Wat verstaan we nu onder 'reformatorisch'
Geplaatst: 11 mar 2022, 10:05
Ik weet niet of dit kan in onze tijd. Het benoemen van wat echt reformatorisch is. Toch acht ik het belangrijk dit te weten. Dat we niet meegesleept worden met allerlei zaken die maar bijzaken zijn en afleiden van de zuivere leer van het reformatorisch denken. Ik wil hier geen twistpunt maken, al komt de scheiding wel meer en meer openbaar, maar dit is enkel bedoeld om de lijnen te herkennen.
Wat is reformatorisch?
Om te beginnen moeten we een eind terug in de geschiedenis.
DEEL 1
Orthodox gereformeerden.
We kenden een stroming in de kerken die overal werd tegengesproken. Het waren niet gereformeerden, de erfgenamen van de leer van A. Kuyper. Die waren volgens de wereld wel goed. Waarom? Omdat ze zich aanpasten en meegingen in nieuwe gedachten, en niet in het minst op theologische gebied. Binnen deze gereformeerde ontstond onenigheid. Een groep meer orthodox denkende gereformeerden vormden in 1944 de Gereformeerde Kerken. Zij waren de 'echte gereformeerden'. Wij kennen deze groep door het achtervoegsel (vrijgemaakt, of vrijg.) of onderhoudende art 31.
Ze werden in de beginjaren dan ook wel aangeduid als artikel 31-ers. Zelf noemden ze zich gewoon "Gereformeerd". Het woordje vrijgemaakt komt van de vrijmaking van 1944, toen deze groep uit onvrede met de koers van de toenmalige Gereformeerde Kerken met deze kerken brak o.l.v. met name prof. K. Schilder.
Was er zoveel verschil, of de vrijmaking te rechtvaardigen? De verschillen waren niet heel fundamenteel, maar meer in het uiterlijk belijden. Ze geloofde dus dat de hele Bijbel van kaft tot kaft Gods Woord was. Dat geloofde de Gereformeerden toen ook nog... Maar die schoten door, en werden bekend als de bron van revolutionair denken in de kerken. Denk aan theologen als Kuitert en Wiersinga. Daar gaven, met recht, de vrijgemaakten op af, en dat bevestigde in hun ogen dat de vrijmaking een noodzaak was geweest. Maar wat zagen we de laatste 10 à 20 jaren in de vrijgemaakten? Ze bogen in min of meer dezelfde richting, zei het wat minder opzichtig, naar de leer van de Gereformeerden die ze met zoveel overtuiging verlaten hadden. Deze groep noemde we in Nederland lange tijd 'orthodox gereformeerden'. Ze waren goed georganiseerd, bouwden zelfs een eigen zuil, die als het ware de oude Gereformeerde zuil verving. Eigen krant (ND), eigen partij (GPV) eigen vakbond (GMV) eigen stichtingen en verenigingen, enz.
Deze hierboven beschreven gereformeerde bedoelen we niet als we het hebben over reformatorisch belijdende kerken.
De Gereformeerde Kerken, en daarna de vrijgemaakte kerken hadden niets met bevinding, wat zelfs wel een ziekelijke afwijking werd genoemd. Deze kerken hadden dan ook helemaal niets van doen met de reformatorische kerken. De ‘dwarsliggers’ waren daar al lang uit verwijderd, denk aan mensen als ds. Den Hengst of dr. Steenblok. Daar konden de orthodox gereformeerden niets meer mee, die moesten dus die kerken wel verlaten.
Deze kerken zijn altijd een aanstoot geweest voor andere kerken, en bestempelden deze dan ook als wel als 'zwarte kousenkerken'. Deze term schijnt afkomstig van de vrijzinnige ds. A. van der Meiden.
Een afval en revolutie in de kerken ging inmiddels door, en kende haast geen grenzen meer. Men kon net goed zalig worden als men in Boeddha of Mohammed geloofde, en de RKK waren toch ook gewoon christenen? Zich er tegen keren deed men niet, nee, men zocht wat bond, en daarvoor moest veel uit het verleden herroepen worden. De mis een vervloekte afgoderij? Welnee, dat was de RKK-variant van de moderne protestant. Waren ze dan eigenlijk nog protestant?
