Prediking is Christusprediking?

DDD
Berichten: 28671
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door DDD »

Het is mij onduidelijk wat het begrip 'gevestigd' zegt over iemands gereformeerdheid.

En voor het overige ben ik het met de nuanceringen eens, en daarom schreef ik ook dat ik niet denk dat een dominee het zó zou zeggen.
-DIA-
Berichten: 32745
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door -DIA- »

DDD schreef:Het is mij onduidelijk wat het begrip 'gevestigd' zegt over iemands gereformeerdheid.

En voor het overige ben ik het met de nuanceringen eens, en daarom schreef ik ook dat ik niet denk dat een dominee het zó zou zeggen.
Het is ook wat 'krom' uitgedrukt, maar ik begrijp dat hier 'bevestigd' wordt bedoelt.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32745
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Prediking is christusprediking?

Bericht door -DIA- »

-DIA- schreef:SION DOOR RECHT VERLOST

Sion zal door recht verlost worden.
Jes. 1 : 27a.

Deze woorden maken deel uit van de inleiding tot Jesaja's godsspraken. Die inleiding vindt ge in de eerste vijf hoofdstukken dezer profetie. In kapittel zes. beschrijft Jesaja zijn roeping tot profeet. De vijf hoofdstukken, die aan de vermelding van die roeping voorafgaan vatten in het kort samen alles wat Jesaja tot Sion te boodschappen heeft. Ja in het kort ligt het Evangeliewoord van dezen Godsman in dit woord: „Sion zal door recht verlost worden".
Gebonden was Sion. Gebonden onder den vloek der wet; gebonden onder een beschuldigende consciëntie, die door het bloed van stieren en bokken niét kon gereinigd worden; gebonden zag Jesaja Gods volk in den macht des vijands. Maar hoe gebonden ook, Sion zou verlost worden; door recht worden verlost. Bij den Heere waren uitkomsten. Hij had eens verlost uit het diensthuis van Egypte, en Hij zou nog verlossen. De Psalmist had het reeds betuigd:
Al laagt g' o Israël als weleer
Gebukt bij tichelstenen neer
Toen gij uw juk moest dragen,
En zwart waart door uw dienstbaarheid,
U is een beter lot bereid;
Uw heilzon is aan ''t dagen.


Deze troostboodschap heeft Jesaja te brengen tot het Sion in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia, koningen van Juda. Maar zijn woord is niet beperkt tot die tijden. Het is Gods Woord aan Zijn kerk door alle eeuwen heen. Sion is niet een volk uit de grijze oudheid. Het is de kerke Gods tot het eind der dagen toe.
Hoort dan, gij gebonden Sionieten, gij zult verlost worden. Al vloekt de wet; al beschuldigt ook u de consciëntie; al gaat de vijand om als een briesende leeuw: Sion zal door recht verlost worden. De Heere is gereed om u te verlossen (Jes. 38 : 20) door Hem, die u toeroept: Ik ben het, Die machtig ben te verlossen (Jes. 63 : 1). Hij heeft de gevangenis gevangen genomen; Hij is het Die Zijn volk vrijstelt.
En maakt, dat het blijft ongekweld
Van 's doods geweld zeer krachtig.


DIE VERLOSSING IS EEN VERLOSSING VAN SCHULD.
Aan Gods recht was Sion schuldig. De vreselijke vertreding van Gods geboden; het algemeen en diep verval maakten het der verwerping waardig. In de verzen 2-9 heeft Jesaja die schuld getekend. Voor hemel en aarde heeft de Heere doen uitroepen, wat Zijn volk misdreef. Het mocht hun nog aangrijpen!
„Een os kent zijn bezitter en een ezel de kribbe zijns heren; maar Israël heeft geen kennis, mijn volk verstaat niet".
Een „wee!" wordt over het zondige volk uitgeroepen, het volk van zware ongerechtigheid, dat onder de slagen zelfs verhardt en den afval te meerder maakt. „Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve, maar wonden en striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden zijn". De dochter Sions was als een nachthutje in den komkommer hof, als een belegerde stad". Ja zó vreselijk was het algeheel verval: „Zo niet de Heere der heirscharen ons nog een weinig overblijfsel had gelaten, als Sodom zouden wij geworden zijn, wij zouden Gomorra gelijk zijn geworden."

