Comrie
Geplaatst: 14 sep 2004, 00:30
In onze gemeenten [G.G.] wordt nogal weggelopen met Comrie, ook tijdens de laatst gehouden Generale Synode kwam dat weer naar voren. Hierop het forum komt in de discussie ook vaak Comrie voorbij drijven. Nu zag ik in Terdege van 25 Augustus een artikel staan van de hand van ds. W. van Gorsel over Comrie. Het is een hele beknopte samenvatting van wat Comrie geleerd en gedaan heeft. Ik vond het stukje wel verhelderend en wilde het jullie niet onthouden.
Is dit een goed stukje of zeggen jullie dat er nog meer bij kan of dat het anders is. Graag jullie commentaar en/of aanvullingen.
Alexander Comrie,
Schotse theoloog op Nederlandse bodem.
Als een van de laatste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie verzette Alexander Com-rie zich tegen de opkomende geest van de Verlichting. Waarbij bij, in zijn beduchtheid voor re-monstrantisme, soms afweek van het oorspronkelijke reformatorische spoor. De invloed van Com-rie oversteeg zijn eigen tijd. Zowel dr. Abraham Kuyper als ds. G.H. Kersten werden diepgaand door hem beïnvloed.
Alexander Comrie leefde en werkte in de 18e eeuw en wordt met zijn tijdgenoot Theodorus van der Groe gerekend tot de laatste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie. Hij was geen Nederlander. Op 16 december 1706 werd hij geboren te Perth, in Schotland, waar zijn vader Patrick Comrie gemeentesecretaris was. Zijn moeder, Rachel Vauce, was een achterkleindochter van de bekende, jonggestorven predikant Andrew Gray. om niet opgehelderde redenen
kwam Alexander Comrie omstreeks zijn 22e jaar naar Holland. Nadat hij in Rotterdam enige kan-toorervaring had opgedaan, werd hij door vermogende vrienden in staat gesteld theologie te stu-deren, eerst in Groningen, later in Leiden. Hier rondde hij zijn studie af met een promotie in de filosofie. op 1 mei 1735 werd hij in zijn eerste en enige gemeente Woubrugge bevestigd door consulent Nic. Holtius van Koudekerk. Comrie deed intrede met Zacharia 6 vers 15: "En die verre zijn, zullen komen en bouwen in de tempel des Heeren." Ondanks verschillende beroepen is Com-rie 38 jaar in Woubrugge gebleven. Hij is drie keer getrouwd geweest. Met zijn eerste vrouw, johanna de Heyde, die op 28-jarige leeftijd is overleden, slechts een jaar. Ze overleed in het kraambed. Daarna was hij gehuwd met Maria van de Pijl en daarna met Catharina de Reus, die jonger was, en hem vele jaren heeft overleefd. Om gezondheidsredenen ging Comrie begin 1773 met emeritaat. Zijn laatste preek in Woubrugge ging over 1 Johannes 2 vers 24. Daarna vestigde hij zich te Gouda, waar hij in december 1774 is overleden. Hij werd begraven in de beroemde St. Janskerk.
Publicaties
Comrie leefde in de eeuw van verval, waarin de gevolgen van de opkomende Verlichting in kerk en theologie merkbaar waren. Hij heeft z'n leven lang gestreden tegen de geest van tolerantie, waarbij een tussenweg werd gezocht tussen de oude orthodoxie van Dordt en het Verlichtings-denken. Deze tussenweg signaleerde hij al bij de theologen van Saumur, door hem steevast 'de Franse school' genoemd, die de synthese zochten: een samenwerking tussen God en de mens, tussen geloof en werken. De strijd daartegen was voor hem niet louter een dogmatische kwestie, maar vooral een bevindelijk gegeven. Het is Jezus, en Jezus alleen. Het eerste werk dat Comrie publiceerde, was zijn ‘ABC des geloofs'. De hoofdstukken, die alle betrekking hebben op een of andere werkzaamheid van het geloof, hebben aanvankelijk als preken gediend. Preken die hij in zijn eerste tijd in Woubrugge heeft gehouden. Daarnaast schreef hij een boek met als titel: 'Eigenschappen van het geloof’. Verder publiceerde hij een 'Verzameling van Leerredenen'.
