Oorspronkelijk gepost door parsifal
Oorspronkelijk gepost door memento
De gedachte over de zaligheid van jonge kinderen, geboren uit gelovige ouders, komt voort uit de gedachte dat God werkt in de lijn der geslachten. Oftwel, gelovige ouders bidden veel om de zaligheid van hun kinderen, en God hoort het gebed van Zijn kinderen.
Dat ofwel kan ik niet volgen. (Of ik ben het er niet mee eens) Ik zie daar geen bewijs voor. De veronderstelde wedergeboorte moet wat meer gedefinieerd worden: Als dat betekent "De kinderen van de gelovigen moeten voor wedergeboren houden worden, tot het tegendeel blijkt" dan kan ik er mee meegaan. Ze zijn deel van een Christelijk huis, ze delen daarin volledig.
Het dankgebed in het formulier van de doop lijkt ook in deze richting te wijzen. Er wordt al gedankt dat God deze kinderen tot Zijn kinderen heeft willen aannemen, dat klinkt als wedergeboorte.
De leer van de veronderstelde wedergeboorte kan m.i. wel gemakkelijk ontaarden als "zalig worden" een doel op zich is en opstaan in een nieuw leven niet op deze tijd wordt toegepast. (Ik spreek nu ook mezelf toe trouwens).
Onze oudvaders hebben (op enkele twijfelgevallen na) nooit de veronderstelde wedergeboorte geleerd. Bij de oudvaders zijn 2 denkrichtingen te vinden:
1. Zwingli, die stelde dat God zó genadig is, dat Hij (a) alle jonggestorven kinderen (ook onder de heidenen), (b) en allen (ook zij die zonder kennis van Christus zijn) die een degelijk leven geleid hadden, zalig maakt.
2. Calvijn, die stelde dat God in de lijn der geslachten werkt, door het middel van het gebed.
Ik denk dat we de mening van Zwingli wel kunnen verwerpen als onbijbels. Abraham Kuyper heeft zijn visie van de veronderstelde wedergeboorte voornamelijk gebaseert op Calvijn, ja, hij gaat zelfs zover om te stellen dat dat de visie van Calvijn was. Echter, wie Calvijn in zijn volledigheid leest, weet beter...
Brakel word ook veel aangehaald bij voorstanders van de veronderstelde wedergeboorte. Geheel onterecht. Hier wat citaten uit zijn Redelijke Godsdienst, die het tegendeel bewijzen:
* Hoofdstuk 5 (over het gebed), par 20.6: (...) Man, vrouw, kinderen of ouders liggen
zwaar op het hart. Men heeft een sterke begeerte tot hun bekering en men begeeft
zich tot het gebed. (...)
* Hoofdstuk 31 (over de wedergeboorte), par 1: (...) De wedergeboorte is noodzakelijk, niet wegens de rechtvaardigheid Gods, maar wegens de wil Gods. Zonder voldoening aan de rechtvaardigheid Gods kan volstrekt geen mens zalig worden. Maar omdat de wedergeboorte niets doet tot voldoening voor de schuld en tot verkrijging van het recht tot het eeuwige leven, zou het niet strijden tegen de rechtvaardigheid Gods, een uitverkoren en door Christus' dood verzoende, alleen in de tijd van zijn sterven in een volmaakte staat in een ogenblik over te brengen, en zo in de zaligheid op te nemen, indien Hij het zo gewild had. Zoals geschiedt het ook aan de kinderkens vóór de geboorte en vóór het gebruik van hun verstand stervende (...)
* Hoofdstuk 31.14.5.A A. In de kindsheid worden sommigen wedergeboren. 't Onderscheid tussen de noodzakelijkheid der voldoening en de wedergeboorte is daarin, dat de rechtvaardigheid Gods,'t eerste eist, en dat het laatste voorkomt uit de wil Gods. Een kind, vóór het gebruik van het verstand, uitverkoren en in Christus verzoend zijnde, kan door de almachtige kracht Gods, zonder middel van 't Woord, bekeerd en veranderd, en in de natuur geheiligd worden. Johannes de Dooper sprong op in 's moeders lijf, als zij de groetenis van Maria hoorde, Lukas 1:41, 42
Brakel spreekt de veronderstelde wedergeboorte zelfs sterk tegen, in hoofdstuk 31.15:
Vraagt iemand: Of alle uitverkorenen van hun begin af de Heilige Geest in zich inwonende hebben, hoewel de wedergeboorte nog niet werkende?
En: Of in alle uitverkorenen, van hun eerste begin des levens, een zaad van wedergeboorte is, 't welk op de bestemde tijd uitspruit?
Op beide antwoord ik: nee; want:
1. ik vind geen grond daarvan in het Woord.
Zij zijn in dezelfde staat met alle onbekeerden, dood, Ef. 2:1. Zij zijn zonder Christus, zonder belofte, zonder God, vóór hun wedergeboorte. Ef. 2:12. Kinderen des toorns gelijk ook de andere, Ef. 2:3. Hatelijk, Tit. 3:3. Die in zulken staat zijn, van die kan men niet zeggen, dat ze de Heilige Geest in zich wonende hebben, en dat het zaad der wedergeboorte in hen is.
2. En ook is de Heilige Geest niet zonder werking, waar Hij is; was Hij in hen, Hij zou in hen werken. Maar men ziet, dat velen lang blijven onder de heerschappij der zonde en des duivels.
3. Dan konden zij niet gezegd worden daarna de Geest door het Woord te ontvangen, gelijk dat in de Schrift openbaar is.
Zo, weer genoeg KvdZ gespeeld. Ik denk dat deze citaten wel duidelijk zijn...
PS> Wel interessant trouwens hoe Brakel over de bekering van kinderen schrijft (hoofdstuk 5, par 23):
(...) Men moet van zijn huis een kleine kerk maken, dan zal de Heere het huis zegenen. De kinderen en dienstboden zullen de Heere leren vrezen en zo tot zaligheid komen. Men
zal elkaar lief krijgen, men zal respect voor elkaar hebben. Men zal ieder ander van de
zonden afhouden en men zal elkaar voorgaan in volgen van godzaligheid. (...)