Gods recht werd met voeten getreden. De zonde was opgestapeld. Wat ware anders te wachten, dan dat naar het onkreukbaar recht des Heeren het oordeel der verwerping vallen zou over een volk als dit was. En te erger werd het dreigend gevaar, omdat men de verlossing zocht
BUITEN HET RECHT DES HEEREN OM.
Nog eens slaan wij het oog op de aan den tekst voorafgaande verzen. Van vers 10 tot 15 heeft Jesaja op deze Gods recht krenkende dwaasheid gewezen. En de eigengerechtigheid is afgewezen! Bij slacht- en brandoffer had Israël heil gezocht, om de straf te ontkomen. Dwaas geslacht! Is er gerechtigheid bij den mens om gemaakte schuld te voldoen? Toch zocht het verblinde volk herstel der breuk in eigen kracht. Maar God slaat die eigengerechtigheid het volk uit de hand. Als oversten van Sodom en volk van Gomorra spreekt de Heere het Israël van Jesaja's dagen aan. Moest dit woord niet ingrijpen? Deed zulk een aanspraak niet alle fundamenten van gemaakte vroomheid schudden? „Waartoe zal Mij zijn de veelheid uwer slachtofferen? zegt de Heere. Ik ben zat van de brandoffers der rammen en het smeer der vette beesten Brengt niet meer vergeefs offer; het reukwerk is Mij een gruwel Uw nieuwe maanden en uw gezette hoogtijden haat Mijn ziel; zij zijn Mij tot een last". Wat bleef van al de offeranden en gebeden en feestdagen over, als Israël daarmede de gemaakte schuld wilde voldoen? Niets! Ja nog erger, dat zoeken van eigengerechtigheid vermeerderde de schuld en was den Heere een gruwel. Gods recht eist een volkomen voldoening en die is door Sion zelf nimmer op te brengen. Eén weg slechts blijft over. Dat het volk onder Gods recht valle. Dat het met de zonde breke en erkenne, dat Jehovah recht op Israël heeft. Schuldig aan alle geboden zoeke het volk ontkoming, doch alleen door recht. Want SION ZAL DOOR RECHT VERLOST WORDEN.

Dit nu geldt niet alleen voor Sion uit Jesaja's dagen, maar door alle eeuwen heen blijft dit de enige weg ter zaligheid: DOOR RECHT VERLOST.
Naar dat recht zijn alle mensen schuldig. Den drievoudige dood hebben wij allen ons in Adam onderworpen. Geheel de wereld ligt verdoemelijk voor God. Het recht des Heeren heeft elk mens gevonnist, en vordert betaling tot den laatsten penning. Dat wij toch daarvan doordrongen mochten worden. God kan van Zijn recht niet af. Alleen door den weg der gerechtigheid verheerlijkt de Heere Zijn barmhartigheid. Daarom is een hopen op de barmhartigheden Gods buiten de verheerlijking van het recht vals en bedrieglijk.
De Remonstranten kwamen met de vraag: „Is God dan niet barmhartig?" Doch de Catechismus antwoordde: „God is wel barmhartig maar Hij is ook rechtvaardig. Daarom zo eist Zijn gerechtigheid, dat de zonde, welke tegen de allerhoogste Majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde."
O, hoe noodzakelijk is het steeds en vooral ook in onze dagen den eis van Gods recht hoog te houden. Geen mens zal zalig worden dan in de volkomen betaling van alle ongerechtigheden. Niet een zonde kan onvoldaan blijven. Want één onbetaalde zonde eist het vonnis des doods. Hoevelen nemen het hier zeer licht.
Men schaamt zich in de Nederlandsche kerk niet de oude Pelagiaansche dwalingen openlijk uit te spreken en met Gods recht te spotten. Anderzijds rust men in de belijdenis dat Gods recht in Christus is voldaan. Dat moet een zondaar geloven en het is genoeg. Alsof in zulk een oppervlakkige leer niet school een praktisch Remonstrantisme. Men joeg de Remonstrant de voordeur uit, om hem door een achterdeur weer in te laten. Om niet meer te noemen tientallen mensen rusten in enige aandoeningen van hun gemoed. Zij hebben tranen geschreid; een psalmversje gehad en zij zijn gered. Aan hun bekering twijfelen zij niet. Althans zij rekenen zich bij de "kleinen", en wee u indien gij de kleinen ergert, zo zeggen zij. Dat Gods recht voldaan worden moet en elk mens een Borg voor zijn schuld behoeft, dat bekommert hen echter het minst van al. En juist daarom gaat het bij de oprechte kleinen. Dat toch ons oog geopend werd. Wij bedriegen ons zelf met dergelijke leuzen en vleien ons in een valse rust.

Gelijk Jesaja op het recht Gods wees en Sion voor Gods recht daagde, zo dagvaart de Heere Zijn uitverkorenen in den tijd der minne. Hetzij zij openlijk de zonden en de wereld dienden of wel onberispelijk onder de waarheid leefden, hoe uitwendig ook verschillend van weg, hierin komen al Gods kinderen overeen, dat zij voor Gods recht gedaagd, als een verloren zondaar zich leerden kennen.
Er bleef geen uitweg. Voldoening moest gegeven voor al die schuld. En toen ging dat ontdekte volk, gelijk Jesaja van het Sion zijner dagen schreef, tot de gebroken bakken van eigen gerechtigheid. Gebogen onder de schuld met dood en hel voor ogen beloofden die ontdekte zielen beterschap en te betalen wat zij schuldig zijn. Zij zochten het buiten het recht des Heeren om. Maar de schuld werd meer, dagelijks meerder. Gods wet volgde als een bloedwreker. Gods wet stiet weg alle offeranden en tranen en gebeden.

