Je zou er een poll van kunnen makenrefo schreef:Zijn er mensen die deze lappen tekst lezen?
Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Fides Quaerens Intellectum
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Ik constateer toch dat dat laatste nog niet lukt.-DIA- schreef:Daar dacht ik ook wel aan , maar ik heb nog zoveel tekst die ik nog moet herzien, dat, als ik dat in kleine stukskes doe, ik niet weet of ik daar mee klaarkom. Het zijn woorden die veel doorleefde wijsheid bevatten en die elk veel kunnen leren. Ik begrijp ook dat het wel eens als wat langdradig kan ervaren worden. Maar we moeten beseffen dat dit uit de tijd stamt toen de mens nog meer de gave had om lange stukken geconcentreerd te kunnen lezen. De inhoud is van veel nu, zo ik acht. Hoe kon de Kerk rooms worden? Ging dat zomaar vanzelf? En dan zie je tegelijk dat oude dwalingen altijd weer terugkomen, vaak in een nieuw jasje, met vertrouwde woorden die dan een andere lading krijgen.Mister schreef:Wellicht is het goed om dan ook een klein, kernachtig stukje te doen i.p.v. een lap tekst van 2000 woorden. Vis de hoofdzaak uit de tekst en geef die weer. De kans dat het dan écht gelezen wordt, is groter.-DIA- schreef:Een klein stukje, (...)
Maar inderdaad, een lang stuk kan de mens van nu ook afschrikken. Dan schiet ik mijn doel voorbij. Ik probeer daar rekening mee te houden.
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Goede openingspost...lekker kort ook...
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Blijkbaar is het niet leerzaam om ons in de dwalingen in de loop van de kerkgeschiedenis te verdiepen. Maar goed, ik hoop nog enkele stukjes te mogen plaatsen. Misschien nog een paar wat langere dan, want dan ben ik er af, want ik geloof toch dat er weinig belang voor is. Maar misschien, wie weet, leest dit nog iemand.
PS soms heb ik het wat te snel hertaald, waardoor er een enkel
(a) mensch, (b) zoo, (c) den enz. enz. is blijven staan.
PS soms heb ik het wat te snel hertaald, waardoor er een enkel
(a) mensch, (b) zoo, (c) den enz. enz. is blijven staan.
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)
!~!
Dit artikel, vervolg van de eerder geplaatste artikelen, die (hier enigszins herspeld) verschenen in het Gereformeerd Weekblad in de tweede helft van de jaren 30 van de vorige eeuw. Het Gereformeerd Weekblad verscheen in de kringen van de Gereformeerde Bond. In deze jaren was het Gereformeerd Weekblad wakker, meer wakker dan nu, als ik de artikelen zo lees. Ook de eigen Gereformeerde Bond werd gewaarschuwd. Ik citeer de laatste zin in dit artikel: Het was ook toen, zoals nu. Zelfs in de klein kring der Hervormde Gereformeerden sluipen ook heden ten dage nog dezelfde geesten rond. Daarom is het zoo nodig waakzaam te zijn en onze gemeenten te waarschuwen tegen alle valse leer, die slechts in schijn Protestants en Gereformeerd, doch wezenlijk en principieel Rooms en Grieks is van karakter.
Hopelijk vinden velen het belangrijk genoeg om hiervan kennis te nemen. Ik besef dat de vaak lange zinnen niet zo eenvoudig zijn voor een vluchtige tijd als waar wij in leven. Maar tevens denk dat juist de vluchtigheid een voedingsbodem is voor afdwalen en dwalingen niet onderkennen.
Dan nu vervolg citaat (dus enigszins herspeld):
Reformarie en tegen-reformatie
De Reformatie, die, geboren uit de geestelijke noden en de armoede, waarin de Roomse kerk de volkeren van het Westen gebracht had, door diepe religieuze behoeften geleid werd, moest wel terugkeren tot de bron van het leven, waaruit de Kerk gedronken had in de dagen van haar wondere opkomst en overwinning. En dus was er in de zielen van die mannen een principiële breuk met al, wat de middeleeuwse kerk tot haar versterving had gebracht.
Noch een Luther, noch een Calvijn kon vrede hebben met hetgeen juist de wortel was geweest van de woekering, die het verderf had gebracht. En dus lag het voor de hand, dat de wezenlijke Reformatie voor geen Pelagianisme, hoe ook aangelengd met filosofische mengsels, plaats had. En zo worden dan ook niet slechts in Zwitserland en in Frankrijk, maar ook in de Nederlanden, in Schotland, in Hongarije, zelfs in Italië, de kerken der Reformatie geboren, die alle klaar en onbewimpeld het Pelagianisme uitwierpen als een leer, die in haar wezen de Roomse zuurdesem droeg en dus feitelijk onverenigbaar was met de levensgrond, waaruit de Reformatie was geboren.
Zo stonden dus de Kerken van de Reformatie met een naar haar oorspronkelijk wezen naar de maatstaf van het goddelijke Woord gereinigde Christelijke levens- en wereldbeschouwing te midden van de geweldige beroeringen van die tijden. En het is bekend, dat er van deze met name door Calvijn gedragen geestelijke stroming een geweldige invloed is uitgegaan voor heel het Westerse cultuurleven. Doch men moet daarbij niet voorbij zien, dat benevens de reformatorische bewegingen op kerkelijk gebied er nog tal van andere, niet minder machtige, zich in Europa deden gelden. Uit de aard van de zaak was het ook destijds, evenals heden ten dage, nog: het Gereformeerde volk in de onderscheidene landen verkeerde te midden van die door de meest onderscheidene stromingen bewogen wereld. En het bleef ook destijds niet immuun tegen de daarvan uitgaande invloeden. Zoals wij het rondom ons kunnen waarnemen, dat binnen een betrekkelijk korte periode een kerkformatie als de „gereformeerde" door de meest verschillende geesten en van onderscheidene zijden wordt besmet en dreigt terug te vallen in hetzelfde kwaad, waarvoor haar stichters meenden te kunnen vluchten, zo was het ook destijds. De gereformeerde Kerken leefden te midden der toenmalige wereld en ondergingen daarvan de inwerking.
"Een reformatorische geest" over de kerk van Rome.
Zo was er in de eerste plaats de Roomse kerk. Hoewel zij zwaar geleden had, eerste onder het in eigen boezem kankerende verderf, had ook zij besef gekregen van het gevaar, dat haar daaruit bedreigde. Ook over de Kerk van Rome kwam een reformatorische geest. Ook Rome beleefde een reformatie, die het op zijn wijze aan zichzelf voltrok. De invloed van het geweldig oplevend Protestantisme was ook voor Rome van betekenis, droeg voor de oude Kerk een heilzaam karakter. Ascetisch en charitatief, dus in strenger worden der zeden en in openbaring van de geest des ontfermens begon Rome het verloren vertrouwen weer na te streven, terwijl in zake de biecht en de heiligenverering het een meer innerlijke kracht ontwikkelde. Rome verjongde onder den geest der Reformatie, volgde de Reformatie na door zich nu ook in de volkstaal te wenden tot de laagste volksklassen. Daartoe bracht het nieuwe geestelijke orden voort, die zich bezighielden met armenzorg en weldadigheid niet alleen, maar wat voor ons onderwerp nu van meer belang is, ook met het onderwijs. En van de grootste betekenis voor dat proces van herleving was de stichting van de Jezuïetenorde. In de tegen-reformatie was deze de grote macht.
