor mensen als uzelf, die geleidelijk aan tot Hem komen, want u kunt hen zeggen, als u hen in vertwijfeling vindt: "Jezus Christus trok mij zachtjes en houd daarom goede moed, Hij trekt u ook." Ik vind het altijd fijn om in mijn gemeente mensen van allerlei soort te hebben. Nu is er een broeder, die ik vanmorgen aan zou kunnen wijzen, die nog nooit in zijn hele leven de plaag van zijn eigen hart gevoeld heeft, in die mate waarop sommigen van ons dat gevoeld hebben en hij zal het, denk ik, ook nooit zo voelen. Hij is nooit door het vuur gegaan en door het water, maar integendeel hij is een liefderijk iemand. Hij is een man, die zijn leven besteedt in dienst van Zijn
Meester. Hij weet meer van de hoogten van omgang, dan sommigen van ons. Voor mijn part - alhoewel ik niet met iemand zou willen ruilen - denk ik dat ik mijn Meester kon vertrouwen, als ik zijn ervaring had, net zo goed als ik Hem kan vertrouwen met mijn eigen ervaring. Want wat heeft onze ervaring er tenslotte mee te maken? Wij rusten niet op ervaringen en schema's en werken. Onze hoop is slechts gericht op Jezus' bloed en gerechtigheid. Afsluitend preek ik u dan dezelfde remedie. Arme ziel, u verlangt om bekommerd te zijn. Ach, maar ik zou u liever laten verlangen om verlichting te ontvangen. Jezus Christus hangt aan het kruis en als u Hem zou vertrouwen, dan zou u zalig zijn. Gewoon zoals u bent, zoals ik tegen mijn andere vriend zo-even ook al zei - gewoon zoals u bent - neem Christus zoals Hij is. Nu, denk nooit u klaar te maken voor Christus; Hij wil niets van u. U hoeft u niet te schaven en te kleden om tot Christus te komen. Zelfs uw gestalte en uw gevoelens zijn niet het bruiloftskleed. Kom naakt. "Maar dominee, ik ben zo onverschillig!" Kom dan onverschillig. "Maar ik ben zo verhard!" Kom dan verhard. "Maar ik ben zo onbedachtzaam!" Kom dan onbedachtzaam en vertrouw Christus nu. Als u Hem vertrouwt, dan vertrouwt u geen bedrieger. U zult uw ziel niet gelegd hebben in de hand van Iemand, die hem laat vallen en verloren laat gaan. Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, hetzij bekommerd door verschrikkingen, of door liefde, want "hij die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar hij die niet zal geloofd hebben," wat voor gevoelens hij ook mag hebben en in wat voor verschrikking hij mag zijn, "zal verdoemd worden."



Groet,
Kislev (die zijn aantal berichtjes zéér, zéér drastisch gaat terugdringen cq voorlopig zo goed als verdwijnt - `k blijf nog wel meelezen.)
Lecram

Bericht door Lecram »

Origineel geplaatst door Kislev

Kislev (die zijn aantal berichtjes zéér, zéér drastisch gaat terugdringen cq voorlopig zo goed als verdwijnt - `k blijf nog wel meelezen.)
Kom op man, je zit niet eens aan de 200 berichten.....
Zoeker

Bericht door Zoeker »

Origineel geplaatst door Zoeker
(a) Sommigen worden schielijk, in een korten tijd overgebracht, als in één oogenblik, gelijk Zachéus en de moordenaar; velen op de Pinksterdag, de stokbewaarder. Anderen langzamer.
(b) Sommigen worden overgebracht door en met groote verschrikkingen en ontsteltenissen derwet, des doods en der verdeomenis, als op den Pinksterdag, en de stokbewaarder, Hand. 16:27.
(c) Sommigen op een zeer Evangelische wijze. De zaligheden en de volheid van de Middelaar Jezus Christus overstelpen de ziel, en de zoetigheden vande Evangelische goederen vervullen zoo hunne zielen, dat ze geen tijd hebben, aan hunne zonden met verschrikking te denken. Maar zij worden als verslonden door het Evangelie, en zij ontvangen Jezus met blijdschap als Zachéus, Luk 19:3,10.
Ik quote hierboven mezelf, een citaat van A Brakel. Hierna gaat Van der Groe in de aanval, tegen dit en tegen dat citaat van Spurgeon.