Geen rust bleef er over. Nachten werden met klagen doorgebracht. Het liep op een einde. Alles was te kort, te licht bevonden. Gods volk, waarbij zo menigmaal men troost zocht, kon niet redden. Gods knechten vermochten niets te geven. Verloren werd het.
'k Schatte mij geheel verloren,
'k Mocht van geen vertroosting horen.

O, dat omkomen! dat bezwijken onder Gods recht! Schuldig aan alle geboden Gods en geen kwadrantpenning om te betalen.
Maar juist zo bereidt God Zijn volk om te leren verstaan dat Sion door recht verlost wordt. Zolang wij vermogen staan wij Gods recht tegen. Hier komt een bukken, een vallen, een erkennen, dat God recht is al zal Hij voor eeuwig verdoemen. En juist in dat hartelijk, oprecht erkennen van Gods recht, wil de Heere den weg in Christus openen. In Gods eigen, eengeboren Zoon toch is het recht volkomen voldaan. Alle schuld heeft Hij gedragen. Eeuwige gerechtigheid bracht Hij aan. Hij heeft voor al Zijn volk uitgeroepen: „Het is volbracht". Hij is opgewekt tot rechtvaardigmaking van de Zijnen. En Hij openbaart Zich aan dien verloren zondaar. O, welk een ruimte wordt in Hem gevonden door het geloof. De weg van verlossing is aan dien verlorene ontsloten. Zijn toevluchtnemingen zijn niet meer tot zijn deugden en krachten en tranen en gestalten. Van zichzelf af keert hij zich tot Christus, en met Paulus jaagt hij daarnaar, dat hij in Christus gevonden worden mag, niet hebbend zijn rechtvaardigheid die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is. Wat lange, bange strijd kan hier gestreden worden. Wat vreze, dat het zien op Christus te kort schieten zal; dat Gods recht nog eist en veroordeelt. Hoop en vreze worstelen met elkander. Gesterkt met Gods beloftenissen; getroost door Zijn Woord, gaat toch de ontdekking aan het recht Gods dieper in de ziel van Gods volk in. Gelijk eens Jacob met al zijn ervaringen en met al zijn beloften aan den Jabbok alles verloor, zo onderricht de Heere Zijn volk, dat alleen in Christus zij voor God bestaan kunnen. Door recht zal Sion verlost. En dat recht snijdt af alles wat buiten de eenige voldoening in Christus is. De vierschaar wordt gespannen. God de Vader eist als Rechter; Satan en de wet en de consciëntie beschuldigen; de gedaagde uitverkoren staat als zondaar voor God, ontgrond van al wat hij ervoer. Maar o, wonder van genade, terwijl de ziel het eeuwig vloekvonnis inwacht en Gods recht lief krijgt, treedt Christus in, eisend de vrijspraak op grond van de gerechtigheid door Hem verworven en waarmede Hij den zondaar bekleedt. Hier spreekt God de Vader den helwaardige zondaar vrij; voor eeuwig vrij en verzegelt het door den Heiligen Geest: „Alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch schelden zal". O, eeuwig wonder, Sion door recht verlost! Met behoud van Gods volmaaktheden is de schuld geworpen in eeuwige vergetelheid. Gefundeerd op Christus alleen, op het verheerlijkte recht Gods alleen, gaat Gods volk vrij uit zo volkomen, alsof ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht had, die Christus voor mij volbracht heeft". Dat is de hechte grond van Sions verlossing. Zij is op Gods recht gebouwd. O, daarvan zal dat volk zingen, huppelend van ziele vreugd:
Welzalig is de mensch, wien 't mag gebeuren
Dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren.

Beproeven wij ons nu of wij in waarheid van deze verlossing door recht iets leerden kennen, en verwaardige de Heere Zijn volk niet te kunnen rusten dan alleen in de vrijspraak des Vaders op grond van Christus' gerechtigheid. Daar valt de schuld weg en wordt Gods volk verlost, ja eeuwig vrij gemaakt.
Misschien is het voor de duidelijkheid goed als ik deze meditatie nog eens naar voren haal?
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door Luther »