DEEL 2
De bevindelijk gereformeerden.
De reformatorische kerken presenteerden zich anders. Ze bevonden zich zowel in als buiten de Nederlandse Hervormde Kerk. Minder luidruchtig, maar ze werden wel meer herkend. Denk aan de polio-epidemieën, waar deze groep als moordenaars werden bestempeld, niet begrijpend wat het principe tegen inenten inhield. Denk aan wat er in plaatsen Elspeet en Staphorst gebeurde. Hoe daar de voorgangers werden belasterd en beschuldigd van moord.
Er werd van buitenaf wel wat opgemerkt over deze kerken: Men noemde ze wel spottend in die zwarte kousenkerken. De naam geeft al iets verachtelijks aan, en het is deels nog een bewust vertekend beeld ook. Ik geloof dat een vrijzinnig predikant deze naam ooit introduceerde in een boek.
In deze kerken veranderde ook iets. Wat was het dat veranderde? Men kon niet meer leven met de gedachte van de wedergeboorte zoals die werd geleerd in de oude reformatorische kerken. Dit immers maar ophouders die de weg naar Jezus versperden. De ene groep was hierin radicaler dan de andere maar allen keerden zich in feite tegen het oude geloof van de rechtvaardiging van de goddeloze. Omdat dit niet de beleving van nieuwere predikers was werd het een struikelblok, waarover niet eens veel strijd ontstond. Het kerkvolk ging in grote lijnen mee met dit nieuwe wat makkelijker evangelie. Enkele hobbels daargelaten ging het bijna geruisloos, en door velen zelfs ongemerkt. Eén van die hobbels zien we in 1953, waar een groep mensen buiten de GG kwamen te staan. Hadden ze dat gezocht? Nee toch? Lang is hierover geredetwist. Maar het ‘levende volk’ keek toch over de kerkmuren heen. En dat is de situatie van nu: We willen wel reformatorisch heten, maar… dan moeten wel een beetje aanpassen, en we zeggen niet dat het dan afwijkt. Kenmerken die de oud-reformatorische kerken bonden waren uiterlijk o.a. het afwijzen van gezangen zingen in de eredienst, en het vasthouden aan de Statenvertaling wat door velen als bekrompen en verstard werd gezien, en dat werd niet altijd openlijk gezegd. Ook de vorm van diensten veranderde in sommige kerken ook, en als de vorm niet veranderde de hele sfeer wel, mede daardoor ontstonden voor sommigen kerken waar men zich niet meer in thuis voelde.
Het hart werd niet meer geraakt. Het wonder van de rechtvaardigmaking van de goddeloze werd verdoezeld. Predikanten spraken in de jaren 60 en 70 wel over kerken waar men de bloemhoven in werd gejaagd. Men sprak de mens zalig zonder dat ze wisten hoe groot hun zonden en ellenden waren, en hoe ze daaruit verlost waren. Men kreeg zo een meer optimistisch mensbeeld en die mens moet toch geloven en aannemen? Deed hij dat niet, dan was hun verloren gaan eigen schuld.
PS het is in een heel kort bestek de stille revolutie die zich voltrok onder de reformatorisch belijdende kerken.
Kort gezegd wat we bedoelen: Wat noemen wij nu reformatorisch? In bredere zin (met alle consequenties daarvan) of in engere zin, als een veracht en niet geacht groepje mensen die 'overal op tegen zijn', zo men althans wel zegt. Verdoezelen we bewust of onbewust deze scheiding? Zoeken eenheid ten koste van de onveranderlijke leer zoals die in die 'zwarte kousenkerken' werd geleerd, nl. de rechtvaardiging van de goddeloze, en dat op grond van de enige offerande van Christus, die voor ons aan het kruis geschied is. En ja, dan moeten we er in zo'n kort citaat wel benoemen, wie die 'ons' zijn, die de Catechismus noemt. Lees daarvoor dan maar de gehele catechismus en de twee andere formulieren van enigheid.