Doch bij dat alles mag niet voorbijgezien worden, dat deze Roomse opleving, die zich ten doel stelde de reformatie der Kerk in hoofd en leden beide, niet doelde op een wezenlijke wedergeboorte, niet uitging van een hernieuwd evangelisch levensbeginsel en dus niet was aangelegd op een herrijzenis uit de boeien, waarin de Kerk door eigen ontrouw aan haar levensbeginsel als vastgeroest was. Rome bleef onder deze, door haarzelf ter hand genomen reformatie, Rome. En daarom trad het ook niet op, zoals Calvijn en de zijnen, tegen de geest van de verwereldlijking, doch het bleef daaraan vastkleven.
Doch in de Roomse Kerk ontwaakten, gelijk ook de Middeleeuwen hadden te aanschouwen gegeven, mystieke bewegingen. Er stonden mensen op met visionaire geesten, mensen, die zichzelf pijnigden, vrouwen als de heilige Theresia, die in Spanje kloosters hervormde en de orde der Karmelieten reinigde, ondanks grote tegenstand van de ook in die dagen zelfs in de kloosters ingedrongen slappere, wereldsgezinde elementen. Stichtelijke geschriften, haar eigen levensbeschrijving, die vol is van visioenen en extases, maakte zij wereldkundig en werden verspreid in bijna alle Europese talen. Toen zij 4 oktober 1582 in het klooster Alba de Liste in Oud-Castilië stierf, was de Reformatorische beweging van Genève reeds een wereldmacht. Doch de betekenis van een dergelijke richting voor de herleving van Rome's kerk mag niet worden onderschat.
De orde der Jezuïeten
Daarbij kwam de orde der Jezuïeten, door Ignatius van Loyola, een tijdgenoot van de Reformatoren, gesticht. Deze orde werd gedragen door een nieuwe Roomse geestdrift, die zich, naar Loyola meende, leiden liet door het persoonlijk ideaal, dat zij zich van Jezus vormden, door heilige legenden, door visioenen en ascese in afzondering opgewekt. Dit ging zelfs zo ver, dat in den beginne de Inquisitie haar wakend oog over deze nieuwe orde meende te moeten laten gaan. En deze orde leidde tot een verdieping enerzijds, tot een verwereldlijking anderzijds, bleek een orde vol van geheimzinnigheid. Sommigen oefenden zelfkastijding bij hun geestelijke oefeningen, anderen prikkelde zij tot inspanning van kracht in concurrentiestrijd en vooral wierp zij zich op de wetenschap om ook in vooraanstaande kringen zich toegang te verwerven en door zielszorg en biecht, door opvoeding en missie, met name ook in de omgeving der diplomaten, invloed te krijgen en uit de aard der zaak berichten over hetgeen daar gebeurde. In een tijd, waarin naast de Reformatie, de herleving van de oude klassieke wereldbeschouwingen in de beweging van de Renaissance zulk een grote betekenis had, vond de orde der Jezuïeten in overeenstemming met haar wezen een breed en vruchtbaar arbeidsveld. Die kringen stonden open voor een beweging, die in Loyola's teken zich ontwikkelde onder het devies, dat scherpzinnigheid met een schijnsel van heiligheid meer is dan de uitgezochtste heiligheid met geringer verstandelijke scherpzinnigheid. En daarom nam hij een Canisius onder zijn eigen leiding, opdat hij geschikt zou worden als Provinciaal in Zuid-Duitsland een tegen-Reformatie te beginnen, waarbij hij zich had te bedienen van de strijdmiddelen, die de 16e eeuw zelf tot zijn beschikking stelde.
Als een Goliath van de Filistijnen
Wij kunnen dit nu verder laten voor wat het is, want deze weinige opmerkingen zijn voldoende om de indruk te vestigen van de geweldige betekenis, die deze beweging in anti-reformatorische zin heeft gehad voor de geestelijke ontwikkeling der Westerse volken. Het Jezuïtisme was een grootse krachtsinspanning, die het hiërarchisch absolutisme heeft ingeleid onder bestrijdingen van het staats-absolutisme. Het heeft de staat leren afleiden uit de behoeften van de enkeling en de moord op tirannen gerechtvaardigd. In de kringen ook van de Nederlandse theologen, is met name de Jezuïet Bellarminus bekend, de grootste en soms zelfs gevreesde kampioen, die meer dan enige andere het Gereformeerde Protestantisme bestreden heeft, daar hij ook met Calvijns geschriften op de hoogte was. Zo begint dan ook Amesius zijn geschrift „Bellarminus enervatus", de ontzenuwde Bellarminus, met hem voor te stellen aan de Staten-Generaal der Verenigde Nederlandsche gewesten als „famosus Bellarminus", de beruchte Bellarminus, ,,zo beroemd, dat wanneer zijn naam gehoord wordt, allen terstond denken aan de Goliath der Filistijnen, die het leger van de levende God hoont". En nevens dezen waren er anderen als een Suarezius, wiens metafysische disputaties in wijde kring aandacht trokken.
De wijsbegeerte van Thomas van Aquino ving haar zegetocht aan, waarin ook de Dominicanen een rol speelden. De geest van Spanje legde zijn hand op Italië, Portugal en de Nederlanden, strekte zich zelfs uit naar Amerika. Zo stond de macht gereed, die de tegen-Reformatie zou bewerkstelligen. En het behoeft geen betoog, dat ook deze voor de herleving van het Pelagianisme van grote betekenis was. Daarmee was voor het Calvinisme een macht verschenen, die ook in de boezem van de Gereformeerde volken een Pelagiaanse zuurdesem bracht. Het was ook toen, zoals nu. Zelfs in de klein kring der Hervormde Gereformeerden sluipen ook heden ten dage nog dezelfde geesten rond. Daarom is het zo nodig waakzaam te zijn en onze gemeenten te waarschuwen tegen alle valse leer, die slechts in schijn Protestants en Gereformeerd, doch wezenlijk en principieel Rooms en Grieks is van karakter.
Wordt D.V. vervolgd.
Hopelijk vinden velen het belangrijk genoeg om hiervan kennis te nemen. Ik besef dat de vaak lange zinnen niet zo eenvoudig zijn voor een vluchtige tijd als waar wij in leven. Maar tevens denk dat juist de vluchtigheid een voedingsbodem is voor afdwalen en dwalingen niet onderkennen.
Dan nu vervolg citaat (dus enigszins herspeld):
Reformarie en tegen-reformatie
De Reformatie, die, geboren uit de geestelijke noden en de armoede, waarin de Roomse kerk de volkeren van het Westen gebracht had, door diepe religieuze behoeften geleid werd, moest wel terugkeren tot de bron van het leven, waaruit de Kerk gedronken had in de dagen van haar wondere opkomst en overwinning. En dus was er in de zielen van die mannen een principiële breuk met al, wat de middeleeuwse kerk tot haar versterving had gebracht.
Noch een Luther, noch een Calvijn kon vrede hebben met hetgeen juist de wortel was geweest van de woekering, die het verderf had gebracht. En dus lag het voor de hand, dat de wezenlijke Reformatie voor geen Pelagianisme, hoe ook aangelengd met filosofische mengsels, plaats had. En zo worden dan ook niet slechts in Zwitserland en in Frankrijk, maar ook in de Nederlanden, in Schotland, in Hongarije, zelfs in Italië, de kerken der Reformatie geboren, die alle klaar en onbewimpeld het Pelagianisme uitwierpen als een leer, die in haar wezen de Roomse zuurdesem droeg en dus feitelijk onverenigbaar was met de levensgrond, waaruit de Reformatie was geboren.