Geloof en rechtvaardiging
Twee onderwerpen komen in de preken en publicaties van Comrie voortdurend terug: het geloof en de rechtvaardiging, en dan vooral het verband tussen die twee. Volgens de Reformatie, en ook de populaire dogmatiek van Wilhelmus á Brakel, worden we door het geloof gerechtvaardigd. Comrie was er echter beducht voor dat in die opvatting het geloof te veel aan de mens wordt toegeschreven. Dat grensde voor hem aan het remonstrantisme. Daarom liet hij de rechtvaardi-ging aan het geloof voorafgaan. Comrie's bedoeling was het genadekarakter van het geloof te accentueren. Het geloof is een gave van God. Maar, zo redeneerde hij, God kan die gave alleen schenken aan de mens die met Hem in een verzoende relatie staat. Die relatie kan er alleen zijn in Christus, dus zonder enige zonde. In feite zag God dus de mens al van eeuwigheid aan in Chris-tus. Op die manier is er niet alleen een verkiezing van eeuwigheid, maar ook een rechtvaardiging van eeuwigheid! Het beslissende is eigenlijk al gebeurd. Wat er in de tijd nog geschiedt, is een kopie van de besluiten van God van eeuwigheid. Allen die door de Vader aan Christus zijn gegeven, zijn gerechtvaardigd in de opstanding van Christus. Aan de uitverkoren zondaar wordt in de tijd het geloof geschonken. Dat is nog slechts een 'habitus', een vermogen om te geloven. Pas in de ‘actus', als het geloof actief wordt, is er de rechtvaardiging in de vierschaar van het geweten, in feite de bekendmaking van het besluit van God van eeuwigheid.
Filosofisch
Het is duidelijk dat de beduchtheid voor enige activiteit van de mens voortkomt uit vrees voor remonstrantisme. Het is echter evenzeer duidelijk dat Comrie zich hier niet beweegt in het spoor van de Reformatie. Hij wringt zich wel in allerlei bochten om aan te tonen dat Luther en Calvijn hetzelfde bedoeld hebben, maar deze hervormers lieten onbekommerd het geloof aan de rechtvaardiging voorafgaan. Bovendien was de constructie 'habitus' en 'actus' van het geloof bij hen volkomen onbekend. Ondanks alle goede bedoelingen is Comrie meer filosofisch dan theolo-gisch te werk gegaan. Dezelfde vrees om aan de mens enige werkzaamheid toe te kennen, vinden we terug als hij spreekt over de verhouding Woord en Geest. Natuurlijk is hij gereformeerd genoeg om de relatie tussen die twee vast te houden. Maar soms doet hij het voorkomen alsof de Geest onmiddellijk werkt, dus zonder middel. Hij loopt dan het risico -wat hij bepaald niet heeft bedoeld- in de buurt te komen van de Dopers, die de nadruk legden op de verlichting door de Heilige Geest en intussen het Woord geringschatten.