Wim Anker schreef:Het is beter om de achterliggende vraag te peilen - vragen omtrent de toeeigening, vragen hoe IK kan weten een kind van God te zijn - en daar op in te gaan.
Ik weet niet of dat de achterliggende vraag is.
Luther schreef:Citaten - ook uit de DWS - zouden moeten opwekken het gehele oevre te lezen, Des Christens's groot interest, Flavels's boek over de toeeigening van het heil, Petrus Immens over het Avondmaal gaan allenaal uitgebreid in op de praktijk van deze actuele vragen en beperken zich niet tot enkelvoudige logica in de trant van "Als het echt is, dan is het goed" wat uit jouw reactie spreekt.
Als je mijn reactie hebt gelezen in de trant van die logica, dan heb ik het niet goed verwoord. Van harte eens met je opmerking dat het gehele oevre gelezen moet worden. Wel heb ik willen zeggen dat elke vorm van systematisering, en het mensen weghouden van Christus, niet echt in het bovengenoemde oevre is terug te vinden. Ik doel dan op "zien is nog geen hebben", "bedekte schuld is nog geen vergeven schuld" (contra Psalm 32), "een geopenbaarde Middelaar is nog geen toegepaste Middellaar". Dat er opwas is in de genade en kennis van Christus, is zeer Bijbels, maar dat iemand die met toeëigening mocht zien op de Heere Jezus Christus nog zou moeten wachten op iets bijzonders waardoor ook de rechtvaardiging plaatsvindt, is een afwijking van de eenvoudige bijbelse leer. Dan krijg je de wonderlijke gedachte dat iemand wel oprecht geloof beoefend kan hebben, maar dat zijn schuld nog niet verzoend is. Dat kán niet.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Gebruikersavatar
Klavart
Berichten: 1241
Lid geworden op: 24 jun 2015, 08:36

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door Klavart »

Luther schreef:
Wim Anker schreef:Het is beter om de achterliggende vraag te peilen - vragen omtrent de toeeigening, vragen hoe IK kan weten een kind van God te zijn - en daar op in te gaan.
Ik weet niet of dat de achterliggende vraag is.
Luther schreef:Citaten - ook uit de DWS - zouden moeten opwekken het gehele oevre te lezen, Des Christens's groot interest, Flavels's boek over de toeeigening van het heil, Petrus Immens over het Avondmaal gaan allenaal uitgebreid in op de praktijk van deze actuele vragen en beperken zich niet tot enkelvoudige logica in de trant van "Als het echt is, dan is het goed" wat uit jouw reactie spreekt.
Als je mijn reactie hebt gelezen in de trant van die logica, dan heb ik het niet goed verwoord. Van harte eens met je opmerking dat het gehele oevre gelezen moet worden. Wel heb ik willen zeggen dat elke vorm van systematisering, en het mensen weghouden van Christus, niet echt in het bovengenoemde oevre is terug te vinden. Ik doel dan op "zien is nog geen hebben", "bedekte schuld is nog geen vergeven schuld" (contra Psalm 32), "een geopenbaarde Middelaar is nog geen toegepaste Middellaar". Dat er opwas is in de genade en kennis van Christus, is zeer Bijbels, maar dat iemand die met toeëigening mocht zien op de Heere Jezus Christus nog zou moeten wachten op iets bijzonders waardoor ook de rechtvaardiging plaatsvindt, is een afwijking van de eenvoudige bijbelse leer. Dan krijg je de wonderlijke gedachte dat iemand wel oprecht geloof beoefend kan hebben, maar dat zijn schuld nog niet verzoend is. Dat kán niet.
Inderdaad! Het geloof in Christus is rechtvaardigend van aard (Romeinen 3 vers 22-28).
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 23841
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door refo »

Ja, alleen de bevindelijke predikers geloven dat niet zo maar meteen.
Daarom willen ze er iets van ZIEN. En dat is bevinding gaan heten. In plaats van gelovigen te bemoedigen op grond van Gods Woord dat hun geloof de rechtvaardiging van Gods kant inhoudt, hoewel je het niet ziet, ja, alles het tegenovergestelde getuigt, wordt een zoekende ziel om de oren geslagen met Gods recht. Die afdeling is voorbehouden aan God Zelf, de verkondiger van blijde boodschap heeft daar geen boodschap aan.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door Afgewezen »

refo schreef:Ja, alleen de bevindelijke predikers geloven dat niet zo maar meteen.
Daarom willen ze er iets van ZIEN. En dat is bevinding gaan heten. In plaats van gelovigen te bemoedigen op grond van Gods Woord dat hun geloof de rechtvaardiging van Gods kant inhoudt, hoewel je het niet ziet, ja, alles het tegenovergestelde getuigt, wordt een zoekende ziel om de oren geslagen met Gods recht. Die afdeling is voorbehouden aan God Zelf, de verkondiger van blijde boodschap heeft daar geen boodschap aan.
Ze willen ZIEN, dat klopt.
Wie de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft... Om dat geloof, wat hetzelfde is als geestelijk ZIEN, gaat het.
GJdeBruijn
Berichten: 2198
Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door GJdeBruijn »