Zo stonden dus de Kerken van de Reformatie met een naar haar oorspronkelijk wezen naar de maatstaf van het goddelijke Woord gereinigde Christelijke levens- en wereldbeschouwing te midden van de geweldige beroeringen van die tijden. En het is bekend, dat er van deze met name door Calvijn gedragen geestelijke stroming een geweldige invloed is uitgegaan voor heel het Westerse cultuurleven. Doch men moet daarbij niet voorbij zien, dat benevens de reformatorische bewegingen op kerkelijk gebied er nog tal van andere, niet minder machtige, zich in Europa deden gelden. Uit de aard van de zaak was het ook destijds, evenals heden ten dage, nog: het Gereformeerde volk in de onderscheidene landen verkeerde te midden van die door de meest onderscheidene stromingen bewogen wereld. En het bleef ook destijds niet immuun tegen de daarvan uitgaande invloeden. Zoals wij het rondom ons kunnen waarnemen, dat binnen een betrekkelijk korte periode een kerkformatie als de „gereformeerde" door de meest verschillende geesten en van onderscheidene zijden wordt besmet en dreigt terug te vallen in hetzelfde kwaad, waarvoor haar stichters meenden te kunnen vluchten, zo was het ook destijds. De gereformeerde Kerken leefden te midden der toenmalige wereld en ondergingen daarvan de inwerking.
"Een reformatorische geest" over de kerk van Rome.
Zo was er in de eerste plaats de Roomse kerk. Hoewel zij zwaar geleden had, eerste onder het in eigen boezem kankerende verderf, had ook zij besef gekregen van het gevaar, dat haar daaruit bedreigde. Ook over de Kerk van Rome kwam een reformatorische geest. Ook Rome beleefde een reformatie, die het op zijn wijze aan zichzelf voltrok. De invloed van het geweldig oplevend Protestantisme was ook voor Rome van betekenis, droeg voor de oude Kerk een heilzaam karakter. Ascetisch en charitatief, dus in strenger worden der zeden en in openbaring van de geest des ontfermens begon Rome het verloren vertrouwen weer na te streven, terwijl in zake de biecht en de heiligenverering het een meer innerlijke kracht ontwikkelde. Rome verjongde onder den geest der Reformatie, volgde de Reformatie na door zich nu ook in de volkstaal te wenden tot de laagste volksklassen. Daartoe bracht het nieuwe geestelijke orden voort, die zich bezighielden met armenzorg en weldadigheid niet alleen, maar wat voor ons onderwerp nu van meer belang is, ook met het onderwijs. En van de grootste betekenis voor dat proces van herleving was de stichting van de Jezuïetenorde. In de tegen-reformatie was deze de grote macht.
Doch bij dat alles mag niet voorbijgezien worden, dat deze Roomse opleving, die zich ten doel stelde de reformatie der Kerk in hoofd en leden beide, niet doelde op een wezenlijke wedergeboorte, niet uitging van een hernieuwd evangelisch levensbeginsel en dus niet was aangelegd op een herrijzenis uit de boeien, waarin de Kerk door eigen ontrouw aan haar levensbeginsel als vastgeroest was. Rome bleef onder deze, door haarzelf ter hand genomen reformatie, Rome. En daarom trad het ook niet op, zoals Calvijn en de zijnen, tegen de geest van de verwereldlijking, doch het bleef daaraan vastkleven.
Doch in de Roomse Kerk ontwaakten, gelijk ook de Middeleeuwen hadden te aanschouwen gegeven, mystieke bewegingen. Er stonden mensen op met visionaire geesten, mensen, die zichzelf pijnigden, vrouwen als de heilige Theresia, die in Spanje kloosters hervormde en de orde der Karmelieten reinigde, ondanks grote tegenstand van de ook in die dagen zelfs in de kloosters ingedrongen slappere, wereldsgezinde elementen. Stichtelijke geschriften, haar eigen levensbeschrijving, die vol is van visioenen en extases, maakte zij wereldkundig en werden verspreid in bijna alle Europese talen. Toen zij 4 oktober 1582 in het klooster Alba de Liste in Oud-Castilië stierf, was de Reformatorische beweging van Genève reeds een wereldmacht. Doch de betekenis van een dergelijke richting voor de herleving van Rome's kerk mag niet worden onderschat.
De orde der Jezuïeten
Daarbij kwam de orde der Jezuïeten, door Ignatius van Loyola, een tijdgenoot van de Reformatoren, gesticht. Deze orde werd gedragen door een nieuwe Roomse geestdrift, die zich, naar Loyola meende, leiden liet door het persoonlijk ideaal, dat zij zich van Jezus vormden, door heilige legenden, door visioenen en ascese in afzondering opgewekt. Dit ging zelfs zo ver, dat in den beginne de Inquisitie haar wakend oog over deze nieuwe orde meende te moeten laten gaan. En deze orde leidde tot een verdieping enerzijds, tot een verwereldlijking anderzijds, bleek een orde vol van geheimzinnigheid. Sommigen oefenden zelfkastijding bij hun geestelijke oefeningen, anderen prikkelde zij tot inspanning van kracht in concurrentiestrijd en vooral wierp zij zich op de wetenschap om ook in vooraanstaande kringen zich toegang te verwerven en door zielszorg en biecht, door opvoeding en missie, met name ook in de omgeving der diplomaten, invloed te krijgen en uit de aard der zaak berichten over hetgeen daar gebeurde. In een tijd, waarin naast de Reformatie, de herleving van de oude klassieke wereldbeschouwingen in de beweging van de Renaissance zulk een grote betekenis had, vond de orde der Jezuïeten in overeenstemming met haar wezen een breed en vruchtbaar arbeidsveld. Die kringen stonden open voor een beweging, die in Loyola's teken zich ontwikkelde onder het devies, dat scherpzinnigheid met een schijnsel van heiligheid meer is dan de uitgezochtste heiligheid met geringer verstandelijke scherpzinnigheid. En daarom nam hij een Canisius onder zijn eigen leiding, opdat hij geschikt zou worden als Provinciaal in Zuid-Duitsland een tegen-Reformatie te beginnen, waarbij hij zich had te bedienen van de strijdmiddelen, die de 16e eeuw zelf tot zijn beschikking stelde.
Als een Goliath van de Filistijnen
Wij kunnen dit nu verder laten voor wat het is, want deze weinige opmerkingen zijn voldoende om de indruk te vestigen van de geweldige betekenis, die deze beweging in anti-reformatorische zin heeft gehad voor de geestelijke ontwikkeling der Westerse volken. Het Jezuïtisme was een grootse krachtsinspanning, die het hiërarchisch absolutisme heeft ingeleid onder bestrijdingen van het staats-absolutisme. Het heeft de staat leren afleiden uit de behoeften van de enkeling en de moord op tirannen gerechtvaardigd. In de kringen ook van de Nederlandse theologen, is met name de Jezuïet Bellarminus bekend, de grootste en soms zelfs gevreesde kampioen, die meer dan enige andere het Gereformeerde Protestantisme bestreden heeft, daar hij ook met Calvijns geschriften op de hoogte was. Zo begint dan ook Amesius zijn geschrift „Bellarminus enervatus", de ontzenuwde Bellarminus, met hem voor te stellen aan de Staten-Generaal der Verenigde Nederlandsche gewesten als „famosus Bellarminus", de beruchte Bellarminus, ,,zo beroemd, dat wanneer zijn naam gehoord wordt, allen terstond denken aan de Goliath der Filistijnen, die het leger van de levende God hoont". En nevens dezen waren er anderen als een Suarezius, wiens metafysische disputaties in wijde kring aandacht trokken.