Al eerder heb ik erop gewezen, in een ander topic van dit forum, dat ds. Van der Groe mijns inziens een behoorlijk andere pastorale invalshoek hanteert t.o.v. de kenmerken van de bekering dan bv. ds. W. à Brakel. In het volgende niet voor meerdere interpretaties vatbare gedeelte rekent hij ondubbelzinnig met de opvatting van A Brakel over een evangelische bekering af:

(Toetssteen der ware en valsche genade, hoofdstuk IV, vrage 89)

De geheele kracht en wezenlijkheid van ’s menschen bekeering hangt dan gewisselijk aan den dood des ouden menschen. Want als maar alleen de wonde, welke hij ontvangt in de bekeering, niet waarlijk doodelijk is, dan zal het op een listig bedrog des satans eindelijk uitloopen. Het zal dan slechts een gepleisterd graf zijn van eene ijdele schijnbekeering, waar alle geveinsden in begraven liggen, die hun eigen leven altoos blijven beminnen, en het leven des Geestes, in Christus Jezus, altoos haten. 2. Ook wijst deze afsterving ons het smartelijke gevoelen des vleesches aan, waarmede de oude mensch in de ware bekeering wordt gedood en ten onder gebracht. Voorwaar, de menschen mogen zich, in hunne blindheid, ook al zeer vermaken met aangename droomen en schaduwbeelden van eene zachte en liefelijke Evangelische bekeering, zonder eenige bang weeën of benauwdheden eener wettische overtuiging, en zij mogen daar het exempel van eenen Zacheüs en die van anderen, van welker overtuigingen de H. Schrift zoo geene bijzondere melding heeft gemaakt, ook al zeer dwaaslijk toe misbruiken; doch zij zullen het aan de ware bekeerde en wedergeborene Christenen zoo licht niet kunnen wijsmaken, dat het dooden en kruisigen van den ouden mensch zoo gansch aangenaam en zoetvoerig in zijn werk gaat. Het sterven valt altijd bang en benauwd voor het vleesch, wat men ons ook anders daarvan mocht willen zeggen, bijzonder als het niet geschiedt op een zacht veêren bed, maar op een hard kruis. Die drieduizend bekeerden op den Pinksterdag hadden het zoo gemakkelijk niet, toen hun oude mensch moest sterven; zij gaven wel een benauwden schreeuw, wanneer zij met verslagene harten uitriepen: Wat zullen wij doen, mannen broeders? Hand. 2 : 37. En David heeft het ook zoo gemakkelijk niet gehad, als God eens de beenen verbrijzelde van zijn ouden mensch, die zoo zwaarlijk gezondigd had, Ps. 51 : 10. En niet een eenig oprecht bekeerd mensch zal lichtelijk zeggen, dat de kruisiging van den ouden mensch, hoe zeer Evangelisch die ook mocht geschieden, zoo gemakkelijk toegaat voor het zondige vleesch. Eene flauwte of bezwijming mag den mensch somtijds overkomen, zonder groote pijn of bezwaar, omdat die hem ras buiten zijn verstand en gevoel van zinnen nederstort in allerlei bedwelmingen; maar met den dood zal het altijd nog wat anders zijn. Al wie zijne zonde zoo heel licht heeft kunnen afsterven, als sommige lieden daarvan spreken, die mag wel zorgvuldig toezien, dat hij van den satan niet heel leelijk bedrogen wordt. De oude mensch mag somtijds wel gevallen zijn in eenen diepen slaap, dat hij evenwel nog niet gestorven is; en op eenen slapenden wolf of leeuw moet men niet te veel vertrouwen.