http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/229 ... digmaking/
Om een Schriftuurlijke visie op de rechtvaardiging van de zondaar en de vergeving van de zonden te hebben is het goed om naar de Heidelbergse Catechismus te luisteren. Daarin worden de bijbelse gegevens op een juiste wijze samengevat. We krijgen dan als antwoord op de vraag "Hoe zijt ge rechtvaardig voor God?", een uitvoerig antwoord. Lees dat maar grondig door. Zo worden dus de rechtvaardiging voor God en de vergeving van de zonden verkregen door en op het geloof in Christus Jezus. Dat is een voluit bijbelse waarheid die op veel plaatsen geleerd wordt. Denk aan de stokbewaarder. Dat geloof is nooit te scheiden van bekering en wedergeboorte.

De noodzaak van het geloof wordt ons voorgehouden met het woord: "in zoverre ik (=indien ik althans) zulke weldaad met een waar geloof aanneem." In mijn verklaring van de Heidelbergse Catechismus heb ik het volgende geschreven:

“In het voorgaande is ons de noodzakelijkheid van het geloof voorgehouden. Zonder de aanneming met de hand van het geloof is er geen toerekening, zegt Ursinus. Maar het gaat niet om die hand op zichzelf. De bedelaar ontvangt immers geen gift omdat hij een hand heeft, al kan hij die gift zonder hand niet toe-eigenen. Daarom zegt onze Catechismus: Niet dat ik vanwege de waardigheid van mijn geloof Gode aangenaam ben. Dat zeggen de remonstranten; zij leren, dat God hén rechtvaardigt van wie Hij tevoren weet dat zij zullen geloven en dat zij goede werken zullen doen. Nee, de Heere schenkt uit vrije genade en gééft ook de hand, de kracht van het geloof als gave van God. We zijn in alles afhankelijk ook voor wat het geloof betreft. Het is een gave van de Geest. Hij geeft de hand van het geloof om aan te nemen wat de Heere schenkt.

We hebben al gezegd wát de Heere toerekent, namelijk de genoegdoening door Christus, de betaling van de schuld, het wegnemen van de vloek die op ons rust. Dat heeft Hij volbracht aan het kruis. Hij heeft ook genoeg gedaan aan Gods heilig recht, aan de eisen van de wet aan wat wij God schuldig zijn. Zo verwierf Hij een volmaakte gerechtigheid. Maar Hij verwierf ook een heiligheid, waarin de onreine zondaar voor God kan bestaan. Als Zijn heiligheid onze onheiligheid bedekt, is de vuilste zondaar in de klederen van Christus’ gerechtigheid zonder vlek en zonder rimpel. Dan is er nooit meer de onheiligheid, die door God gedacht zal worden om te veroordelen. Ja, straks is er een volmaakte heiligheid, die Gods Kerk eeuwig bezitten zal en waardoor ze nooit meer zal kunnen zondigen.

Nu zegt onze Catechismus: ‘En dat ik die niet anders dan alleen door het geloof kan aannemen en mij toe-eigenen kan.’ Wat in de belofte van het Evangelie wordt verkondigd, wordt door het ware geloof omhelsd. Dat ware geloof is in de eerste plaats kennis en in de tweede plaats vertrouwen. Kennis, dat ik voor waarachtig houd hetgeen God in Zijn Woord geopenbaard heeft. Wat in het Evangelie wordt verkondigd, dat wordt gekend met een zaligmakende kennis. Daarmee wordt het verstand verlicht, zodat het voor waar wordt gehouden. Daarmee wordt het vertrouwen verbonden, dat nu al mijn zonden om Christus’ wil vergeven zijn. Dat is het geloof. Dat geloof zegt ‘amen’ op het Woord. Dat zegt ‘amen’ op hetgeen mij veroordeelt. Dat leert ook ‘amen’ zeggen op wat God laat verkondigen.

Het is nooit te doorgronden hoe dat mogelijk is, maar het wordt door het geloof aanvaard. En wanneer dat door het geloof aanvaard wordt, wordt het aangenomen en toegeëigend, zegt onze Catechismus. Dat geldt voor elk die dit geloof mag beoefenen. Er is in de rechtvaardiging geen graad of trap. Men is in Christus en daarmee voor God rechtvaardig, of niet. Maar in het geloof zélf zijn trappen. Er is een zwak en een geoefend geloof. Er is in het geloof meerdere of mindere kennis. Daarmee is er ook meer of minder vertrouwen. Maar ook zwakke geloof omhelst wat in Christus is en deelt in Zijn genadeschatten. Hoewel er dan minder zekerheid is.