De wijsbegeerte van Thomas van Aquino ving haar zegetocht aan, waarin ook de Dominicanen een rol speelden. De geest van Spanje legde zijn hand op Italië, Portugal en de Nederlanden, strekte zich zelfs uit naar Amerika. Zo stond de macht gereed, die de tegen-Reformatie zou bewerkstelligen. En het behoeft geen betoog, dat ook deze voor de herleving van het Pelagianisme van grote betekenis was. Daarmee was voor het Calvinisme een macht verschenen, die ook in de boezem van de Gereformeerde volken een Pelagiaanse zuurdesem bracht. Het was ook toen, zoals nu. Zelfs in de klein kring der Hervormde Gereformeerden sluipen ook heden ten dage nog dezelfde geesten rond. Daarom is het zo nodig waakzaam te zijn en onze gemeenten te waarschuwen tegen alle valse leer, die slechts in schijn Protestants en Gereformeerd, doch wezenlijk en principieel Rooms en Grieks is van karakter.
Wordt D.V. vervolgd.
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Na een pauze en na grote over geslagen te hebben, omdat het nogal wat vergt voor de mens van nu, die wat ontwend lijkt om geconcentreerd grotere stukken tekst te verwerken, heb ik toch besloten om met enkele artikelen uit het slot van deze verhandeling te plaatsen. Ik voor het gemak maar weer tussenkopjes gemaakt, wat het lezen met een tussenpauze vergemakkelijkt. Graag uw aandacht wat er in onze Gereformeerde gezindte in de tweede helft van de jaren 30, dus kort voor de inval van de Duitsers in Nederland en de grote wereldoorlog.
Van wederdopers, Renaissance, en Jezuïeten.
Wij moeten ons de dagen van de Reformatie dus niet zo voorstellen, alsof er tegenover, naast en in de Roomse Kerk alleen maar mensen waren, die om reformatie van de Kerk worstelden. Evenals in onze tijd waren er machtige geestelijke stromingen van allerlei aard. Revolutionaire bewegingen dreigden geheel Europa met een ommekeer en keerden soms de bestaande orde om, zoals de wederdopers. Ook werkte de Renaissance met haar streven om de klassieke wereld van het heidendom, dat zij zich op de schoonste wijze voorstelde, weer te herstellen. Zelfs pausen waren door dit hernieuwde heidendom aangetast. En dan werd er tevens in de kerk zelf een reformatie geboren, waarin met name Loyola een geweldigen invloed heeft geoefend. Het was dus in die dagen evenals in onze tijd. Met wat wij gewoon zijn reformatie te noemen, gingen een zeer groot aantal geestelijke stromingen gepaard, die aan het leven van die tijd een even bont aanzien gaven als dit in onze omgeving valt waar te nemen. De eigenlijk Gereformeerde beweging, die van Zwitserland, met name van Calvijns Genève uitging, was dus niet zo groot en veel omvattend, als wij soms menen.
Daarbij kwam nu nog, dat de Middeleeuwse scholastiek, die Rome ook nu (1936-1938, -DIA-) poogt, verjongd en vernieuwd, een invloedrijke plaats te verschaffen en met name hier te lande ook soms in „gereformeerde" kringen opgeld doet, tot nieuw leven werd gebracht. Er werd een Neothomisme geboren, dat door Jezuïeten en Dominicanen vooral gepropageerd werd. Er ging destijds door Europa een Spaanse geest, die in Italië tot macht kwam, zich uitstrekte over Portugal, maar ook naar de Nederlanden, zelfs naar America. Deze Spaanse geest, die in Philips II een ziekelijk karakter openbaarde, onderscheidde zich door zijn absolutisme, dat de inquisitie in zijn gevolg had. Dit absolutisme kwam in de monarchie met een tiranniek gezag, met de eis van slaafse gehoorzaamheid en doelde niet alleen op de neerwerping der reformatie, maar ook op die der Renaissance en was er dus op uit een restauratie van het middeleeuwse leven teweeg te brengen. Het was die Spaanse geest, die de Jezuïeten-orde voortbracht, maar ook de nieuwe scholastiek, die het Aristotelisme, dat Thomas van Aquino had gedragen, weer tot eer bracht, terwijl Plato, hoewel niet van het toneel verdwenen, toch meer op de achtergrond werd gedrongen. Met deze herleving der beginselen, die Rome gebracht had tot een Pelagiaanse theologie, ging er dus door de leerscholen, waar de Europese jeugd werd opgeleid, een sterke Pelagiaanse trek, die in de verwarde tijdgeest een machtige zuigkracht ontwikkelde. En zo lag het voor de hand dat in allerlei kringen, ook waar men dit overigens niet zou verwachten, het Pelagianisme veel aanhang bleef behouden. De geschiedenis heeft altijd geleerd, dat het principiële, zuivere Christelijke beginsel niet op de meeste volgelingen mag rekenen. Te verwonderen behoeft dit allerminst, omdat percentsgewijze het aantal dieper aangelegde zielen veel geringer is dan dat van de oppervlakkigen. Er zijn meestal slechts weinigen, die de worsteling kennen om een levens- en wereldbeschouwing waarlijk te mogen bezitten. Dit blijkt uit alles. Wij zien het voor onze ogen, dat een goed boek veel minder wordt gevraagd dan oppervlakkige prullen. Ook dit is een begeleidend verschijnsel van gebrek aan geestelijke diepgang onder de massa. Dus is het zeer verklaarbaar, dat de wezenlijke Augustinus toch veel minder aantrekkingskracht had dan de halfslachtige bewegingen, die zich aan hem trachtten vast te klemmen.
Gefundeerde beginselen: Bron van haat jegens Calvijn.
En zo is het nu in de dagen der Reformatie met het Calvinisme ook geweest. Alleen al het feit, dat Calvijn volstrekt niet alleen bij de Roomsen, maar ook wel bij hen, die met de hiërarchie en de eredienst van Rome gebroken hadden, buitengewoon gehaat was, wijst het uit. Het ligt immers voor de hand, dat die haat niet daarin zijn grond had, dat Calvijn zoveel minder goed was dan zijn vijanden, doch dat het de diep gefundeerde beginselen waren, die zijn beweging droegen, waardoor hij afkeer wekte, een afkeer, soms zo groot, dat geen gruwel, hoe gemeen ook, hem niet werd ten laste gelegd. Een man, die de „Calviniana pestis" in de wereld had gebracht, konden fanatieke Roomsen zich niet anders voorstellen dan als verteerd van hoogmoed, besmet met allerlei zonden en stervend in een „mors horrida", een afschuwelijke dood. Zo schreef Gulielmus Reginaldus zijn "Calvino- Turcismus'', sprak van een Calvinistische „perfidia" en noemde zijne leer „Turksch" (Coloniae Agrippinae, 1603).
Doch behalve fanatieke Roomsen, die Calvijn en de zijnen weinig deerden, waren er onder wat men in het algemeen de Protestantse beweging zou kunnen noemen, heel wat stromingen, die in de grond veel meer Rooms dan Protestants voelden. Het was destijds precies zo als nu onder ons Hervormde Gereformeerden. Het is niet al goud wat er blinkt en onder schoon schijnende vormen sluipt er heel wat rond, dat niets gemeen heeft met de beginselen van het Calvinisme, maar wezenlijk Rooms is, ondanks alle Protestantse vormen. Zij hebben wel gebroken met de uitwendige vormen, maar inwendig de Roomse zuurdesem niet uitgezuiverd.
