eilander schreef:Met name voor @TSD een citaat uit het boekje van ds. A. Moerkerken, "Bethel en Pniël":
"Het is een veelbesproken vraag, wat wij moeten verstaan onder de standen in het genadeleven. De opvattingen zijn heel verschillend. In grote lijnen kunnen we van twee standpunten spreken.
Volgens sommigen is er in het geestelijke leven sprake van groei, geleidelijke groei, zoals ook een kind groeit. Een kind groeit niet schoksgewijs, maar heel geleidelijk. Zo zou het ook beter zijn wat betreft het geestelijke leven niet van standen, maar van wasdom of groei te spreken. Volgens deze opvatting moet men ook maar liever niet zeggen, dat het ene kind van God 'vóór een zaak' staat en de ander erachter. 't Zou beter zijn te zeggen, dat Gods kinderen allen hetzelfde hebben ontvangen, maar dat de een er meer van mag zien dan de ander, of ook dat in het leven van een en hetzelfde kind des Heeren de ene dag het geloof krachtiger is dan de andere dag. Hoewel deze gedachte zeker waarheidselementen bevat, is hiermee echter het laatste woord niet gezegd.
Er is nog een tweede standpunt als het gaat over de standen in het genadeleven. We bedoelen dit: leert Gods Woord ons niet duidelijk, dat er zaken kunnen gebeuren in het leven van Gods kinderen, waardoor de zaligheid hun nu nader is geworden dan toen zij eerst geloofd hebben? Zaken ook, waar het ene kind van God nog vóór staat, terwijl de ander er weet van heeft dat het in zijn leven is geschied? Dit tweede standpunt lijkt mij meer naar de Schrift en naar de praktijk van Gods kinderen te zijn dan het eerste."
Ik heb het 2 keer doorgelezen. Hij blijft erover wat vaag maar ontkent imo zeer zeker niet wat ik zei.
Het punt is dat in dit stuk er heel veel bij elkaar komt en het niet duidelijk is wat de waarheidselementen er zijn en welke niet. Duidelijk is dat Ds Moerkerken:
- liever over standen spreekt dan over groei of wasdom.
- vind dat er over je algemeen geen sprake is van geleidelijkheid, maar dat er in het leven van Gods kinderen zaken geschieden die op dat moment veel impact hebben en tot schoksgewijze groei leiden.
- Er zaken zijn waar het ene kind van God nog voor staat en de ander er nog geen weet van heeft dat het in zijn leven is geschiedt.
Ook hier gaat het imo over de bevindelijke geloofservaringen.
Natuurlijk kan ik het mis hebben, in elk geval heb ik al meer dan genoeg GG predikanten duidelijk horen maken dat “ieder kind van God evenveel bezit, maar da het zicht erop/ de troost eruit verschilt. Ook (juist ook) predikanten die opgeleid zijn door Ds Moerkerken.
Nu kan je natuurlijk prima qua standpunt afwijken van je leermeester, maar toch.
Het punt is vooral dat ik denk dat de meeste kramp komt omdat we zaken in de prediking, die verwoord worden vanuit de bevinding van het ware geloof, gaan proberen dogmatisch uit te leggen en te ontleden. Dan krijg je ook niet meer kramp die je steeds ziet.