Wilhelmus à Brakel heeft dit niet anders geleerd in zijn Redelijke Godsdienst. Daar spreekt hij over de rechtvaardiging van Gods kant, namelijk de dadelijke rechtvaardiging. Maar hij spreekt ook over de lijdelijke rechtvaardiging van de kant van de mens. En dan zegt hij hier over: ‘Het is één en dezelfde daad. Het onderscheid is alleen het opzicht hoe ze gedaan wordt of hoe ze ontvangen wordt. Men kan het niet van elkaar scheiden. Wat God schenkt en toerekent, kan nooit worden gescheiden van hetgeen door het geloof wordt omhelsd. Waar de dadelijke rechtvaardiging is, van Gods kant, is ook de lijdelijke rechtvaardiging. En waar de lijdelijke is, daar is ook de dadelijke.’

We zien dat onze vaderen de noodzakelijkheid van het geloof voorhouden. Dat wordt ons hier in onze Catechismus ook nadrukkelijk geleerd. Op de daad van het geloof, zegt à Brakel, wordt ons van Gods kant die gerechtigheid toegerekend. Dan zegt hij, dat er natuurlijk een groot verschil is in de kracht van het geloof, waarmee het ontvangen wordt. Hij vergelijkt het bij een rechtszitting waar een vrijspraak wordt afgekondigd. Hij zegt: Dan kan een dove het misschien nauwelijks horen en iemand die scherp van gehoor is, hoort het helder en klaar. Zo maakt hij het onderscheid tussen de kracht van het geloof waarmee omhelsd wordt wat God toerekent.

Zo geeft hij ook het antwoord op de vraag of de rechtvaardiging maar één keer in ons leven moet plaatsvinden. Of dat omhelzen in geloof van wat God toerekent, maar één keer plaats heeft. Neen, zegt à Brakel in de Redelijke Godsdienst: De rechtvaardigmaking is een uitspraak van vergeving óver en tot de mens, die door het geloof Christus en Zijn gerechtigheid aanneemt. Het is een uitspraak tot de gelovige: ‘Uw zonden zijn betaald; Ik vergeef uw zonden; Ik scheld ze kwijt; Ik reken ze niet toe; gij zijt een erfgenaam van het eeuwige leven.’ Deze uitspraak doet God in het Woord, zo dikwijls als een gelovige zulke zinnen leest of hoort of herdenkt. Zo dikwijls! Daarmee in overeenstemming is ook vraag 84 van de Catechismus over de vergeving der zonden. Zo dikwijls als de belofte van het Evangelie in het geloof wordt omhelsd, zo vele malen vergeeft God de zonde.

Het is niet zo dat ik me dán alleen een vrijgesprokene mag weten van Gods kant, als de rechtvaardiging met veel kracht aan mijn hart is toegepast. Dat is wel een rijke genade. Laten we daar niet gering over denken. Daar mag het verlangen wel naar uitgaan. Maar laten we de andere wijzen van bevestiging niet verachten. Denk ook aan het Heilig Avondmaal. Daar kan de Heere het geloof ook krachtig versterken. Hoewel er wel onderscheid is, is er geen scheiding. Laat het aan de Heere Zelf over, hóé Hij het geloof versterkt. Hij bevestigt Zijn Woord: ‘De rechtvaardige zal door het geloof leven.’

Dat staat vier keer in Gods Woord. Als de Heere dat vier keer zegt, heeft dat veel te zeggen. De geloofsoefeningen zijn daarop gericht. Daarom zijn zij nooit doel op zichzelf. Laten we de Heere niet voor willen schrijven hoe Hij het geloof bevestigt. Dan zou de mens daarop willen rusten. Dan zou hij uit de weldaad willen leven. De Heere geeft geen oefeningen des geloofs om daarop te rusten en daaruit te leven. Alle oefeningen hebben als doel te leren leven door het geloof in Christus als de Bron van heil en zaligheid. Dat geeft dat arme zondaarsleven, dat uitgaat naar de volheid van Christus. Dat zoekt het leven in Hem; en dat rust niet op een rechtvaardiging als een eenmaal genoten weldaad.

Het gaat erom door het geloof te leven. Dat is het centrale in het Woord in de leer van de Reformatie, in de leer van de Catechismus. De noodzaak van het geloof wordt in deze Zondagen geleerd. Nu mag de mate van het geloof onderscheiden zijn en ook de kracht ervan. Er mag een ogenblik zijn dat de Heere deze weldaad met zoveel kracht te geloven geeft, met zoveel overtuiging in mijn hart en mijn geweten dat ik het zeker mag weten. Maar nogmaals, dat is geen doel op zichzelf. Het is het middel om te leren leven door het geloof in Christus. Hij is het Voorwerp van het geloof. In Hem zijn alle schatten van de zaligheid.

Hij wordt ons in het Evangelie aangeboden. De Heere doet dat welmenend jegens ieder die onder het Woord leeft. Leer Hem te voet te vallen en uw zaligheid in Hem te zoeken. Voor de kinderen geldt Zijn Woord: ‘Die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden’. Die Hem vindt, vindt het eeuwige leven.”

