Die vetgedrukte zin zie ik toch anders. Wat in het O.T. beloofd werd is in het N.T. vervuld. Denk aan Hebreeën 11 waar de wolk van oud testamentische getuigen wordt genoemd. Vooral vers 13 is duidelijk: Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd en omhelsd.Posthoorn schreef:Een vernieuwd verbond of een nieuw verbond. Dat maakt denk ik niet zo heel veel uit. Feit is dat het verbond een nieuwe inhoud heeft ten opzichte van het oude. Wat in het OT geëist werd, wordt in het NT gegeven.huisman schreef:Het verschil is dat prof Baars met mij spreekt over vernieuwing van het verbond. Dus niet een vervanging (oud door nieuw) zoals jij zegt maar een vernieuwing dus meer een voortzetting .De term komt in de Bijbel niet voor. De gedachte misschien wel. Bijv. als het gaat om het heilig zijn van de kinderen van een (of twee) gelovige ouders. Dat is een uitwendige heiligheid. Apart gezet, maar niet ín het verbond.huisman schreef:Helaas nog geen antwoord op de verbondserf constructie. Vind jij dat een Bijbelse gedachte?In de NT-ische situatie gaat dan niet meer om het 'letterlijk' zaad van de gelovige. Wellicht moet je hierbij denken aan die "kinderen die door de Heere geleerd zullen zijn" (Jes. 54:13).Thea schreef:Ik moest ook nog even denken aan ps 105:5. Hoe dat in te passen is in Posthoorn 's visie?
Dat 1 Korinthe 7: 14 zou gaan over een uitwendige heiligheid en niet een verbondsheiligheid is een aanname van jou. Zelfs de kanttekenaren noemen het verbond bij deze tekst: Ze zijn uiterlijk in het verbond Gods begrepen en hebben toegang tot de tekenen en zegelen van Gods genade.
Dit klopt volkomen met het geheel van de verbondsgedachte van het O.T. (Alleen vind ik het woordje “uiterlijk” hier niet passen)