D.V. Wordt vervolgd
Van wederdopers, Renaissance, en Jezuïeten.
Wij moeten ons de dagen van de Reformatie dus niet zo voorstellen, alsof er tegenover, naast en in de Roomse Kerk alleen maar mensen waren, die om reformatie van de Kerk worstelden. Evenals in onze tijd waren er machtige geestelijke stromingen van allerlei aard. Revolutionaire bewegingen dreigden geheel Europa met een ommekeer en keerden soms de bestaande orde om, zoals de wederdopers. Ook werkte de Renaissance met haar streven om de klassieke wereld van het heidendom, dat zij zich op de schoonste wijze voorstelde, weer te herstellen. Zelfs pausen waren door dit hernieuwde heidendom aangetast. En dan werd er tevens in de kerk zelf een reformatie geboren, waarin met name Loyola een geweldigen invloed heeft geoefend. Het was dus in die dagen evenals in onze tijd. Met wat wij gewoon zijn reformatie te noemen, gingen een zeer groot aantal geestelijke stromingen gepaard, die aan het leven van die tijd een even bont aanzien gaven als dit in onze omgeving valt waar te nemen. De eigenlijk Gereformeerde beweging, die van Zwitserland, met name van Calvijns Genève uitging, was dus niet zo groot en veel omvattend, als wij soms menen.
Daarbij kwam nu nog, dat de Middeleeuwse scholastiek, die Rome ook nu (1936-1938, -DIA-) poogt, verjongd en vernieuwd, een invloedrijke plaats te verschaffen en met name hier te lande ook soms in „gereformeerde" kringen opgeld doet, tot nieuw leven werd gebracht. Er werd een Neothomisme geboren, dat door Jezuïeten en Dominicanen vooral gepropageerd werd. Er ging destijds door Europa een Spaanse geest, die in Italië tot macht kwam, zich uitstrekte over Portugal, maar ook naar de Nederlanden, zelfs naar America. Deze Spaanse geest, die in Philips II een ziekelijk karakter openbaarde, onderscheidde zich door zijn absolutisme, dat de inquisitie in zijn gevolg had. Dit absolutisme kwam in de monarchie met een tiranniek gezag, met de eis van slaafse gehoorzaamheid en doelde niet alleen op de neerwerping der reformatie, maar ook op die der Renaissance en was er dus op uit een restauratie van het middeleeuwse leven teweeg te brengen. Het was die Spaanse geest, die de Jezuïeten-orde voortbracht, maar ook de nieuwe scholastiek, die het Aristotelisme, dat Thomas van Aquino had gedragen, weer tot eer bracht, terwijl Plato, hoewel niet van het toneel verdwenen, toch meer op de achtergrond werd gedrongen. Met deze herleving der beginselen, die Rome gebracht had tot een Pelagiaanse theologie, ging er dus door de leerscholen, waar de Europese jeugd werd opgeleid, een sterke Pelagiaanse trek, die in de verwarde tijdgeest een machtige zuigkracht ontwikkelde. En zo lag het voor de hand dat in allerlei kringen, ook waar men dit overigens niet zou verwachten, het Pelagianisme veel aanhang bleef behouden. De geschiedenis heeft altijd geleerd, dat het principiële, zuivere Christelijke beginsel niet op de meeste volgelingen mag rekenen. Te verwonderen behoeft dit allerminst, omdat percentsgewijze het aantal dieper aangelegde zielen veel geringer is dan dat van de oppervlakkigen. Er zijn meestal slechts weinigen, die de worsteling kennen om een levens- en wereldbeschouwing waarlijk te mogen bezitten. Dit blijkt uit alles. Wij zien het voor onze ogen, dat een goed boek veel minder wordt gevraagd dan oppervlakkige prullen. Ook dit is een begeleidend verschijnsel van gebrek aan geestelijke diepgang onder de massa. Dus is het zeer verklaarbaar, dat de wezenlijke Augustinus toch veel minder aantrekkingskracht had dan de halfslachtige bewegingen, die zich aan hem trachtten vast te klemmen.
Gefundeerde beginselen: Bron van haat jegens Calvijn.
En zo is het nu in de dagen der Reformatie met het Calvinisme ook geweest. Alleen al het feit, dat Calvijn volstrekt niet alleen bij de Roomsen, maar ook wel bij hen, die met de hiërarchie en de eredienst van Rome gebroken hadden, buitengewoon gehaat was, wijst het uit. Het ligt immers voor de hand, dat die haat niet daarin zijn grond had, dat Calvijn zoveel minder goed was dan zijn vijanden, doch dat het de diep gefundeerde beginselen waren, die zijn beweging droegen, waardoor hij afkeer wekte, een afkeer, soms zo groot, dat geen gruwel, hoe gemeen ook, hem niet werd ten laste gelegd. Een man, die de „Calviniana pestis" in de wereld had gebracht, konden fanatieke Roomsen zich niet anders voorstellen dan als verteerd van hoogmoed, besmet met allerlei zonden en stervend in een „mors horrida", een afschuwelijke dood. Zo schreef Gulielmus Reginaldus zijn "Calvino- Turcismus'', sprak van een Calvinistische „perfidia" en noemde zijne leer „Turksch" (Coloniae Agrippinae, 1603).
Doch behalve fanatieke Roomsen, die Calvijn en de zijnen weinig deerden, waren er onder wat men in het algemeen de Protestantse beweging zou kunnen noemen, heel wat stromingen, die in de grond veel meer Rooms dan Protestants voelden. Het was destijds precies zo als nu onder ons Hervormde Gereformeerden. Het is niet al goud wat er blinkt en onder schoon schijnende vormen sluipt er heel wat rond, dat niets gemeen heeft met de beginselen van het Calvinisme, maar wezenlijk Rooms is, ondanks alle Protestantse vormen. Zij hebben wel gebroken met de uitwendige vormen, maar inwendig de Roomse zuurdesem niet uitgezuiverd.
D.V. Wordt vervolgd
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Opmerking: Merk op! dat dit bijna niet wordt gelezen. En toch... het is en blijft leerzaam. Beter dan leutertopics!
Misschien mag ik nog eens een vervolg plaatsen?
Misschien mag ik nog eens een vervolg plaatsen?
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Een vervolg is welkom. Maar wat is je eigen visie hierop? Wat te denken bijvoorbeeld van: "Het is niet al goud wat er blinkt en onder schoon schijnende vormen sluipt er heel wat rond, dat niets gemeen heeft met de beginselen van het Calvinisme, maar wezenlijk Rooms is, ondanks alle Protestantse vormen. Zij hebben wel gebroken met de uitwendige vormen, maar inwendig de Roomse zuurdesem niet uitgezuiverd."
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Zoals het verwoord is in het Gereformeerd Weekblad is een Bijbelse visie; hier hebben we geen subjectieve gedachten bij. Veel wat we nu van kansels horen is in feite semi-pelagiaans of remonstrants. Het moet vanzelf wel opgemerkt worden. (Semi)Pelagianisme en Remonstrantisme zijn in feite nauw verwante dwalingen. De Roomse kerk leert het semi-pelagianisme.Cyrillus schreef: ↑07 aug 2023, 11:10Een vervolg is welkom. Maar wat is je eigen visie hierop? Wat te denken bijvoorbeeld van: "Het is niet al goud wat er blinkt en onder schoon schijnende vormen sluipt er heel wat rond, dat niets gemeen heeft met de beginselen van het Calvinisme, maar wezenlijk Rooms is, ondanks alle Protestantse vormen. Zij hebben wel gebroken met de uitwendige vormen, maar inwendig de Roomse zuurdesem niet uitgezuiverd."