Ds. H. Paul
-DIA-
Berichten: 32745
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door -DIA- »

Ik geloof dat ik me echt moet terugtrekken, van deze discussie, en als ik de kracht er voor zou hebben van dit forum.
Er is zoveel verwarring, dat ik het niet verantwoorden kan om hierin verder te gaan. Ik moet echt met schaamte
bekennen dat er zaken worden besproken die ik wel geloof, maar waarvan ik de doorleefde kennis niet van heb om
daarin tot onderwijs te zijn.
Ik heb, zij het met heel veel gebrek en tekort proberen te wijzen op hoe onze vaderen zalig zijn geworden door
een weg van recht. En dat is een vastigheid die vaster staat dan de hemel en de aarde. Deze zullen immers eens
bewogen worden. Dat is voor mij een ontwijfelbare waarheid, daar de afdrukken van dat volk zoveel kracht deden
dat je daar ook onvoorwaardelijk onder boog en dat het tot jaloersheid verwekte. Dat laatste, dit mis ik in deze tijd zo.
We kunnen persoonlijk niet verder dan met Psalm 119:

Leer mij, o HEER', den weg, door U bepaald;
Dan zal ik dien ten einde toe bewaren;
Geef mij verstand, met Godd'lijk licht bestraald;
Dan zal mijn oog op Uwe wetten staren;
Dan houd ik die, hoe licht mijn ziel ook dwaalt;
Dan zal zich 't hart met mijne daden paren

Ik ben een vriend, ik ben een metgezel
Van allen, die Uw naam ootmoedig vrezen,
En leven naar Uw Goddelijk bevel.
O HEER', hoe wordt Uw goedheid ooit volprezen!
Gij doet op aard' aan alle scheps'len wèl;
Och, wierd ik in Uw wetten onderwezen!

Gij zijt volmaakt, Gij zijt rechtvaardig, HEER';
Uw oordeel rust op d' allerbeste wetten;
Uw loon, Uw straf beantwoordt aan Uw eer.
Gij eist van ons, dat w' op Uw waarheid letten;
Dat wij altoos op hogen prijs Uw leer
En 't heilig recht van Uw getuig'nis zetten.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door Luther »

Afgewezen schreef:
refo schreef:Ja, alleen de bevindelijke predikers geloven dat niet zo maar meteen.
Daarom willen ze er iets van ZIEN. En dat is bevinding gaan heten. In plaats van gelovigen te bemoedigen op grond van Gods Woord dat hun geloof de rechtvaardiging van Gods kant inhoudt, hoewel je het niet ziet, ja, alles het tegenovergestelde getuigt, wordt een zoekende ziel om de oren geslagen met Gods recht. Die afdeling is voorbehouden aan God Zelf, de verkondiger van blijde boodschap heeft daar geen boodschap aan.
Ze willen ZIEN, dat klopt.
Wie de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft... Om dat geloof, wat hetzelfde is als geestelijk ZIEN, gaat het.
Inderdaad! Van harte eens!
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Wim Anker
Berichten: 3894
Lid geworden op: 05 dec 2014, 18:34

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door Wim Anker »

Luther schreef:
Wim Anker schreef:Het is beter om de achterliggende vraag te peilen - vragen omtrent de toeeigening, vragen hoe IK kan weten een kind van God te zijn - en daar op in te gaan.
Ik weet niet of dat de achterliggende vraag is.
Laten dat eerst helder worden dan.
Luther schreef:
Wim Anker schreef:Citaten - ook uit de DWS - zouden moeten opwekken het gehele oevre te lezen, Des Christens's groot interest, Flavels's boek over de toeeigening van het heil, Petrus Immens over het Avondmaal gaan allenaal uitgebreid in op de praktijk van deze actuele vragen en beperken zich niet tot enkelvoudige logica in de trant van "Als het echt is, dan is het goed" wat uit jouw reactie spreekt.
Als je mijn reactie hebt gelezen in de trant van die logica, dan heb ik het niet goed verwoord. Van harte eens met je opmerking dat het gehele oevre gelezen moet worden. Wel heb ik willen zeggen dat elke vorm van systematisering, en het mensen weghouden van Christus, niet echt in het bovengenoemde oevre is terug te vinden. Ik doel dan op "zien is nog geen hebben", "bedekte schuld is nog geen vergeven schuld" (contra Psalm 32), "een geopenbaarde Middelaar is nog geen toegepaste Middellaar". Dat er opwas is in de genade en kennis van Christus, is zeer Bijbels, maar dat iemand die met toeëigening mocht zien op de Heere Jezus Christus nog zou moeten wachten op iets bijzonders waardoor ook de rechtvaardiging plaatsvindt, is een afwijking van de eenvoudige bijbelse leer. Dan krijg je de wonderlijke gedachte dat iemand wel oprecht geloof beoefend kan hebben, maar dat zijn schuld nog niet verzoend is. Dat kán niet.
Ik heb toch echt het idee dat - hoe men ook mag denken over deze 'standenleer', er aan inlegkunde wordt gedaan. m.i. wordt NIET geleerd dat iemand die met toeëigening mocht zien op de Heere Jezus Christus nog iets extra's nodig heeft om behouden te worden. Er wordt wel gezegd dat er - tussen God en de ziel in dit leven - er nog haperingen kunnen zijn, nog onvolkomenheden bezien vanuit de mens vandaan - die opgelost worden door nadere weldaden die God kan doen. De gedachte dat iemand wel oprecht kan geloven maar dat de schuld dan nog niet verzoend is moet worden bestreden. Maar die gedachte wordt m.i. niet geleerd, tenminste, ik ben dat nog niet tegengekomen in de geschriften of bij de predikanten.

