Kennis van Christus
Geplaatst: 09 dec 2004, 18:44
Kennis van Christus.
Een onderwerp waar al heel veel discussie over gevoerd is. Vaak zonder een daadwerkelijk gesprek, helaas.
Het is niet de bedoeling van dit nieuwe topic om weer een discussie op dogmatisch vlak te openen; veel meer zou ik nu eens na willen denken over de inhoud van het kennen van Christus op meer bevindelijk niveau.
Ik zou eerst eens enkele overwegingen willen maken, om vervolgens tot een conclusie te komen. Ik wil een ieder uitnodigen daar op te reageren. Wel op een integere wijze svp.
De aanleiding tot deze voor mij blijvende worsteling rondom dit onderwerp is als volgt.
In de gereformeerde gezindte leert men veelal als volgt.
Het geestelijk leven begint met de wedergeboorte. In de wedergeboorte word een mens in Christus ingelijfd. Hieruit ontstaat de droefheid naar God vanuit de ingestorte liefde Gods. Er volgt een weg van ontdekking van zonde door de wet. Daarop volgt de openbaring van Christus aan het hart, waarbij men op dit punt gaat spreken over de kennis van de Persoon van Christus.
Enerzijds probeert men (terecht) recht te doen aan de chronologische drieslag van de HC, anderzijds schept men zo ook een duidelijke chronologische afstand tussen de wedergeboorte en de (geloofs)kennis van Christus. Dat laatste is naar mijn overtuiging dogmatisch gezien in strijd met de Schrift.
Bij de puriteinen lees ik veelal een andere orde. Men stelt dat aan de wedergeboorte veelal voorbereidende werkingen van Gods Geest vooraf gaan, waarbij de Geest door de wet overtuigt van zonde. Men noemt dit voorbereidende genade. Op deze wijze probeert men eveneens recht te doen aan de drieslag van de HC. Nadrukkelijk (terecht) stelt men hierbij niet dat de onwedergeborene reeds naar God of Christus zou verlangen en Hem liefhebben. De wedergeboorte valt in tijd samen met het geloof in Christus. Hieruit vloeit de ware boetvaardigheid en de droefheid naar God voort. Die laatste notie is nadrukkelijk van Calvijn afkomstig.
Ogenschijnlijk hebben we hier met een duidelijk verschil op dogmatisch terrein te maken. Toch ga ik me dat na verder onderzoek meer en meer afvragen. De kernvraag hierbij is wat men verstaat onder kennis van Christus.
Ik zou de stelling willen poneren dat de invulling van dit begrip bij de oudvaders toch anders is dan veelal in de ger. gezindte.
Het meest duidelijk komt dat naar voren wanneer dit thema beziet in relatie tot de droefheid naar God. Iemand als Boston (zie preken over de noodzakelijkheid van de bekering) leert (in navolging van Calvijn) nadrukkelijk dat de boetvaardigheid en droefheid naar God voortkomt vanuit het (allerprilste!) geloof in Christus. De Erskines en Fisher (Kennis der zaligheid) spreken erover dat deze ontstaat uit "een bevatting van Gods barmhartigheid in Christus". Let op de wijze van spreken!
In de ger gezindte plaatst men de kennis van Christus NA de droefheid naar God.
Persoonlijk denk ik dat men kennis van Christus in de ger gezindte vaak veel meer losmaakt van het kennen van de Drieenige God. Het kennen van Christus gaat dan louter om Zijn Persoon in Zijn priesterlijk ambt, gecombineerd met een voorstelling die in sommige gevallen doet denken aan een visionaire openbaring. Men denkt dus bij de kennis van Christus vooral aan 1 aspect van het kennen van Hem en daarbij vooral ook aan het bewust zijn van eigen geloof in Hem.
Bij de puriteinen is de kennis van Christus veel meer ingebed in de kennis van God en Zijn barmhartigheid. Let op de definitie van de Erskines. Vergelijk ook de definitie van Calvijn over het geloof. Wie iets kent van de persoonlijke toepassing van Gods beloften van het Evangelie en de troost hieruit, heeft daarin de stem van Christus leren kennen en kent iets van Hem. God openbaart Zich immers alleen in Christus. Het kennen van Christus is nooit los te maken van het kennen van de Drieenige God, hoogstens te onderscheiden. Wie Hem gezien heeft heeft immers de Vader gezien, niemand komt tot de Vader dan door Hem, en niemand kan zeggen Jezus de Heere te zijn dan door de Heilige Geest.
Wie de kennis van Christus op deze wijze invult, komt tot de conclusie dat het spreken over de liefde Gods waaruit de droefheid naar God voortvloeit, heel veel overeenkomsten vertoont met de bevatting van Gods barmhartigheid in Christus waar de puriteinen over spreken. Zo bezien vallen wedergeboorte en geloof ook in de ger gezindte samen.
Ik wil een ieder met klem verzoeken hier niet weer een dogmatische felle uitwisseling van standpunten van te maken, probeer op een integere toon te reageren svp.
Het gaat om geloofszaken die bijzonder moeilijk te verwoorden zijn, maar waarvan ik geloof dat een gesprek op deze wijze heilzamer kan zijn dan een felle dogmatische discussie.