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Ik snap niet dat zulke lange citaten gedeeld moeten worden, zeker nu er vrijwel geen respons volgt. Een link naar het desbetreffende artikel op Digibron is wat mij betreft een stuk handiger.
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Het kan makkelijker hoor. Ga naar digibron.nl
Selecteer: Gereformeerd Weekblad
Zoekterm "Pelagianisme en Remonstrantisme"
Volgens mij moet je dan een grote serie vervolgartikelen zien, die is geschreven in de jaren 30 van de vorige eeuw, maar desondanks nog heel actueel.
Als we dit zouden doen was het veel eenvoudiger. Ik heb wel veel naamvallen weggelaten, hoewel er hier en daar wat zijn blijven staan. Als naamvallen en lange zinnen geen bezwaar zijn kan ik je dus heel gemakkelijk naar digibron verwijzen. Dat scheelt mij een hoop werk van het nazien op naamvallen en oude spelling.
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)
Re: Pelagianisme en Remonstrantisme uiteengezet
Ik was eens begonnen om een artikelenreeks over de zuivere gereformeerd leer tegen de inkomende dwalingen hier te plaatsen. De artikelen zijn, zoals gezegd, na te lezen via Digibron, zij het in oude spelling en veel naamvallen die ik hier toch heb weggelaten, zodat het geheel iets makkelijker leest, tenminste als wij niet gewend zij om oude geschriften te lezen. Dan nog blijven (misschien?) voor sommigen de lange zinnen een bezwaar? Ik hoop dat dit niet het geval zal zijn.
Om deze reeks artikelen te besluiten nu het laatste stukje. Ik weet (en wie het oorspronkelijke leest merkt het ook), dat ik enkele passages heb overgeslagen, want het bleek toch te lang te worden. Ik acht, naar ik meen, de hoofdzaken hier dan wel vermeld te hebben.
Voor wie het in zijn zijn geheel (en in oorspronkelijke spelling) zou willen lezen, die verwijs ik naar Digibron.nl (Zoeken op Pelagianisme, tijdsinstelling jaren 30 van de 20e eeuw, en zoeken beperken tot Gereformeerd Weekblad)
Het slot van de artikelen:
(om het begonnen werk toch nog af te maken)
Alzo was het in de dagen van de Reformatie: velen geroepen, doch weinigen uitverkoren. En er liepen onder de Protestanten en aan de Protestantse hogescholen heel wat geestelijke stromingen, die in wezen met de grondidee van Rome niet gebroken hadden. En het gevolg daarvan was, dat in de kerken der Reformatie allerlei wind van leer binnendrong, waartegen zij zich daarom zo moeilijk konden wapenen, omdat de kennis der beginselen te gering was.
De strijd, die de Reformatoren te voeren hadden, ging dus volstrekt niet alleen tegen Rome, al nam deze haar vooral in beslag, doch de geschiedenis van Calvijn leerde het, niet minder tegen de Libertinisten, die heidense wereldbeschouwingen aanhingen, tegen revolutionaire bewegingen, en ook tegen al de halfslachtige, half-Protestantse Pelagiaanse vroomheid, die in onderscheidene richtingen naar voren kwam. De strijdschriften uit die dagen leren het. Bovendien vonden de uitlopers der middeleeuwse wijsbegeerte ook zelfs onder Gereformeerde theologen sympathie. Reeds in Calvijns dagen waren er in de kringen zijner geestverwanten aanhangers van de wijsbegeerte van Aristoteles, soms ook Platonisten. En als dit in die kringen zo was, dan behoeft het ons niet te verwonderen, dat ook elders hetzelfde verschijnsel zich voordeed. Daarbij kwam, dat er ook onder Calvijns aanhangers wel waren, die eigenlijk aan zijn geest, vreemd bleven. In zijne diepste overtuigingen werd hij, kon hij misschien ook niet, door allen gevolgd worden. Vandaar dat in de na hem voortlevende Gereformeerde theologie zich weldra weer verschijnselen voordeden, waaruit bleek, dat aan de wijsbegeerte te veel het oor geleend werd. Ook onder principieel Gereformeerden kwam het voor, dat zij, in stede van Calvijn te volgen in zijn Schriftuurlijk leven, zich veel meer lieten leiden door wijsgerige invloeden. Zo werden ook onder Gereformeerden scholen geboren, die als voorheen de Roomsen, Aristoteles de „magister" noemden. Zulk een meester was voor hen de man, die het wist en naar wiens theorieën zij meer luisterden en vroegen dan naar de leiding van de Heilige Geest, die in alle waarheid leiden kan.
Zo was er dus een ruim veld, waarop naast de tarwe van Gods Woord, het onkruid der menselijke wijsheid welig tieren kon en ook tierde. En zo is het begrijpelijk, dat van meet af onder de Gereformeerde beweging er ook Pelagiaanse zaden werden gestrooid, evenals dit ook heden ten dage onder de zich Gereformeerd noemenden, nog het geval is. Ook toen waren niet allen, die meeliepen. Godvrezende Broederen, ook toen was er heel wat kaf onder het koren en ook toen leed het ware volk het meest onder het verraad dergenen, die mede schenen op te trekken. En ook toen bleek, dat tenzij iemand wederom geboren worde, hij het Koninkrijk Gods niet kan zien.
Wij moeten het ons niet zoo voorstellen, alsof de Reformatie van meet af in Gereformeerden zin zonder vlek of rimpel was. Dit is nergens zo geweest en ook niet hier te lande. Behalve Dopersen zijn er ook nog wel geweest, die ten bloede toe vervolgd werden en toch principiële tegenstanders van de leer der Kerk zich betoonden. Eerst toen het Calvinisme de suprematie over de volksgeest verworven had, werden er kerkelijke conflicten verwekt, zodra de Kerk ernst maakte met de reinhouding van haar leer. In brede kringen leefde hier te lande de geest van Erasmus, want het humanisme vond ook hier te lande een vruchtbare bodem, zodat een groot aantal op de voorgrond tredende figuren, ook al hadden zij met de Roomse hiërarchie, met hare liturgie en allerlei leerstukken gebroken, daarom nog geen Calvinisten waren. Denk slechts aan mannen als Dirk Volkertsz Coornhert, aan Caspar Coolhaes en dergelijke. Ook waren er Roomse mannen, wier streven er op gericht was de kloof tussen Rome en het Protestantisme te overbruggen door een irenisch streven, als b.v. George Cassander, die beginselen voorstond, die wezenlijk Rooms, toch een ondermijnende invloed oefenden en de doorwerking der Reformatie, ondanks de irenische schijn tegenstonden. Op de grote gang van de ontwikkeling van de tijdgeest hadden dergelijke naturen geen betekenisvolle invloed. Hoogstens remden zij de ontplooiingen van het komende, dat er al was. Om wezenlijk betekenis te hebben, waren zulke mensen te halfslachtig, te weinig consequent. En de wereld wordt toch ten slotte alleen door consequent aanvaarde beginselen geleid, die zich in hunne volle kracht openbaren, zodra de ervaring leert, dat halfslachtigheid tot machteloosheid doemt. Wanneer dan ook het beginsel heeft doorgewerkt tot een overheersing, dan wordt het weer door halfslachtigheid gesloopt, door dezelfde halfslachtigheid, die het eenmaal scheen te overwinnen.