PS Dringend verzoek: Maak hier geen strijdtopic van, maar probeer de lijnen vast te houden.
Wat is reformatorisch?
Om te beginnen moeten we een eind terug in de geschiedenis.
DEEL 1
Orthodox gereformeerden.
We kenden een stroming in de kerken die overal werd tegengesproken. Het waren niet gereformeerden, de erfgenamen van de leer van A. Kuyper. Die waren volgens de wereld wel goed. Waarom? Omdat ze zich aanpasten en meegingen in nieuwe gedachten, en niet in het minst op theologische gebied. Binnen deze gereformeerde ontstond onenigheid. Een groep meer orthodox denkende gereformeerden vormden in 1944 de Gereformeerde Kerken. Zij waren de 'echte gereformeerden'. Wij kennen deze groep door het achtervoegsel (vrijgemaakt, of vrijg.) of onderhoudende art 31.
Ze werden in de beginjaren dan ook wel aangeduid als artikel 31-ers. Zelf noemden ze zich gewoon "Gereformeerd". Het woordje vrijgemaakt komt van de vrijmaking van 1944, toen deze groep uit onvrede met de koers van de toenmalige Gereformeerde Kerken met deze kerken brak o.l.v. met name prof. K. Schilder.
Was er zoveel verschil, of de vrijmaking te rechtvaardigen? De verschillen waren niet heel fundamenteel, maar meer in het uiterlijk belijden. Ze geloofde dus dat de hele Bijbel van kaft tot kaft Gods Woord was. Dat geloofde de Gereformeerden toen ook nog... Maar die schoten door, en werden bekend als de bron van revolutionair denken in de kerken. Denk aan theologen als Kuitert en Wiersinga. Daar gaven, met recht, de vrijgemaakten op af, en dat bevestigde in hun ogen dat de vrijmaking een noodzaak was geweest. Maar wat zagen we de laatste 10 à 20 jaren in de vrijgemaakten? Ze bogen in min of meer dezelfde richting, zei het wat minder opzichtig, naar de leer van de Gereformeerden die ze met zoveel overtuiging verlaten hadden. Deze groep noemde we in Nederland lange tijd 'orthodox gereformeerden'. Ze waren goed georganiseerd, bouwden zelfs een eigen zuil, die als het ware de oude Gereformeerde zuil verving. Eigen krant (ND), eigen partij (GPV) eigen vakbond (GMV) eigen stichtingen en verenigingen, enz.
Deze hierboven beschreven gereformeerde bedoelen we niet als we het hebben over reformatorisch belijdende kerken.
De Gereformeerde Kerken, en daarna de vrijgemaakte kerken hadden niets met bevinding, wat zelfs wel een ziekelijke afwijking werd genoemd. Deze kerken hadden dan ook helemaal niets van doen met de reformatorische kerken. De ‘dwarsliggers’ waren daar al lang uit verwijderd, denk aan mensen als ds. Den Hengst of dr. Steenblok. Daar konden de orthodox gereformeerden niets meer mee, die moesten dus die kerken wel verlaten.
Deze kerken zijn altijd een aanstoot geweest voor andere kerken, en bestempelden deze dan ook als wel als 'zwarte kousenkerken'. Deze term schijnt afkomstig van de vrijzinnige ds. A. van der Meiden.
Een afval en revolutie in de kerken ging inmiddels door, en kende haast geen grenzen meer. Men kon net goed zalig worden als men in Boeddha of Mohammed geloofde, en de RKK waren toch ook gewoon christenen? Zich er tegen keren deed men niet, nee, men zocht wat bond, en daarvoor moest veel uit het verleden herroepen worden. De mis een vervloekte afgoderij? Welnee, dat was de RKK-variant van de moderne protestant. Waren ze dan eigenlijk nog protestant?
DEEL 2
De bevindelijk gereformeerden.