Om de topicvraag samen te vatten:
Wat word bedoeld met kennis van Christus ?
Een onderwerp waar al heel veel discussie over gevoerd is. Vaak zonder een daadwerkelijk gesprek, helaas.
Het is niet de bedoeling van dit nieuwe topic om weer een discussie op dogmatisch vlak te openen; veel meer zou ik nu eens na willen denken over de inhoud van het kennen van Christus op meer bevindelijk niveau.
Ik zou eerst eens enkele overwegingen willen maken, om vervolgens tot een conclusie te komen. Ik wil een ieder uitnodigen daar op te reageren. Wel op een integere wijze svp.
De aanleiding tot deze voor mij blijvende worsteling rondom dit onderwerp is als volgt.
In de gereformeerde gezindte leert men veelal als volgt.
Het geestelijk leven begint met de wedergeboorte. In de wedergeboorte word een mens in Christus ingelijfd. Hieruit ontstaat de droefheid naar God vanuit de ingestorte liefde Gods. Er volgt een weg van ontdekking van zonde door de wet. Daarop volgt de openbaring van Christus aan het hart, waarbij men op dit punt gaat spreken over de kennis van de Persoon van Christus.
Enerzijds probeert men (terecht) recht te doen aan de chronologische drieslag van de HC, anderzijds schept men zo ook een duidelijke chronologische afstand tussen de wedergeboorte en de (geloofs)kennis van Christus. Dat laatste is naar mijn overtuiging dogmatisch gezien in strijd met de Schrift.
Bij de puriteinen lees ik veelal een andere orde. Men stelt dat aan de wedergeboorte veelal voorbereidende werkingen van Gods Geest vooraf gaan, waarbij de Geest door de wet overtuigt van zonde. Men noemt dit voorbereidende genade. Op deze wijze probeert men eveneens recht te doen aan de drieslag van de HC. Nadrukkelijk (terecht) stelt men hierbij niet dat de onwedergeborene reeds naar God of Christus zou verlangen en Hem liefhebben. De wedergeboorte valt in tijd samen met het geloof in Christus. Hieruit vloeit de ware boetvaardigheid en de droefheid naar God voort. Die laatste notie is nadrukkelijk van Calvijn afkomstig.
Ogenschijnlijk hebben we hier met een duidelijk verschil op dogmatisch terrein te maken. Toch ga ik me dat na verder onderzoek meer en meer afvragen. De kernvraag hierbij is wat men verstaat onder kennis van Christus.
Ik zou de stelling willen poneren dat de invulling van dit begrip bij de oudvaders toch anders is dan veelal in de ger. gezindte.
Het meest duidelijk komt dat naar voren wanneer dit thema beziet in relatie tot de droefheid naar God. Iemand als Boston (zie preken over de noodzakelijkheid van de bekering) leert (in navolging van Calvijn) nadrukkelijk dat de boetvaardigheid en droefheid naar God voortkomt vanuit het (allerprilste!) geloof in Christus. De Erskines en Fisher (Kennis der zaligheid) spreken erover dat deze ontstaat uit "een bevatting van Gods barmhartigheid in Christus". Let op de wijze van spreken!
In de ger gezindte plaatst men de kennis van Christus NA de droefheid naar God.
Persoonlijk denk ik dat men kennis van Christus in de ger gezindte vaak veel meer losmaakt van het kennen van de Drieenige God. Het kennen van Christus gaat dan louter om Zijn Persoon in Zijn priesterlijk ambt, gecombineerd met een voorstelling die in sommige gevallen doet denken aan een visionaire openbaring. Men denkt dus bij de kennis van Christus vooral aan 1 aspect van het kennen van Hem en daarbij vooral ook aan het bewust zijn van eigen geloof in Hem.
Bij de puriteinen is de kennis van Christus veel meer ingebed in de kennis van God en Zijn barmhartigheid. Let op de definitie van de Erskines. Vergelijk ook de definitie van Calvijn over het geloof. Wie iets kent van de persoonlijke toepassing van Gods beloften van het Evangelie en de troost hieruit, heeft daarin de stem van Christus leren kennen en kent iets van Hem. God openbaart Zich immers alleen in Christus. Het kennen van Christus is nooit los te maken van het kennen van de Drieenige God, hoogstens te onderscheiden. Wie Hem gezien heeft heeft immers de Vader gezien, niemand komt tot de Vader dan door Hem, en niemand kan zeggen Jezus de Heere te zijn dan door de Heilige Geest.
Wie de kennis van Christus op deze wijze invult, komt tot de conclusie dat het spreken over de liefde Gods waaruit de droefheid naar God voortvloeit, heel veel overeenkomsten vertoont met de bevatting van Gods barmhartigheid in Christus waar de puriteinen over spreken. Zo bezien vallen wedergeboorte en geloof ook in de ger gezindte samen.
Ik wil een ieder met klem verzoeken hier niet weer een dogmatische felle uitwisseling van standpunten van te maken, probeer op een integere toon te reageren svp.
Het gaat om geloofszaken die bijzonder moeilijk te verwoorden zijn, maar waarvan ik geloof dat een gesprek op deze wijze heilzamer kan zijn dan een felle dogmatische discussie.
Om de topicvraag samen te vatten:
Wat word bedoeld met kennis van Christus ?