Ik heb al wel vaker gezegd, de opwas in de genade waarover de bijbel spreekt is m.i. niet zoveel anders als de hier verafschuwde "standenleer". Het is ook wel een beetje wat men WIL horen.
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door Luther »

-DIA- schreef:Ik geloof dat ik me echt moet terugtrekken, van deze discussie, en als ik de kracht er voor zou hebben van dit forum.
Er is zoveel verwarring, dat ik het niet verantwoorden kan om hierin verder te gaan. Ik moet echt met schaamte
bekennen dat er zaken worden besproken die ik wel geloof, maar waarvan ik de doorleefde kennis niet van heb om
daarin tot onderwijs te zijn.
Ik heb, zij het met heel veel gebrek en tekort proberen te wijzen op hoe onze vaderen zalig zijn geworden door
een weg van recht. En dat is een vastigheid die vaster staat dan de hemel en de aarde. Deze zullen immers eens
bewogen worden. Dat is voor mij een ontwijfelbare waarheid, daar de afdrukken van dat volk zoveel kracht deden
dat je daar ook onvoorwaardelijk onder boog en dat het tot jaloersheid verwekte.
Maar leg me dan eens uit waarin het citaat van ds. H. Paul afwijkt van wat je hierboven zegt?
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door Luther »

Wim Anker schreef:Ik heb toch echt het idee dat - hoe men ook mag denken over deze 'standenleer', er aan inlegkunde wordt gedaan. m.i. wordt NIET geleerd dat iemand die met toeëigening mocht zien op de Heere Jezus Christus nog iets extra's nodig heeft om behouden te worden. Er wordt wel gezegd dat er - tussen God en de ziel in dit leven - er nog haperingen kunnen zijn, nog onvolkomenheden bezien vanuit de mens vandaan - die opgelost worden door nadere weldaden die God kan doen. De gedachte dat iemand wel oprecht kan geloven maar dat de schuld dan nog niet verzoend is moet worden bestreden. Maar die gedachte wordt m.i. niet geleerd, tenminste, ik ben dat nog niet tegengekomen in de geschriften of bij de predikanten.
Ik hoop dat je gelijk hebt, want zoals je het nu benoemd, is het bijbels!
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Wim Anker
Berichten: 3894
Lid geworden op: 05 dec 2014, 18:34

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door Wim Anker »

Luther schreef:Maar leg me dan eens uit waarin het citaat van ds. H. Paul afwijkt van wat je hierboven zegt?
Kan jij helder aangeven wat ds. van Boven feitelijk anders zegt dan ds. H. Paul?

Is wat ds. van Boven vertolkt in term van "nadere weldaden die zekerheid van vergeving geven" niet hetzelfde als wat Brakel verwoord als het ontvangen van zeer scherpe oren in tegenstelling tot tot de gelovige die het heel zachtjes heeft gehoord en twijfelt aan zijn gehoor? Is de nadere weldaad niet het wonder dat oren scherper gaan horen?
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Prediking is Christusprediking?

Bericht door Luther »

Wim Anker schreef:
Luther schreef:Maar leg me dan eens uit waarin het citaat van ds. H. Paul afwijkt van wat je hierboven zegt?
Kan jij helder aangeven wat ds. van Boven feitelijk anders zegt dan ds. H. Paul?
Nee, dat kan ik niet, want ik heb de preek van ds. Van Boven niet gehoord. Ik heb ook niet op ds. Van Boven gereageerd, alleen op DIA.
Is wat ds. van Boven vertolkt in term van "nadere weldaden die zekerheid van vergeving geven" niet hetzelfde als wat Brakel verwoord als het ontvangen van zeer scherpe oren in tegenstelling tot tot de gelovige die het heel zachtjes heeft gehoord en twijfelt aan zijn gehoor? Is de nadere weldaad niet het wonder dat oren scherper gaan horen?
Ja.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Plaats reactie