En zo is het nu ook hier te lande gebeurd, dat de Calvinistische idee in haar gang naar de suprematie over het volksleven, begeleid werd door bewegingen, die al een voorgeschiedenis hadden in de Middeleeuwen en door wezenlijk heidense grondideeën werden gedragen. Zoals er nu in de bonte mengeling van het geestelijk amalgama van deze tijd allerlei ideeën als de stofjes door de lucht zweven, zoo was het destijds ook. Een voorbeeld daarvan is Dirk Volkertz. Coornhert, ongetwijfeld een geniale figuur. Als hij in onzen tijd leefde, zou hij luide worden toegejuicht. Hij was van een humanistische geest doordrenkt, heeft tal van invloedrijke betrekkingen bekleed, nadat hij langen tijd in 1568 in de kerker had doorgebracht op Alva's bevel en ontslagen, toch weer vervolgd werd. Het blijkt uit de wijze, waarop hij behandeld werd, dat ook de Spaansche inquisitie hem niet als een ketter beschouwde. Hij werd meer als lastig dan als om des geloofs wil des doods schuldig. Maar hij vond het toch beter zich aan deze Spaansche genade te onttrekken en in het Kleefse land zich de vrijheid te verzekeren.
Wij kunnen zijne letterkundige betekenis hier buiten beschouwing laten. Ons is het genoeg op zijne leer de aandacht te vestigen. In zijne geschriften, als „Van de toelatinghe en de decrete Godes bedenckinge, of de H. Schrift ooc inhout sulcx als Mrs. J. Calvijn en de Th. Beza daer van leeren; zijn Proeve van de Nederlantsche Catechismo omrae te verstaen of die voortgecomen is wte Godlycke schrift, dan wt het menschelycke vernuft, wtgegeven tot allemans voordeel, (het eerste uit 1572, het andere uit 1582), uit dergelijke titels reeds blijkt, hoe hij in diepe gronden van de kerkleer afweek. Hij was niet Rooms, maar nog minder een Calvinist, in wezen een libertijn. Natuurlijk viel hem de lof der verdraagzaamheid ten deel, die hij zoo zeer uitbreidde, dat hij Rome, aan welks inquisitie het volk nauwelijks was ontkomen, weer wilde vrij laten, daar hij blijkbaar niet inzag, dat met die vrijlating destijds het bestaan van de vrijgevochten republiek gemoeid was. Hij was een voorstander van de hedendaagse neocalvinistische leer, die een staat meent te kunnen handhaven, die zich met het geestelijk leven van het volk niet bemoeit.
Zo pleitte hij, daar hij door de regenten in hoge posities gehandhaafd werd, voor de vrijheid van Rome, terwijl hij tegen het Calvinisme en de Gereformeerde predikanten te vuur en te zwaard te keer ging. Geen wonder, dat hij het pleidooi opnam voor Ds. Caspar Coolhaes, een man als hij zelf, die aan liberalistische regenten behaagde, door den Leidsche magistraat de hand boven het hoofd werd gehouden, ofschoon hij door de kerkelijke regering als onrechtzinnig buiten de kerkendienst was gezet. Ook deze Coolhaes wordt geroemd om zijn verdraagzaamheid, een schone deugd, die echter niet altijd met de waarheid van Gods Woord in harmonie zich openbaart. Zo was ook deze Coolhaes evenals zijn verdediger Coornhert een man, die in de Gereformeerde Kerk niet thuis behoorde. De wereld stelt dan gewoonlijk de Kerk in het ongelijk, al doet zij slechts haar plicht, en zij prijst deze „verdraagzaamheid", hoewel de mensen, die daarmee pralen, zelf moesten begrijpen, dat de waarheid hun gebiedt, de kerk te verlaten, welker leven zij niet delen en welker geloof zij niet belijden.
Doch uit deze voorbeelden blijkt, dat ook zelfs in dien eersten tijd er geestelijke stromingen zich deden gelden, die met de grondidee der Christelijke religie in het algemeen, met het Gereformeerde Protestantisme in het bijzonder, zich niet verdragen konden. Het blijkt dus, dat er ook toen niets nieuws onder de zon was en het oude Pelagianisme, dat evenzeer een spruit is van de Griekse geest, als verderfwekkend zuurdesem in de Gereformeerde kerk van deze landen zeer een spruit is van de Griekse geest, als een verderfwekkende zuurdesem in de Gereformeerde kerk van deze landen evenals elders zijn invloed deed gelden.
Nawoord: Dan acht ik hiermee de bijdragen over de dwalingen in de protestantse kerken, zoals die verwoord werden in het Gereformeerd Weekblad, hiermee gesloten. Wel staat het vanzelf een ieder vrij om hierop te reageren.
Om deze reeks artikelen te besluiten nu het laatste stukje. Ik weet (en wie het oorspronkelijke leest merkt het ook), dat ik enkele passages heb overgeslagen, want het bleek toch te lang te worden. Ik acht, naar ik meen, de hoofdzaken hier dan wel vermeld te hebben.
Voor wie het in zijn zijn geheel (en in oorspronkelijke spelling) zou willen lezen, die verwijs ik naar Digibron.nl (Zoeken op Pelagianisme, tijdsinstelling jaren 30 van de 20e eeuw, en zoeken beperken tot Gereformeerd Weekblad)
Het slot van de artikelen:
(om het begonnen werk toch nog af te maken)
Alzo was het in de dagen van de Reformatie: velen geroepen, doch weinigen uitverkoren. En er liepen onder de Protestanten en aan de Protestantse hogescholen heel wat geestelijke stromingen, die in wezen met de grondidee van Rome niet gebroken hadden. En het gevolg daarvan was, dat in de kerken der Reformatie allerlei wind van leer binnendrong, waartegen zij zich daarom zo moeilijk konden wapenen, omdat de kennis der beginselen te gering was.
De strijd, die de Reformatoren te voeren hadden, ging dus volstrekt niet alleen tegen Rome, al nam deze haar vooral in beslag, doch de geschiedenis van Calvijn leerde het, niet minder tegen de Libertinisten, die heidense wereldbeschouwingen aanhingen, tegen revolutionaire bewegingen, en ook tegen al de halfslachtige, half-Protestantse Pelagiaanse vroomheid, die in onderscheidene richtingen naar voren kwam. De strijdschriften uit die dagen leren het. Bovendien vonden de uitlopers der middeleeuwse wijsbegeerte ook zelfs onder Gereformeerde theologen sympathie. Reeds in Calvijns dagen waren er in de kringen zijner geestverwanten aanhangers van de wijsbegeerte van Aristoteles, soms ook Platonisten. En als dit in die kringen zo was, dan behoeft het ons niet te verwonderen, dat ook elders hetzelfde verschijnsel zich voordeed. Daarbij kwam, dat er ook onder Calvijns aanhangers wel waren, die eigenlijk aan zijn geest, vreemd bleven. In zijne diepste overtuigingen werd hij, kon hij misschien ook niet, door allen gevolgd worden. Vandaar dat in de na hem voortlevende Gereformeerde theologie zich weldra weer verschijnselen voordeden, waaruit bleek, dat aan de wijsbegeerte te veel het oor geleend werd. Ook onder principieel Gereformeerden kwam het voor, dat zij, in stede van Calvijn te volgen in zijn Schriftuurlijk leven, zich veel meer lieten leiden door wijsgerige invloeden. Zo werden ook onder Gereformeerden scholen geboren, die als voorheen de Roomsen, Aristoteles de „magister" noemden. Zulk een meester was voor hen de man, die het wist en naar wiens theorieën zij meer luisterden en vroegen dan naar de leiding van de Heilige Geest, die in alle waarheid leiden kan.