En even verder zegt hij:

Laten nu de blinde patronen of voorstanders van eene zogenaamde Evangelische bekeering, zonder een benauwde wettische overtuiging, hier vrij hun best doen, om de arme zielen, die gaarne bedrogen willen zijn, op alle wijzen wel terdege in te stampen, hoezeer gemakkelijk en zacht en liefelijk sommigen somtijds wel getrokken worden tot de zalige gemeenschap van Christus, enkel door de touwen der liefde van de beminnelijke Evangelie-beloften, doch, zij zullen met al hunnen arbeid dan toch niet anders uitvoeren, dan die Ezechiëls-vrouwen gedaan hebben, die de kunst hadden geleerd om kussens te naaien voor alle okselen der armen, en hoofddeksels te maken voor het hoofd van alle statuur om de zielen te jagen; en over welker hoofden de Heere daarom ook zoo een verschrikkelijk Wee! uitroept, Ezech. 13 : 18. De eenvoudigste Gereformeerde Christen zal wel lichtelijk bemerken, waar het met zoo eene schoonvergulde Evangelische leer toch naar toegaat, en hoe dezelve enkel dient, om het geheele eerste bekeeringsstuk van des ouden menschen afsterving aan een' kant te stellen. Dit is het groote geheim, dat achter dien ongelukkigen handel steekt: zij doen eenen nieuwen mensch door het Evangelium opstaan, zonder dat er eene oude mensch door de Wet gestorven is. En dat heet dan bij hen eene Evangelische bekeering, in onderscheiding van eene Wettische bekeering. Maar zoo lang als onze Gereformeerde leer van de twee deelen der bekeering staan zal blijven (en die zal door Gods almachtige genade wel staan tot de eeuwigheid toe), zullen deze lieden, met hun nieuwmodisch fatsoen van bekeering zeker onder ons wel altijd achteraf moeten werken, en niet anders uitvoeren, dan dat zij, op zijn Pelagiaansch of Enthusiastisch, den nieuwen mensch over den huid des ouden menschen heen zullen halen. Dit zal het al zijn, Zij zullen des Moormans huid niet veranderen, hoewel zij hem ook zindelijk wasschen en kunstig kleeden, Jer. 13 : 23. Hun beste werk zal altijd maar een wit gepleisterd graf zijn, van dat fatsoen, als de Zaligmaker ons beschreven heeft, Matth. 23 : 27, 28.


[Veranderd op 8/7/02 door Zoeker]
Kislev
Berichten: 2528
Lid geworden op: 08 apr 2002, 16:20

Bericht door Kislev »

Hoe kijk je er zelf tegen aan Zoeker?
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, zegt Jezus in Johannes 6:44.
In deze lange discussie is naar voren gekomen dat de Vader trekt door de ogen te openen voor de eigen rampzalige staat van de natuurlijke mens. Zodat hij zal zoeken naar de dingen die Boven zijn. Zoekt eerst het Koninkrijk van God wordt zijn een en al. Hij krijgt de vraag op de lippen wat hij zal doen om behouden te worden.

Ik denk dat dit te vergelijken is met de tekst uit Jeremia 31:19: "Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb."

Is deze bekeerde mens nu voor eigen gevoel echt bekeerd? Hij zoekt immers nog de verzoening en is achter zijn onwil en onmacht gekomen om te geloven. Hij smeekt en dorst om de gerechtigheid. Hij verlangt ernaar deel aan deze gerechtigheid te krijgen omdat hij inziet dat van hemzelf niets goeds te verwachten is. Ze hebben lust om de Heere te vrezen.

En nu de vraag: Zijn zulken nou wederomgeboren of niet? Mogen zulken, die nog niet tot de volle geloofsovergave zijn gekomen belijdenis doen?
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

Als je het mij vraagt:
Zulken zijn pas wedergeboren als ze door het geloof Christus hebben aangenomen. Zie discussie "Verkiezing".
Zulken mogen wel belijdenis doen. Zie discussie "Geloofsbelijdenis".
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Ik ben het roerend met je eens Pied tenminste wat het eerste gedeelte betreft.

Beste RJ, we zijn pas wederomgeboren als we door de daad van het geloof Christus hebben omhelsd!

Over de geloofsbelijdenis loopt een andere discussie.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Bedankt voor de duidelijkheid Pied. Dan stel ik voor om gewoon in dit topic verder te gaan of je wel mag stellen of er een evangelische bekering kan zijn zoals Brakel stelt.
Of dat dat absoluut het bedriegen van mensen is zoals Van der Groe stelt.

Moeilijk hoor.
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Beste RJ,

Misschien heb jij iets meer tijd. Kun je het citaat van Brakel hierover misschien hier plaatsen?