De reformatorische kerken presenteerden zich anders. Ze bevonden zich zowel in als buiten de Nederlandse Hervormde Kerk. Minder luidruchtig, maar ze werden wel meer herkend. Denk aan de polio-epidemieën, waar deze groep als moordenaars werden bestempeld, niet begrijpend wat het principe tegen inenten inhield. Denk aan wat er in plaatsen Elspeet en Staphorst gebeurde. Hoe daar de voorgangers werden belasterd en beschuldigd van moord.
Er werd van buitenaf wel wat opgemerkt over deze kerken: Men noemde ze wel spottend in die zwarte kousenkerken. De naam geeft al iets verachtelijks aan, en het is deels nog een bewust vertekend beeld ook. Ik geloof dat een vrijzinnig predikant deze naam ooit introduceerde in een boek.
In deze kerken veranderde ook iets. Wat was het dat veranderde? Men kon niet meer leven met de gedachte van de wedergeboorte zoals die werd geleerd in de oude reformatorische kerken. Dit immers maar ophouders die de weg naar Jezus versperden. De ene groep was hierin radicaler dan de andere maar allen keerden zich in feite tegen het oude geloof van de rechtvaardiging van de goddeloze. Omdat dit niet de beleving van nieuwere predikers was werd het een struikelblok, waarover niet eens veel strijd ontstond. Het kerkvolk ging in grote lijnen mee met dit nieuwe wat makkelijker evangelie. Enkele hobbels daargelaten ging het bijna geruisloos, en door velen zelfs ongemerkt. Eén van die hobbels zien we in 1953, waar een groep mensen buiten de GG kwamen te staan. Hadden ze dat gezocht? Nee toch? Lang is hierover geredetwist. Maar het ‘levende volk’ keek toch over de kerkmuren heen. En dat is de situatie van nu: We willen wel reformatorisch heten, maar… dan moeten wel een beetje aanpassen, en we zeggen niet dat het dan afwijkt. Kenmerken die de oud-reformatorische kerken bonden waren uiterlijk o.a. het afwijzen van gezangen zingen in de eredienst, en het vasthouden aan de Statenvertaling wat door velen als bekrompen en verstard werd gezien, en dat werd niet altijd openlijk gezegd. Ook de vorm van diensten veranderde in sommige kerken ook, en als de vorm niet veranderde de hele sfeer wel, mede daardoor ontstonden voor sommigen kerken waar men zich niet meer in thuis voelde.
Het hart werd niet meer geraakt. Het wonder van de rechtvaardigmaking van de goddeloze werd verdoezeld. Predikanten spraken in de jaren 60 en 70 wel over kerken waar men de bloemhoven in werd gejaagd. Men sprak de mens zalig zonder dat ze wisten hoe groot hun zonden en ellenden waren, en hoe ze daaruit verlost waren. Men kreeg zo een meer optimistisch mensbeeld en die mens moet toch geloven en aannemen? Deed hij dat niet, dan was hun verloren gaan eigen schuld.
PS het is in een heel kort bestek de stille revolutie die zich voltrok onder de reformatorisch belijdende kerken.
Kort gezegd wat we bedoelen: Wat noemen wij nu reformatorisch? In bredere zin (met alle consequenties daarvan) of in engere zin, als een veracht en niet geacht groepje mensen die 'overal op tegen zijn', zo men althans wel zegt. Verdoezelen we bewust of onbewust deze scheiding? Zoeken eenheid ten koste van de onveranderlijke leer zoals die in die 'zwarte kousenkerken' werd geleerd, nl. de rechtvaardiging van de goddeloze, en dat op grond van de enige offerande van Christus, die voor ons aan het kruis geschied is. En ja, dan moeten we er in zo'n kort citaat wel benoemen, wie die 'ons' zijn, die de Catechismus noemt. Lees daarvoor dan maar de gehele catechismus en de twee andere formulieren van enigheid.
PS Dringend verzoek: Maak hier geen strijdtopic van, maar probeer de lijnen vast te houden.