Adagio schreef:De laatste post maar weer:
Het ging er dus om, of het kostwinnersmodel een Bijbels beginsel is, voortvloeiend uit schepping en zondeval (even buiten beschouwing latend dat Erskinees beweert, dat het ook door niet-christenen zou gehanteerd zijn geworden). Ik zei en zeg: ja. Daarnaast: wanneer we de vloekspraak tot Adam, specifiek ook de mannelijke aspecten, ook zouden uitstrekken tot voor de vrouw - het blijft als vloek uitgesproken tot juist de man, nádat de Heere zich tot Eva had gewend, en Adam gaat aanspreken. Ook in bredere context (of andere mooie term) zullen er dan dus zware dimensies en verantwoordelijkheden voor de man zijn en volgen.
En bedenk ook andersom: welk een zegen geeft het als de man als hoofdverantwoordelijke zijn wegen wél aanstelt, zoals Psalm 128: 2 ons laat lezen: "Want gij zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan." (De kanttekenaren stellen dan: "Dat is, de spijze die gij met uw handen en arbeid zult verworven hebben, volgens hetgeen dat God tot ons aller vader gesproken heeft in Gen. 3:19.") De psalm vervolgt: "Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis, uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel. Zie, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden die den HEERE vreest."
Dit was 'm weer voor vandaag.
Ik bestrijd helemaal niet dat de Bijbel ons duidelijk aanwijst dat de man in de eerste plaats verantwoordelijkheid draagt voor het verkrijgen van inkomsten voor zijn gezin en het werk dat daarvoor moet worden verricht. Evenmin gaat het mij om de bijzondere taken voor man en vrouw in het gezin. Deze dingen onderschrijf ik volledig, ook op grond van Genesis 3.
Het ging mij er wel om dat je niet mag doorschieten in de exegese van Genesis 3 alsof de bewuste woorden die tot Adam (als hoofd) gesproken werden alleen de man zouden raken en de vrouw daarvan uitsluiten. Dat is beslist onjuist - gelukkig dat een gezaghebbende theoloog als Calvijn dit reeds opmerkte.
Hierin zijn man en vrouw nu juist verschillend: de vrouw wordt specifiek aangesproken vanwege haar bijzondere zonde. De man wordt echter aangesproken niet alleen als man, maar ook als hoofd van het gehele menselijke geslacht.