Prediking
Uit de uitgegeven preken krijgen we een indruk van de manier waarop de pastor van Woubrugge heeft gepreekt. Hij was als prediker geliefd, want zijn toehoorders kwamen niet alleen uit zijn eigen dorp, maar ook uit de wijde omgeving. In zijn prediking slaat Comrie de tonen van de Nade-re Reformatie aan. Hij signaleert de dodigheid en de vormendienst, de luiheid en de traagheid, ook onder Gods kinderen. in de gezelschappen, waarvan hij overigens een warm voorstander was, ziet hij ook verdeeldheid en een gemis aan werkelijke gemeenschap der heiligen. Hoewel Comrie in zijn tijd een aansprekend prediker moet zijn geweest, maakt zijn kanselarbeid op ons de in-druk lang en ingewikkeld te zijn. De lange preken zijn wellicht samenvattingen van meer dan één preek, maar dan nog wordt de kennis van het gehoor hoog ingeschat. Het heeft er althans de schijn van dat Comrie niet altijd het advies van zijn eerste vrouw heeft opgevolgd. In de inleiding van 'Het ABC des geloofs' laat hij weten dat Johanna hem altijd aanspoorde "niet te prediken dingen die boven het begrip van de gemene hoorder gingen, want, zei zij: Ge kunt niet genoeg geloven hoe onvatbaar de mensen zijn." Omdat hij dit zelf heeft gepubliceerd, is hij het daar kennelijk wel mee eens geweest. Ernaar gehandeld heeft hij niet, zeker niet in zijn latere wer-ken. Het ‘ABC' is vrij eenvoudig, maar de latere geschriften en vooral zijn Catechismusverklaring zijn behoorlijk ingewikkeld. Dat hij desondanks een gevierd prediker was, moet mijns inziens gezocht worden in het feit dat zijn prediking iets evangelisch heeft. Het dogmatische en wat schoolse karakter wordt soms doorbroken door het uitlokkende dat hij in zijn jeugd in Schotland had meegekregen van Boston en de gebroeders Erskine, die hij persoonlijk heeft gekend. Meer dan eens vermeldt hij in zijn werken dat God deze grote mannen heeft gebruikt "tot bestiering in zijn jeugd".
Dierbaar
Ter illustratie moge hier een citaat volgen uit de bekende preek van Comrie over 1 Petrus 2 vers 7: "U dan die gelooft, is Hij dierbaar." In de toepassing zegt hij onder meer: "Als wij deze dingen zeggen, o de meesten zullen zich er ontbloot van zien, daar het tegenovergestelde bij zovelen te vinden is. Wat zijn er ongevoeligen en verstokten, rijken en verrijkten die aan geen ding gebrek hebben. Wat zijn er onkundigen, die Jezus niet kennen en die Hem daarom niet begeren, maar kunnen gerust zijn hoewel ze zonder Hem leven. Wat zijn er die meer prijs op tijdelijke dingen dan op Jezus stellen. Deze klacht mag billijk over velen gedaan worden, dat ze geen heerlijkheid in Hem zien, waarom ze Hem begeren zouden. 0, mijn geliefden, dat gij uw ellende nog zaagt en dat uw harten mochten gaande worden tot Jezus, en gij de ijdelheid verlaten mocht en op Jezus verliefd worden. Er zou immers alle reden toe zijn. Jezus is een Zaligmaker, gij zijt een zondaar. Jezus heeft alles wat u voor tijd en eeuwigheid gelukkig kan maken. Jezus is het bewonderens-waardige Voorwerp van engelen en alle gelovigen. 0, wat is het dan naar, dat ge Hem als zulk een dierbare Jezus niet aanmerkt om in Hem te geloven. Kinderen van God, gij zijt het die gelooft en wien Jezus dierbaar is. Hoewel ge menigmaal daarover twijfelt, omdat ge steeds de levendige en hartelijke uitgangen van het hart niet vindt. Maar mocht ge eens uit uw gebrek en het gezicht en het gevoel dat ge daarvan hebt, en de onvoldaanheid die bij u is dat ge Jezus niet hartelijker bemint, uw staat opmaken, omdat een natuurlijk mens er nooit kommer over heeft of Hij Jezus wel liefheeft."
Examen
We zouden Comrie onrecht doen, als we het werk waaraan zijn naam voorgoed verbonden is, niet zouden vermelden. Het 'Examen van het Ontwerp van Tolerantie' verscheen anoniem, maar al spoedig werd bekend dat Comrie en zijn ambt- en ringbroeder Nic. Holtius de auteurs waren. De tegenstanders hebben van het begin af geprobeerd die twee tegen elkaar uit te spelen. Ze waren bepaald geen gelijk span. Comrie blijft de vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie, terwijl Holtius meer op de lijn van de orthodoxie zit. Ze hebben elkaar echter gevonden in het verzet tegen de tijdgeest en in het bestrijden van de dwaalleer. De directe aanleiding tot het 'Examen' was de kwestie-Van der Os, de Zwolse predikant die tenslotte werd afgezet wegens zijn kritiek op de belijdenis. Comrie en Holtius zagen hem als een exponent van de andere wind die in Neder-land begon te waaien. Ze stelden het voor alsof er een Ontwerp van Tolerantie bestond, een vooropgezet plan voor een christendom boven geloofsverdeeldheid. Dat Ontwerp bestond niet, evenmin als de Calviniaanse Sociëteit, namens welke Comrie en Holtius zelden te spreken. De twee namen het op voor de leer van Calvijn, die ze belichaamd zagen in de belijdenis waaraan alle predikanten gebonden waren. Het 'Examen' verscheen in afleveringen en had de vorm van samen-spraken. De Staten lieten aanvankelijk de uitgave ongemoeid, maar toen in 1758 de overleden hoogleraar Van den Honert werd aangevallen, werd het tweetal het zwijgen opgelegd en de uitga-ve gestaakt.
