Dierendag
Geplaatst: 03 okt 2019, 13:35
Dierendag
Ds. J. Belder, Harskamp
„De rechtvaardige kent het leven van zijn beest, maar…”
Spreuken 12:10
Morgen dierendag. „Doen wij daar ook al aan?” Natuurlijk! Niet één keer per jaar, maar iedere dag is dierendag voor een christen. Over kenmerken van nieuw leven gesproken. De Heere God is toch de eerste en voornaamste dierenbeschermer? Zou een christen dan anders willen en doen? Voor de dichter van de Spreuken is dat geen vraag. Het is voor hem buiten kijf dat bekering zichtbaar wordt, ook in de wijze waarop we met Gods schepping omgaan. De „vreze des Heeren”, weet hij, doortrekt je denken en doen. Het raakt overduidelijk de ethiek.
Dat Adam de heerschappij gegeven werd, ook over de dieren, betekent nogal wat. Het feit dat hij ze namen mocht geven duidt op een relatie. Niet alleen hond en kat, maar ook koe, geit en zelfs het varken hadden nog niet zo lang geleden een naam. De koe voelde het als een ander haar molk.
Op de school van de Heilige Geest –waar de Bijbel het belangrijkste lesboek is– behoort ook biologie tot het vakkenpakket. Denk aan Psalm 104. Of aan de slothoofdstukken van Job, waar God Job onderwijst en Zich verheugt in de schoonheid van Zijn schepping. De Heilige Geest opent daarvoor ogen en leert ons zo wat Bijbels rentmeesterschap inhoudt. Dus ook over hoe om te gaan met de dieren.
God behoudt mensen en beesten (Ps. 36:7). Door het goddeloze gedrag van de inwoners van Ninevé lopen ook de dieren gevaar. Dat gaat de Heere duidelijk aan het hart (Jona 4:11). En denk aan de gelijkenis van de arme man die zijn ooilam als een kind verzorgde (2 Sam. 12:1v). Of aan het beeld van de Heere Jezus als de goede Herder (Joh. 10). Een os mag niet gemuilband worden als hij aan het dorsen is (Deut. 24:4). Het nest van een broedende vogel verstoor je niet (Deut. 22:6). Over dierenbescherming gesproken. En over respect voor de Schepper. Hoe haaks op dit alles staat alleen al het woord ”bio-industrie”! Of ”legbatterij”, waarin het dier product, zo niet ”ding” geworden is.
Mogen wij dieren doden? Ja, ze mogen gegeten worden (Gen. 9:3). In de kerkelijke eredienst van Israël vervullen ze zelfs letterlijk de rol van slachtoffer. De reden moet ons klein maken. De dood verdiend, maar God beschikt een plaatsvervanger. Dat is Evangelie! Heenwijzing naar het Lam van God.
In het paradijs ontbrak vlees op de menukaart. Ook straks in het voltooide Koninkrijk (Jes. 11:6-9). Vleesconsumptie dateert van na de zondeval en stopt weer. Dieren zijn er heus niet alleen ter wille van de mens. In Psalm 148 worden ze mee opgeroepen hun Schepper te loven. Ook straks zijn ze erbij (Openb. 5:13-14). Zouden we –als we aangeraakt en geraakt zijn door het Woord– niet hartstochtelijk verlangen naar die herstelde orde? En al die tijd staat dierenwelzijn hoog op de agenda van een christen. Het weegt hem zwaarder dan welk economisch belang ook. Uit liefde en respect voor Zijn Schepper. En… omdat we met nieuwe oren het zuchten van de schepping horen. Bij tijden is ons dat haast onverdraaglijk. „Kom Heere Jezus!” (Openb. 22:20)
Ja, de rechtvaardige kent het leven van zijn beest, maar de goddeloze… Die is het alleen te doen om financieel gewin. Het rentmeesterschap is niet aan hem besteed.
Ds. J. Belder, Harskamp
„De rechtvaardige kent het leven van zijn beest, maar…”
Spreuken 12:10
Morgen dierendag. „Doen wij daar ook al aan?” Natuurlijk! Niet één keer per jaar, maar iedere dag is dierendag voor een christen. Over kenmerken van nieuw leven gesproken. De Heere God is toch de eerste en voornaamste dierenbeschermer? Zou een christen dan anders willen en doen? Voor de dichter van de Spreuken is dat geen vraag. Het is voor hem buiten kijf dat bekering zichtbaar wordt, ook in de wijze waarop we met Gods schepping omgaan. De „vreze des Heeren”, weet hij, doortrekt je denken en doen. Het raakt overduidelijk de ethiek.
Dat Adam de heerschappij gegeven werd, ook over de dieren, betekent nogal wat. Het feit dat hij ze namen mocht geven duidt op een relatie. Niet alleen hond en kat, maar ook koe, geit en zelfs het varken hadden nog niet zo lang geleden een naam. De koe voelde het als een ander haar molk.
Op de school van de Heilige Geest –waar de Bijbel het belangrijkste lesboek is– behoort ook biologie tot het vakkenpakket. Denk aan Psalm 104. Of aan de slothoofdstukken van Job, waar God Job onderwijst en Zich verheugt in de schoonheid van Zijn schepping. De Heilige Geest opent daarvoor ogen en leert ons zo wat Bijbels rentmeesterschap inhoudt. Dus ook over hoe om te gaan met de dieren.
God behoudt mensen en beesten (Ps. 36:7). Door het goddeloze gedrag van de inwoners van Ninevé lopen ook de dieren gevaar. Dat gaat de Heere duidelijk aan het hart (Jona 4:11). En denk aan de gelijkenis van de arme man die zijn ooilam als een kind verzorgde (2 Sam. 12:1v). Of aan het beeld van de Heere Jezus als de goede Herder (Joh. 10). Een os mag niet gemuilband worden als hij aan het dorsen is (Deut. 24:4). Het nest van een broedende vogel verstoor je niet (Deut. 22:6). Over dierenbescherming gesproken. En over respect voor de Schepper. Hoe haaks op dit alles staat alleen al het woord ”bio-industrie”! Of ”legbatterij”, waarin het dier product, zo niet ”ding” geworden is.
Mogen wij dieren doden? Ja, ze mogen gegeten worden (Gen. 9:3). In de kerkelijke eredienst van Israël vervullen ze zelfs letterlijk de rol van slachtoffer. De reden moet ons klein maken. De dood verdiend, maar God beschikt een plaatsvervanger. Dat is Evangelie! Heenwijzing naar het Lam van God.
In het paradijs ontbrak vlees op de menukaart. Ook straks in het voltooide Koninkrijk (Jes. 11:6-9). Vleesconsumptie dateert van na de zondeval en stopt weer. Dieren zijn er heus niet alleen ter wille van de mens. In Psalm 148 worden ze mee opgeroepen hun Schepper te loven. Ook straks zijn ze erbij (Openb. 5:13-14). Zouden we –als we aangeraakt en geraakt zijn door het Woord– niet hartstochtelijk verlangen naar die herstelde orde? En al die tijd staat dierenwelzijn hoog op de agenda van een christen. Het weegt hem zwaarder dan welk economisch belang ook. Uit liefde en respect voor Zijn Schepper. En… omdat we met nieuwe oren het zuchten van de schepping horen. Bij tijden is ons dat haast onverdraaglijk. „Kom Heere Jezus!” (Openb. 22:20)
Ja, de rechtvaardige kent het leven van zijn beest, maar de goddeloze… Die is het alleen te doen om financieel gewin. Het rentmeesterschap is niet aan hem besteed.