Groeten
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

Ik vind Van der Groe daarin te stellig en ik geloof dat datgene wat hij bedoelt ook na de wedergeboorte kan plaatsvinden. Maar dat het sterven aan de oude mens plaatsvindt, lijkt me niet te ontkennen. Vandaar dat ik zijn betoog toch wel kan waarderen.
Ook vind ik dat mensen zich erg vaak en gemakkelijk richten op een evangelische bekering en er van overtuigd zijn dat die evangelische bekering nu juist bij hen heeft plaatsgevonden.
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

Laat maar Refojongere, ik heb het hier voorhanden.

Redelijke Godsdienst, hoofdstuk 31, § 7 en 8
VII. (4) Het vierde dat aan te merken is, is de wijze van wedergeboorte, welke zeer verscheiden is:
(a) Sommigen worden schielijk, in een korte tijd overgebracht, als in een ogenblik, gelijk Zacheüs en de moordenaar; velen op de Pinksterdag, de stokbewaarder. Anderen langzamer.
(b) Sommigen worden overgebracht door en met grote verschrikkingen en ontsteltenissen der wet, des doods en der verdoemenis, als op de Pinksterdag, en de stokbewaarder, Hand.16:27.
(c) Sommigen op een zeer Evangelische wijze. De zaligheden en de volheid van de Middelaar Jezus Christus overstelpen de ziel, en de zoetigheden van de Evangelische goederen vervullen zo hun zielen, dat ze geen tijd hebben, aan hun zonden met verschrikking te denken. Maar zij worden als verslonden door het Evangelie, en zij ontvangen Jezus met blijdschap als Zacheüs, Luk.19:3,10.
(d) Sommigen brengt de Heere over in veel bedaardheid, door het gezicht van de waarheden; in bedaardheid zien ze hun zonden en ellendige staat buiten Christus, en de zaligheden der bondgenoten, alsmede de waarheid van de aanbieding van Christus door het Evangelie aan hen. In dit beschouwen der waarheden worden ze allengskens en buiten hun weten veranderd, en worden der waarheid gehoorzaam, en door de kennis van de waarheid worden ze gelovig, en hun hart wordt gereinigd, 1 Petr.1:22. Zij hebben niet veel smartelijke droefheid, ook geen verrukkende blijdschap, maar een genoegen in, en zoete goedkeuring van de waarheden, zowel ten opzichte van hun ellende, als zaligheid in Christus, en hun aanneming van, en verlaten op Christus. Dit zijn doorgaans de bestendigste en vaste Christenen.
(e) Sommigen worden bekeerd allengskens, met vele verwisselingen van droefheid, blijdschap, geloof, ongeloof, strijden, overwinningen, vallen, opstaan; en dit is de gewone weg, die God doorgaans houdt in de bekering van de meesten. Als ik zeg, allengskens, zo meen ik de bekering in ’t breede, met al haar omtrek, van de eerste overtuiging, tot de bewustheid dat men Christus aanneemt. Want anders is het een zekere zaak, dat de bekering in een ogenblik geschiedt, in een moment wordt de ziel van dood levend; tussen dood en levend zijn is geen tijd. Omdat deze wijze van bekering de gewoonste is, zo zullen wij ze in haar begin, voortgang en einde wat breder openleggen, opdat een ieder zich daarin zou kunnen spiegelen. Maar dat zeggen wij vooraf, dat niemand bekommerd moet zijn over de wijze van bekering, omdat hij niet is overgebracht op deze of gene wijze, die men zichzelf voorschrijft, of op welke wijze
anderen bekeerd zijn. Zo de bekering daar is, zo is het wel, en ziet tot uw ontsteltenis niet terug op de wijze, al was de wijze van bekering in u zodanig, dat gij nooit iets dergelijks gelezen of gehoord had; want de wegen Gods zijn wonderbaar, en de een ondervindt wel iets, daar de andere niet van weet, ook in de gewone weg tot bekering; maar men moet dikwijls terugzien op al de voorzienigheden en wegen, waardoor God ons geleid heeft, dat geeft ons stof van verwondering, van verheerlijking van God en van vaststelling van zijn staat.