Invloed
De inhoud van het 'Examen' bewijst wel dat de schrijvers op de hoogte waren van hun tijd en hoe groot hun belezenheid was. Vriend en vijand moesten dat erkennen. De doorgaande boodschap is dat de kerk zich heeft te houden aan haar belijdenis. Dat streven is zeker te waarderen, maar de eerlijkheid gebiedt ook te erkennen dat we ons in de 18e eeuw bevinden en dat de nadere reformatie over haar hoogtepunt heen is. Het soms intellectualistische verweer van Comrie en Holtius tegen de opkomende geest van de Verlichting en het afwijzen van de derde weg (Saumur) hebben de ontwikkelingen niet kunnen keren. De invloed van Comrie is vrij groot geweest. Merk-waardig genoeg naar twee kanten: richting de Gereformeerde Kerken (de oude Dolerenden) en richting de Gereformeerde Gemeenten. Kuyper meende dat de schatten van de Reformatie bij Comrie het best bewaard zijn gebleven. Waarschijnlijk kon hij het geloofsbegrip van Comrie goed gebruiken voor zijn neo-calvinisme. Het veelvuldig beroep van Kersten op Comrie moet wellicht gezocht worden in de Verbondstheologie, die meer gericht was op Westminster dan op de Re-formatie. In ieder geval raken hier de uitersten elkaar. Hoewel Kersten zich z'n leven lang heeft afgezet tegen Kuyper en de Gereformeerde Kerken, gaan ze beiden terug op dezelfde autoriteit: Alexander Comrie ... 0
Ds. W. van Gorsel, hervormd emerituspredikant
Is dit een goed stukje of zeggen jullie dat er nog meer bij kan of dat het anders is. Graag jullie commentaar en/of aanvullingen.
Alexander Comrie,
Schotse theoloog op Nederlandse bodem.
Als een van de laatste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie verzette Alexander Com-rie zich tegen de opkomende geest van de Verlichting. Waarbij bij, in zijn beduchtheid voor re-monstrantisme, soms afweek van het oorspronkelijke reformatorische spoor. De invloed van Com-rie oversteeg zijn eigen tijd. Zowel dr. Abraham Kuyper als ds. G.H. Kersten werden diepgaand door hem beïnvloed.
Alexander Comrie leefde en werkte in de 18e eeuw en wordt met zijn tijdgenoot Theodorus van der Groe gerekend tot de laatste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie. Hij was geen Nederlander. Op 16 december 1706 werd hij geboren te Perth, in Schotland, waar zijn vader Patrick Comrie gemeentesecretaris was. Zijn moeder, Rachel Vauce, was een achterkleindochter van de bekende, jonggestorven predikant Andrew Gray. om niet opgehelderde redenen
kwam Alexander Comrie omstreeks zijn 22e jaar naar Holland. Nadat hij in Rotterdam enige kan-toorervaring had opgedaan, werd hij door vermogende vrienden in staat gesteld theologie te stu-deren, eerst in Groningen, later in Leiden. Hier rondde hij zijn studie af met een promotie in de filosofie. op 1 mei 1735 werd hij in zijn eerste en enige gemeente Woubrugge bevestigd door consulent Nic. Holtius van Koudekerk. Comrie deed intrede met Zacharia 6 vers 15: "En die verre zijn, zullen komen en bouwen in de tempel des Heeren." Ondanks verschillende beroepen is Com-rie 38 jaar in Woubrugge gebleven. Hij is drie keer getrouwd geweest. Met zijn eerste vrouw, johanna de Heyde, die op 28-jarige leeftijd is overleden, slechts een jaar. Ze overleed in het kraambed. Daarna was hij gehuwd met Maria van de Pijl en daarna met Catharina de Reus, die jonger was, en hem vele jaren heeft overleefd. Om gezondheidsredenen ging Comrie begin 1773 met emeritaat. Zijn laatste preek in Woubrugge ging over 1 Johannes 2 vers 24. Daarna vestigde hij zich te Gouda, waar hij in december 1774 is overleden. Hij werd begraven in de beroemde St. Janskerk.