Zo was er dus een ruim veld, waarop naast de tarwe van Gods Woord, het onkruid der menselijke wijsheid welig tieren kon en ook tierde. En zo is het begrijpelijk, dat van meet af onder de Gereformeerde beweging er ook Pelagiaanse zaden werden gestrooid, evenals dit ook heden ten dage onder de zich Gereformeerd noemenden, nog het geval is. Ook toen waren niet allen, die meeliepen. Godvrezende Broederen, ook toen was er heel wat kaf onder het koren en ook toen leed het ware volk het meest onder het verraad dergenen, die mede schenen op te trekken. En ook toen bleek, dat tenzij iemand wederom geboren worde, hij het Koninkrijk Gods niet kan zien.
Wij moeten het ons niet zoo voorstellen, alsof de Reformatie van meet af in Gereformeerden zin zonder vlek of rimpel was. Dit is nergens zo geweest en ook niet hier te lande. Behalve Dopersen zijn er ook nog wel geweest, die ten bloede toe vervolgd werden en toch principiële tegenstanders van de leer der Kerk zich betoonden. Eerst toen het Calvinisme de suprematie over de volksgeest verworven had, werden er kerkelijke conflicten verwekt, zodra de Kerk ernst maakte met de reinhouding van haar leer. In brede kringen leefde hier te lande de geest van Erasmus, want het humanisme vond ook hier te lande een vruchtbare bodem, zodat een groot aantal op de voorgrond tredende figuren, ook al hadden zij met de Roomse hiërarchie, met hare liturgie en allerlei leerstukken gebroken, daarom nog geen Calvinisten waren. Denk slechts aan mannen als Dirk Volkertsz Coornhert, aan Caspar Coolhaes en dergelijke. Ook waren er Roomse mannen, wier streven er op gericht was de kloof tussen Rome en het Protestantisme te overbruggen door een irenisch streven, als b.v. George Cassander, die beginselen voorstond, die wezenlijk Rooms, toch een ondermijnende invloed oefenden en de doorwerking der Reformatie, ondanks de irenische schijn tegenstonden. Op de grote gang van de ontwikkeling van de tijdgeest hadden dergelijke naturen geen betekenisvolle invloed. Hoogstens remden zij de ontplooiingen van het komende, dat er al was. Om wezenlijk betekenis te hebben, waren zulke mensen te halfslachtig, te weinig consequent. En de wereld wordt toch ten slotte alleen door consequent aanvaarde beginselen geleid, die zich in hunne volle kracht openbaren, zodra de ervaring leert, dat halfslachtigheid tot machteloosheid doemt. Wanneer dan ook het beginsel heeft doorgewerkt tot een overheersing, dan wordt het weer door halfslachtigheid gesloopt, door dezelfde halfslachtigheid, die het eenmaal scheen te overwinnen.
En zo is het nu ook hier te lande gebeurd, dat de Calvinistische idee in haar gang naar de suprematie over het volksleven, begeleid werd door bewegingen, die al een voorgeschiedenis hadden in de Middeleeuwen en door wezenlijk heidense grondideeën werden gedragen. Zoals er nu in de bonte mengeling van het geestelijk amalgama van deze tijd allerlei ideeën als de stofjes door de lucht zweven, zoo was het destijds ook. Een voorbeeld daarvan is Dirk Volkertz. Coornhert, ongetwijfeld een geniale figuur. Als hij in onzen tijd leefde, zou hij luide worden toegejuicht. Hij was van een humanistische geest doordrenkt, heeft tal van invloedrijke betrekkingen bekleed, nadat hij langen tijd in 1568 in de kerker had doorgebracht op Alva's bevel en ontslagen, toch weer vervolgd werd. Het blijkt uit de wijze, waarop hij behandeld werd, dat ook de Spaansche inquisitie hem niet als een ketter beschouwde. Hij werd meer als lastig dan als om des geloofs wil des doods schuldig. Maar hij vond het toch beter zich aan deze Spaansche genade te onttrekken en in het Kleefse land zich de vrijheid te verzekeren.
Wij kunnen zijne letterkundige betekenis hier buiten beschouwing laten. Ons is het genoeg op zijne leer de aandacht te vestigen. In zijne geschriften, als „Van de toelatinghe en de decrete Godes bedenckinge, of de H. Schrift ooc inhout sulcx als Mrs. J. Calvijn en de Th. Beza daer van leeren; zijn Proeve van de Nederlantsche Catechismo omrae te verstaen of die voortgecomen is wte Godlycke schrift, dan wt het menschelycke vernuft, wtgegeven tot allemans voordeel, (het eerste uit 1572, het andere uit 1582), uit dergelijke titels reeds blijkt, hoe hij in diepe gronden van de kerkleer afweek. Hij was niet Rooms, maar nog minder een Calvinist, in wezen een libertijn. Natuurlijk viel hem de lof der verdraagzaamheid ten deel, die hij zoo zeer uitbreidde, dat hij Rome, aan welks inquisitie het volk nauwelijks was ontkomen, weer wilde vrij laten, daar hij blijkbaar niet inzag, dat met die vrijlating destijds het bestaan van de vrijgevochten republiek gemoeid was. Hij was een voorstander van de hedendaagse neocalvinistische leer, die een staat meent te kunnen handhaven, die zich met het geestelijk leven van het volk niet bemoeit.
Zo pleitte hij, daar hij door de regenten in hoge posities gehandhaafd werd, voor de vrijheid van Rome, terwijl hij tegen het Calvinisme en de Gereformeerde predikanten te vuur en te zwaard te keer ging. Geen wonder, dat hij het pleidooi opnam voor Ds. Caspar Coolhaes, een man als hij zelf, die aan liberalistische regenten behaagde, door den Leidsche magistraat de hand boven het hoofd werd gehouden, ofschoon hij door de kerkelijke regering als onrechtzinnig buiten de kerkendienst was gezet. Ook deze Coolhaes wordt geroemd om zijn verdraagzaamheid, een schone deugd, die echter niet altijd met de waarheid van Gods Woord in harmonie zich openbaart. Zo was ook deze Coolhaes evenals zijn verdediger Coornhert een man, die in de Gereformeerde Kerk niet thuis behoorde. De wereld stelt dan gewoonlijk de Kerk in het ongelijk, al doet zij slechts haar plicht, en zij prijst deze „verdraagzaamheid", hoewel de mensen, die daarmee pralen, zelf moesten begrijpen, dat de waarheid hun gebiedt, de kerk te verlaten, welker leven zij niet delen en welker geloof zij niet belijden.
Doch uit deze voorbeelden blijkt, dat ook zelfs in dien eersten tijd er geestelijke stromingen zich deden gelden, die met de grondidee der Christelijke religie in het algemeen, met het Gereformeerde Protestantisme in het bijzonder, zich niet verdragen konden. Het blijkt dus, dat er ook toen niets nieuws onder de zon was en het oude Pelagianisme, dat evenzeer een spruit is van de Griekse geest, als verderfwekkend zuurdesem in de Gereformeerde kerk van deze landen zeer een spruit is van de Griekse geest, als een verderfwekkende zuurdesem in de Gereformeerde kerk van deze landen evenals elders zijn invloed deed gelden.
Nawoord: Dan acht ik hiermee de bijdragen over de dwalingen in de protestantse kerken, zoals die verwoord werden in het Gereformeerd Weekblad, hiermee gesloten. Wel staat het vanzelf een ieder vrij om hierop te reageren.
© -DIA- 33.330 || 16 Years of Struggle (03.10.2008-31.10.2024)