VIII. De gewone weg van bekering.
Verbeeldt u een troep mensen, die naar ene plaats wandelen; daar komt iemand hun naroepen, en zegt: gij zijt op een doolweg, deze weg leidt niet naar de plaats, waarnaar gij toe wilt, gaat niet verder, een weinig verder is een troep moordenaars, die u zullen beroven en doden: maar komt, ik zal u op een zekere en veilige weg leiden, ter plaatse waar gij gaarne waart.
Sommigen horen wel het geluid van de roepende, maar verstaan niet wat hij zegt, en ’t is hun de pijn niet waard te blijven staan en te vragen wat hij te zeggen heeft; en zo gaan ze al voort.
Anderen horen en verstaan de roepende wel, maar belachen hem, denkende, zij weten de weg zowel als hii, en zij weten wel dat zij op de rechte weg al wandelen, en zij weten wel dat deze weg veilig is, en vrezen voor geen gevaar; dies gaan ze al voort.
Anderen worden bedenkelijk wat ze doen zullen: of voortgaan, of wederkeren, en òf zij nemen besluit om voort te gaan, òf zij blijven tussenbeide, dan herwaarts, dan derwaarts hellende, staan, totdat de nacht hen overvalt.
Anderen zijn terstond op het geroep vaardig, en keren schielijk wederom, maar ’t duurt niet lang, zij beginnen zich te bedenken, deze weg valt hun te ongemakkelijk, de eerste was vermakelijker; dus verlaten zij hun ingeslagen weg, en gaan voort in de eerste.
Anderen overwegen de zaak, geloven de roepende, hem kennende waarachtig en de zaak wel wetende, vrezen voor het gevaar, ziende dat de aangewezen weg recht toe recht aan leidt naar de plaats waar ze gaarne waren, al is ’t dat die wat moeilijk schijnt; dies verlaten zij geheel de eerste weg, en volgen in bestendigheid hun leidsman, en komen zo ter plaatse van hun begeerte, waarvan de anderen verstoken blijven.
Dit is zo een zinnebeeld, brengt dit over tot de zaak der bekering. Aldus gaat het in de bekering des mensen. God roept allen, die onder de bediening zijn, waarschuwende hen voor verderf, en nodigt ze tot zaligheid, en toont hun de weg: Jezus Christus. Velen geven geheel, geheel geen acht daarop, en laten het daar, als een zaak, die hun niet aangaat. Anderen horen eens, maar gaan weer heen; anderen worden overtuigd, en ontvangen algemene bewerkingen des Heiligen Geestes; algemeen noem ik ze, omdat beide, uitverkorenen en onbekeerlijken, die deelachtig worden; deze zijn gewoonlijk overtuigingen van zijn ellendige staat, bevatting en indruk van zaligheid en verdoemenis, schrik voor de toorn Gods, kennis van de Heere Jezus en de verborgenheden des geloofs, hoogachting van de staat der kinderen Gods, een wens om mede een van die te zijn, opzetten om zich te bekeren, bidden, lezen van Gods Woord, historisch geloof, zich voegen bij de godzaligen, de grove besmettingen der wereld te ontvlieden en dergelijke.
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Beste Kislev,

Ja, ik begin nu toch echt te geloven dat we het evenwicht aan het kwijtraken zijn. Veel lof was er over het boek van ds. C. Harinck over de gezelschapstheologie van de Geref. Gezindte.
Terecht wees "Bewaar het Pand" (blad van de rechterflank der christelijk gereformeerden) erop dat men niet vergeten moet dat ds. C. Harinck wel wees op het bestaan van een toeleidende weg!

Het laten zien dat er een toeleidende weg is, betekent niet dat zondekennis als een grond wordt aangewezen, noch dat er gesproken wordt over een tussenstaat tussen dood en levend. Laten we toch vasthouden dat niet een ieder zomaar van het een op het ander moment levend wordt gemaakt (voor de beleving!), maar dat wat voor God ineen ligt, voor des mensen beleving uiteen kan liggen, en dan ook vaak is.

Wat betreft Billy's opmerking (ik merk dat hier weinig missenden en zoekenden zijn, maar blijkbaar hebben we het allemaal gevonden). Ik geloof, en weet zeker, dat Billy het hier heeft over een 'gearriveerd christendom'. Het is aan jou en aan ons allen om hiervoor te waken.
Plaats reactie