Publicaties
Comrie leefde in de eeuw van verval, waarin de gevolgen van de opkomende Verlichting in kerk en theologie merkbaar waren. Hij heeft z'n leven lang gestreden tegen de geest van tolerantie, waarbij een tussenweg werd gezocht tussen de oude orthodoxie van Dordt en het Verlichtings-denken. Deze tussenweg signaleerde hij al bij de theologen van Saumur, door hem steevast 'de Franse school' genoemd, die de synthese zochten: een samenwerking tussen God en de mens, tussen geloof en werken. De strijd daartegen was voor hem niet louter een dogmatische kwestie, maar vooral een bevindelijk gegeven. Het is Jezus, en Jezus alleen. Het eerste werk dat Comrie publiceerde, was zijn ‘ABC des geloofs'. De hoofdstukken, die alle betrekking hebben op een of andere werkzaamheid van het geloof, hebben aanvankelijk als preken gediend. Preken die hij in zijn eerste tijd in Woubrugge heeft gehouden. Daarnaast schreef hij een boek met als titel: 'Eigenschappen van het geloof’. Verder publiceerde hij een 'Verzameling van Leerredenen'.
Geloof en rechtvaardiging
Twee onderwerpen komen in de preken en publicaties van Comrie voortdurend terug: het geloof en de rechtvaardiging, en dan vooral het verband tussen die twee. Volgens de Reformatie, en ook de populaire dogmatiek van Wilhelmus á Brakel, worden we door het geloof gerechtvaardigd. Comrie was er echter beducht voor dat in die opvatting het geloof te veel aan de mens wordt toegeschreven. Dat grensde voor hem aan het remonstrantisme. Daarom liet hij de rechtvaardi-ging aan het geloof voorafgaan. Comrie's bedoeling was het genadekarakter van het geloof te accentueren. Het geloof is een gave van God. Maar, zo redeneerde hij, God kan die gave alleen schenken aan de mens die met Hem in een verzoende relatie staat. Die relatie kan er alleen zijn in Christus, dus zonder enige zonde. In feite zag God dus de mens al van eeuwigheid aan in Chris-tus. Op die manier is er niet alleen een verkiezing van eeuwigheid, maar ook een rechtvaardiging van eeuwigheid! Het beslissende is eigenlijk al gebeurd. Wat er in de tijd nog geschiedt, is een kopie van de besluiten van God van eeuwigheid. Allen die door de Vader aan Christus zijn gegeven, zijn gerechtvaardigd in de opstanding van Christus. Aan de uitverkoren zondaar wordt in de tijd het geloof geschonken. Dat is nog slechts een 'habitus', een vermogen om te geloven. Pas in de ‘actus', als het geloof actief wordt, is er de rechtvaardiging in de vierschaar van het geweten, in feite de bekendmaking van het besluit van God van eeuwigheid.
