Enige vragen over Johannes 16: 7/16?

Wie of wat behoren hier tot de wereld die overtuigd wordt van zonde, gerechtigheid en oordeel?

Over welke zonde gaat het hier? (is het niet geloven de zonde waarop gewezen wordt? Of is de oorzaak dat ze op zonde gewezen worden het niet geloven?)

Is er een tegenstelling tussen het "zij" en het "u"?

Vaya con Dios,

parsifal

Ik hou het op de mening van Calvijn. Kort samengevat

De wereld
Alle mensen, cq: allen tot wie het evangelie komt

overtuigen van [...] gerechtigheid en oordeel
Dat is: de prediking van het oordeel. In 2erlij overtuiging:
1. Een erkennen van schuld en een volledige overgave aan de Geest
2. Een toegeven van de schuld, zonder zich te bekeren

zonde
1. De zondige staat waarin een mens verkeerd
2. Dat hij, door deze staat, van nature ongelovig is

wereld = kosmos = Alle mensen worden hier bedoeld.

Alle mensen zullen overtuigd worden van zonde. Maar het gaat erom, of je overtuigd wordt tíjdens het leven, of ná het leven. Want dán is het te laat.
Zie ook bijv: Alle knie zal zich ook buigen voor God en alle tong zal God belijden.

Zie ook 1 Johannes 2:2 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.

Hier staat dat Jezus een verzoening is voor de zonden van alle mensen. In die zin is Christus gestorven voor alle mensen.
Hoewel de uitverkiezing natuurlijk gewoon blijft staan.