Belijdenis als bron en norm?
Geplaatst: 05 jul 2004, 15:14
De Paus zei:
Ik ga een stap verder: wanneer je de belijdenisgeschriften als norm gaat gebruiken heb je naast de Bijbel als norm nu nog een maatstaf, namelijk die belijdenisgeschriften. Belijdenisgeschriften vormen een stuk waardevolle traditie. Maar, en nu komt 'de grap', wat gebeurt er als je deze 2 normen naast elkaar gaat stellen? Precies, roomse taferelen: iets uit de traditie dat het voor het zeggen krijgt. Je maakt het Woord onmachtig.
Hiertegenover poneer ik de stelling van mr. G. Groen van Prinsterer (hij die niet brak met de NHK in de 19e eeuw, maar wel de eenheid met alle gereformeerde belijders wilde):
"Wanneer een kerk alleen gefundeerd is op de Heilige Schrift, dan staat het iedereen vrij om met een beroep op de Bijbel elke denkbare en ondenkbare mening verkondigen. "
Weerleg dat maar eens.
En nu komt het leuke. De belijdenis is niet iets NAAST de Bijbel, maar iets wat VOORTKOMT UIT de Bijbel. Want wat is het geval? In de begintijd van de Reformatie werden er allerlei dwalingen bestreden (vooral ook van de dopersen en de Roomsen). Men verdedigde de ware leer a.d.h.v. de onfeilbare Schrift van God ingegeven en stelde dat op Schrift.
Ofwel: Jij zegt: De Bijbel is voldoende.
Ik zeg: Prima, a.d.h.v. de Bijbel zijn al die dwalingen bestreden en zijn vervolgens vastgelegd in belijdenisgeschriften die vervolgens de norm van de prediking vormen. Immers: In het verleden is a.d.h.v. de Bijbel (en nog voor een ieder duidelijk na te gane manier) een en ander door de KERK uitgebannen aan dwalingen, die hoef je dus niet meer WEER te gaan bestrijden door ze toe te laten door de belijdenisgeschriften weg te halen.
Sterker nog: Dan ga je niet hetgeen de KERK al die eeuwen door beleed ontkrachten door andere (tegenstrijdige) belijdenissen als uitgangspunt te nemen als hetgeen waar je voor staat.
Verder: Je gaat niet eerst als kerk zeggen wat je gelooft en wat je uitdraagt en vervolgens zeggen: Ja, maar je mag gewoon de belijdenigeschriften gebruiken zoals jij wilt hoor. Dan zouden die aangenome belijdenigeschriften geen enkele waarde meer hebben als iedereen er toch vanaf mag wijken zoals hem of haar goeddunkt. Dus Groen van Prinsterer trekt dan terecht de conclusie dat de kerk zonder belijdenis geen kerk meer kan zijn omdat zonder een eenduidige belijdenis allerlei wind van leer is en de kerk (zo belijden we) staat of valt met haar boodschap en is daaraan te herkennen.
Ik ga een stap verder: wanneer je de belijdenisgeschriften als norm gaat gebruiken heb je naast de Bijbel als norm nu nog een maatstaf, namelijk die belijdenisgeschriften. Belijdenisgeschriften vormen een stuk waardevolle traditie. Maar, en nu komt 'de grap', wat gebeurt er als je deze 2 normen naast elkaar gaat stellen? Precies, roomse taferelen: iets uit de traditie dat het voor het zeggen krijgt. Je maakt het Woord onmachtig.
Hiertegenover poneer ik de stelling van mr. G. Groen van Prinsterer (hij die niet brak met de NHK in de 19e eeuw, maar wel de eenheid met alle gereformeerde belijders wilde):
"Wanneer een kerk alleen gefundeerd is op de Heilige Schrift, dan staat het iedereen vrij om met een beroep op de Bijbel elke denkbare en ondenkbare mening verkondigen. "
Weerleg dat maar eens.
En nu komt het leuke. De belijdenis is niet iets NAAST de Bijbel, maar iets wat VOORTKOMT UIT de Bijbel. Want wat is het geval? In de begintijd van de Reformatie werden er allerlei dwalingen bestreden (vooral ook van de dopersen en de Roomsen). Men verdedigde de ware leer a.d.h.v. de onfeilbare Schrift van God ingegeven en stelde dat op Schrift.
Ofwel: Jij zegt: De Bijbel is voldoende.
Ik zeg: Prima, a.d.h.v. de Bijbel zijn al die dwalingen bestreden en zijn vervolgens vastgelegd in belijdenisgeschriften die vervolgens de norm van de prediking vormen. Immers: In het verleden is a.d.h.v. de Bijbel (en nog voor een ieder duidelijk na te gane manier) een en ander door de KERK uitgebannen aan dwalingen, die hoef je dus niet meer WEER te gaan bestrijden door ze toe te laten door de belijdenisgeschriften weg te halen.
Sterker nog: Dan ga je niet hetgeen de KERK al die eeuwen door beleed ontkrachten door andere (tegenstrijdige) belijdenissen als uitgangspunt te nemen als hetgeen waar je voor staat.
Verder: Je gaat niet eerst als kerk zeggen wat je gelooft en wat je uitdraagt en vervolgens zeggen: Ja, maar je mag gewoon de belijdenigeschriften gebruiken zoals jij wilt hoor. Dan zouden die aangenome belijdenigeschriften geen enkele waarde meer hebben als iedereen er toch vanaf mag wijken zoals hem of haar goeddunkt. Dus Groen van Prinsterer trekt dan terecht de conclusie dat de kerk zonder belijdenis geen kerk meer kan zijn omdat zonder een eenduidige belijdenis allerlei wind van leer is en de kerk (zo belijden we) staat of valt met haar boodschap en is daaraan te herkennen.