Filosofisch
Het is duidelijk dat de beduchtheid voor enige activiteit van de mens voortkomt uit vrees voor remonstrantisme. Het is echter evenzeer duidelijk dat Comrie zich hier niet beweegt in het spoor van de Reformatie. Hij wringt zich wel in allerlei bochten om aan te tonen dat Luther en Calvijn hetzelfde bedoeld hebben, maar deze hervormers lieten onbekommerd het geloof aan de rechtvaardiging voorafgaan. Bovendien was de constructie 'habitus' en 'actus' van het geloof bij hen volkomen onbekend. Ondanks alle goede bedoelingen is Comrie meer filosofisch dan theolo-gisch te werk gegaan. Dezelfde vrees om aan de mens enige werkzaamheid toe te kennen, vinden we terug als hij spreekt over de verhouding Woord en Geest. Natuurlijk is hij gereformeerd genoeg om de relatie tussen die twee vast te houden. Maar soms doet hij het voorkomen alsof de Geest onmiddellijk werkt, dus zonder middel. Hij loopt dan het risico -wat hij bepaald niet heeft bedoeld- in de buurt te komen van de Dopers, die de nadruk legden op de verlichting door de Heilige Geest en intussen het Woord geringschatten.
Prediking
Uit de uitgegeven preken krijgen we een indruk van de manier waarop de pastor van Woubrugge heeft gepreekt. Hij was als prediker geliefd, want zijn toehoorders kwamen niet alleen uit zijn eigen dorp, maar ook uit de wijde omgeving. In zijn prediking slaat Comrie de tonen van de Nade-re Reformatie aan. Hij signaleert de dodigheid en de vormendienst, de luiheid en de traagheid, ook onder Gods kinderen. in de gezelschappen, waarvan hij overigens een warm voorstander was, ziet hij ook verdeeldheid en een gemis aan werkelijke gemeenschap der heiligen. Hoewel Comrie in zijn tijd een aansprekend prediker moet zijn geweest, maakt zijn kanselarbeid op ons de in-druk lang en ingewikkeld te zijn. De lange preken zijn wellicht samenvattingen van meer dan één preek, maar dan nog wordt de kennis van het gehoor hoog ingeschat. Het heeft er althans de schijn van dat Comrie niet altijd het advies van zijn eerste vrouw heeft opgevolgd. In de inleiding van 'Het ABC des geloofs' laat hij weten dat Johanna hem altijd aanspoorde "niet te prediken dingen die boven het begrip van de gemene hoorder gingen, want, zei zij: Ge kunt niet genoeg geloven hoe onvatbaar de mensen zijn." Omdat hij dit zelf heeft gepubliceerd, is hij het daar kennelijk wel mee eens geweest. Ernaar gehandeld heeft hij niet, zeker niet in zijn latere wer-ken. Het ‘ABC' is vrij eenvoudig, maar de latere geschriften en vooral zijn Catechismusverklaring zijn behoorlijk ingewikkeld. Dat hij desondanks een gevierd prediker was, moet mijns inziens gezocht worden in het feit dat zijn prediking iets evangelisch heeft. Het dogmatische en wat schoolse karakter wordt soms doorbroken door het uitlokkende dat hij in zijn jeugd in Schotland had meegekregen van Boston en de gebroeders Erskine, die hij persoonlijk heeft gekend. Meer dan eens vermeldt hij in zijn werken dat God deze grote mannen heeft gebruikt "tot bestiering in zijn jeugd".
Dierbaar
Ter illustratie moge hier een citaat volgen uit de bekende preek van Comrie over 1 Petrus 2 vers 7: "U dan die gelooft, is Hij dierbaar." In de toepassing zegt hij onder meer: "Als wij deze dingen zeggen, o de meesten zullen zich er ontbloot van zien, daar het tegenovergestelde bij zovelen te vinden is. Wat zijn er ongevoeligen en verstokten, rijken en verrijkten die aan geen ding gebrek hebben. Wat zijn er onkundigen, die Jezus niet kennen en die Hem daarom niet begeren, maar kunnen gerust zijn hoewel ze zonder Hem leven. Wat zijn er die meer prijs op tijdelijke dingen dan op Jezus stellen. Deze klacht mag billijk over velen gedaan worden, dat ze geen heerlijkheid in Hem zien, waarom ze Hem begeren zouden. 0, mijn geliefden, dat gij uw ellende nog zaagt en dat uw harten mochten gaande worden tot Jezus, en gij de ijdelheid verlaten mocht en op Jezus verliefd worden. Er zou immers alle reden toe zijn. Jezus is een Zaligmaker, gij zijt een zondaar. Jezus heeft alles wat u voor tijd en eeuwigheid gelukkig kan maken. Jezus is het bewonderens-waardige Voorwerp van engelen en alle gelovigen. 0, wat is het dan naar, dat ge Hem als zulk een dierbare Jezus niet aanmerkt om in Hem te geloven. Kinderen van God, gij zijt het die gelooft en wien Jezus dierbaar is. Hoewel ge menigmaal daarover twijfelt, omdat ge steeds de levendige en hartelijke uitgangen van het hart niet vindt. Maar mocht ge eens uit uw gebrek en het gezicht en het gevoel dat ge daarvan hebt, en de onvoldaanheid die bij u is dat ge Jezus niet hartelijker bemint, uw staat opmaken, omdat een natuurlijk mens er nooit kommer over heeft of Hij Jezus wel liefheeft."
