Mooi!
Geplaatst: 22 mar 2005, 21:50
John Warburtons rijkste maaltijd
Warburton leefde met z'n gezin in zeer grote armoede. Hij had 's avonds gepreekt en had nog 7 mijlen huiswaarts te gaan. Onderweg voelde hij z'n honger al, maar hij wist dat er thuis niets te eten zou zijn. Toen hij laat thuis kwam en z'n vrouw en kinderen al op bed lagen ging hij met een kaars kijken of er nog ergens een oude broodkorst lag:
"Na enige tijd gezocht te hebben vond ik een oude korst, die al lang daar moet gelegen hebben, want zij was zo hard als een steen, en ongeschikt voor voedsel. Toen nam ik een kop water, en als ooit mijn ziel tot God in het gebed* uitging, was het toen, of het Hem behagen mocht die spijze te zegenen tot stilling van mijn honger. En hoe zoet werd ik er bij gebracht, dat Jezus water in wijn veranderde op het bruiloftsfeest. Ik geloofde ook, dat Hij was gisteren en heden en tot in eeuwigheid Dezelfde. Ik zag tot Hem op, evenals een kind en smeekte Hem of Hij dit stuk brood met water wilde zegenen, en ik mocht ondervinden, dat Hij mijn God was.
O, hoe dierbaar waren mij deze woorden: "De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat". Matth. 4:4. Ik was zeer aangedaan en zegende, loofde en dankte Zijn majesteit voor het rijke voedsel, dat ik te eten kreeg. Wat was mijn ziel klein voor Hem! Ik nam de droge korst, maar zij was zo zacht en smakelijk gemaakt door de liefde en barmhartigheid van God, dat voorzeker het manna voor de Israëlieten niet zoeter geweest kan zijn. Ik loofde en dankte God en nam ook het water. Dit was mijn smaak aangenamer dan de lekkerste wijn, die ik sindsdien ooit gedronken heb. Nooit gevoelde ik mijn lichaam meer verkwikt of mijn eetlust meer bevredigd, dan op dat ogenblik.
Ik was van alles rijkelijk voorzien, en mijn ziel overdacht deze woorden: "De zegen des Heeren die maakt rijk en Hij voegt er geen smart bij. Beter is een gerecht van groen moes, waar liefde is, dan een gemeste os en haat daarbij". Spreuken 10:22 en 15:17."
Uit: 'Weldadigheden van een Verbonds-God' door J. Warburton, uitgave 1958 (Drukkerij Fa. C. van Velzen, Krabbendijke), blz. 91 en 92.
Warburton leefde met z'n gezin in zeer grote armoede. Hij had 's avonds gepreekt en had nog 7 mijlen huiswaarts te gaan. Onderweg voelde hij z'n honger al, maar hij wist dat er thuis niets te eten zou zijn. Toen hij laat thuis kwam en z'n vrouw en kinderen al op bed lagen ging hij met een kaars kijken of er nog ergens een oude broodkorst lag:
"Na enige tijd gezocht te hebben vond ik een oude korst, die al lang daar moet gelegen hebben, want zij was zo hard als een steen, en ongeschikt voor voedsel. Toen nam ik een kop water, en als ooit mijn ziel tot God in het gebed* uitging, was het toen, of het Hem behagen mocht die spijze te zegenen tot stilling van mijn honger. En hoe zoet werd ik er bij gebracht, dat Jezus water in wijn veranderde op het bruiloftsfeest. Ik geloofde ook, dat Hij was gisteren en heden en tot in eeuwigheid Dezelfde. Ik zag tot Hem op, evenals een kind en smeekte Hem of Hij dit stuk brood met water wilde zegenen, en ik mocht ondervinden, dat Hij mijn God was.
O, hoe dierbaar waren mij deze woorden: "De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat". Matth. 4:4. Ik was zeer aangedaan en zegende, loofde en dankte Zijn majesteit voor het rijke voedsel, dat ik te eten kreeg. Wat was mijn ziel klein voor Hem! Ik nam de droge korst, maar zij was zo zacht en smakelijk gemaakt door de liefde en barmhartigheid van God, dat voorzeker het manna voor de Israëlieten niet zoeter geweest kan zijn. Ik loofde en dankte God en nam ook het water. Dit was mijn smaak aangenamer dan de lekkerste wijn, die ik sindsdien ooit gedronken heb. Nooit gevoelde ik mijn lichaam meer verkwikt of mijn eetlust meer bevredigd, dan op dat ogenblik.
Ik was van alles rijkelijk voorzien, en mijn ziel overdacht deze woorden: "De zegen des Heeren die maakt rijk en Hij voegt er geen smart bij. Beter is een gerecht van groen moes, waar liefde is, dan een gemeste os en haat daarbij". Spreuken 10:22 en 15:17."
Uit: 'Weldadigheden van een Verbonds-God' door J. Warburton, uitgave 1958 (Drukkerij Fa. C. van Velzen, Krabbendijke), blz. 91 en 92.