Lilian1975 schreef: ↑06 mei 2023, 13:03Susanna schreef:(...)
3. Jezus zegt in Lucas 18:8 tegen zijn discipelen: "Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?" Er zullen maar weinig mensen zijn die nog oprecht in Hem geloven en vasthouden aan Zijn leer en geboden. Dat is toch de tijd waar we in leven? Het is waarschuwing is om trouw te blijven aan de God van de Bijbel en niet af te dwalen van Zijn leer.
(....)
Afgelopen zondag een preek gehoord waarin dit Bijbelvers staat. Er staat eigenlijk in de grondtekst dat geloof . En dat verwijst dan naar het bidden van de weduwe, Dus niet geloof algemeen. Maar geloof zoals van de weduwe. Het aanhoudend bidden om recht. (Die onrechtv rechter liet zich niets gezeggen door de wetten van Mozes, waardoor er onbarmhartigheid/ onbewogenheid in zijn handelen was. De enige reden dat de rechter uiteindelijk toegeeft is geen barmhartigheid maar angst dat de vrouw hem wat 'aandoet' puur eigen belang. En dan maakt Christusin vers 6 Zelf de vergelijking tussen dat brute ego en God de Vader) Of het bidden om de komst van Christus om recht te doen. Uw Koninkrijk kome...
Het was een preek van Ds C.P. Boer over Lukas 18 vers 1 tot 7.
Ja, "dit" of het geloof. Waarom laten vertalers dit dan weg, vraag ik me af?
In de context van het voorgaande hoofdstuk (Lukas 17) en het volgende hoofdstuk (Lucas 19) zien we dat Jezus spreekt over de komst van het Koninkrijk van God. Hij waarschuwt dat deze komst onverwacht zal zijn en dat mensen zich daarom moeten voorbereiden en waakzaam moeten zijn. In Lukas 19 ontmoet Jezus de tollenaar Zacheüs, die zich bekeert en Jezus als Heere erkent. Dit laat zien dat er een contrast is tussen degenen die Jezus accepteren als de Messias en degenen die Hem verwerpen. Als je deze context bekijkt, lijkt het erop dat Jezus in Lukas 18:8 doelt op degenen die Hem verwerpen en niet in Hem geloven, in tegenstelling tot degenen die wel in Hem geloven en Hem als Heer erkennen.
Maar zoals jouw dominee het gebracht heeft ligt dicht bij wat er in hoofdstuk 18 zelf staat: "En Hij vertelde hen een gelijkenis om hen te leren dat ze altijd moeten bidden en niet ontmoedigd raken.