Examen
We zouden Comrie onrecht doen, als we het werk waaraan zijn naam voorgoed verbonden is, niet zouden vermelden. Het 'Examen van het Ontwerp van Tolerantie' verscheen anoniem, maar al spoedig werd bekend dat Comrie en zijn ambt- en ringbroeder Nic. Holtius de auteurs waren. De tegenstanders hebben van het begin af geprobeerd die twee tegen elkaar uit te spelen. Ze waren bepaald geen gelijk span. Comrie blijft de vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie, terwijl Holtius meer op de lijn van de orthodoxie zit. Ze hebben elkaar echter gevonden in het verzet tegen de tijdgeest en in het bestrijden van de dwaalleer. De directe aanleiding tot het 'Examen' was de kwestie-Van der Os, de Zwolse predikant die tenslotte werd afgezet wegens zijn kritiek op de belijdenis. Comrie en Holtius zagen hem als een exponent van de andere wind die in Neder-land begon te waaien. Ze stelden het voor alsof er een Ontwerp van Tolerantie bestond, een vooropgezet plan voor een christendom boven geloofsverdeeldheid. Dat Ontwerp bestond niet, evenmin als de Calviniaanse Sociëteit, namens welke Comrie en Holtius zelden te spreken. De twee namen het op voor de leer van Calvijn, die ze belichaamd zagen in de belijdenis waaraan alle predikanten gebonden waren. Het 'Examen' verscheen in afleveringen en had de vorm van samen-spraken. De Staten lieten aanvankelijk de uitgave ongemoeid, maar toen in 1758 de overleden hoogleraar Van den Honert werd aangevallen, werd het tweetal het zwijgen opgelegd en de uitga-ve gestaakt.
Invloed
De inhoud van het 'Examen' bewijst wel dat de schrijvers op de hoogte waren van hun tijd en hoe groot hun belezenheid was. Vriend en vijand moesten dat erkennen. De doorgaande boodschap is dat de kerk zich heeft te houden aan haar belijdenis. Dat streven is zeker te waarderen, maar de eerlijkheid gebiedt ook te erkennen dat we ons in de 18e eeuw bevinden en dat de nadere reformatie over haar hoogtepunt heen is. Het soms intellectualistische verweer van Comrie en Holtius tegen de opkomende geest van de Verlichting en het afwijzen van de derde weg (Saumur) hebben de ontwikkelingen niet kunnen keren. De invloed van Comrie is vrij groot geweest. Merk-waardig genoeg naar twee kanten: richting de Gereformeerde Kerken (de oude Dolerenden) en richting de Gereformeerde Gemeenten. Kuyper meende dat de schatten van de Reformatie bij Comrie het best bewaard zijn gebleven. Waarschijnlijk kon hij het geloofsbegrip van Comrie goed gebruiken voor zijn neo-calvinisme. Het veelvuldig beroep van Kersten op Comrie moet wellicht gezocht worden in de Verbondstheologie, die meer gericht was op Westminster dan op de Re-formatie. In ieder geval raken hier de uitersten elkaar. Hoewel Kersten zich z'n leven lang heeft afgezet tegen Kuyper en de Gereformeerde Kerken, gaan ze beiden terug op dezelfde autoriteit: Alexander Comrie ... 0
Ds. W. van Gorsel, hervormd emerituspredikant