Omdat ik niet weet wat Cremar precies met "onze gemeenten" wordt bedoeld - nadere toelichting is welkom - heb ik mezelf, als hartelijke liefhebber van de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking door deze stellingname aangesproken gevoeld. Dergelijke uitspraken horen we wel vaker. Vaak klinkt er een negatieve ondertoon in door en is de kritiek afkomstig van lieden die wel graag horen over hoe Christus Zijn weldaden heeft verworven, maar niet hoe de Heilige Geest, in een weg van ontdekking, deze weldaden gaat toepassen aan het zondaarshart. Ja, zoals Hij de zaligheid bij al Gods volk op diezelfde wijze in het hart uitwerkt. De klacht van Cremar is een veelgehoorde klacht: we zouden de mens in het middelpunt zetten als wij het over zijn bevindelijke gangen hebben. Verder zou bevindelijke prediking zou bekrompen zijn, omdat daarin de bekering wordt versmald tot één bekeringsweg, terwijl toch ieder zijn eigen weg kan hebben, op zijn eigen manier tot geloof kan komen. We zouden te klein van God denken als slechts een weg benadrukken. Ook zouden we verzanden in een moeras van gevoeligheden, wanneer wij het steeds hebben wat we gaan ondervinden als de HEERE in ons gaat werken. Ook zou het ingewikkeld worden voor de jeugd. Zo zou ik nog even door kunnen gaan met het opsommen van bezwaren tegen de bevindelijke prediking.Cremar schreef:Dit zou je overigens ook over de prediking in onze gemeenten kunnen zeggen: daar staat de mens in het middelpunt met haar bevindingen.-DIA- schreef:Meest staat hier (op het forum, St.A.) de mens maar in het middelpunt.
Ook op dit forum zijn deze geluiden regelmatig te horen. Daarom is het goed om ons te bezinnen hoe wij staan tegenover de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking.
Daarvoor is het allereerst van belang dat we helder hebben wat onder bevindelijke prediking bedoeld wordt. Als ik zelf een eenvoudige poging mag wagen om het te omschrijven, bevindelijke prediking is die prediking waarin Christus in Zijn heerlijke Middelaarsbediening wordt uitgetekend in al Zijn volheid, noodzakelijkheid en gewilligheid jegens een arme, onwaardige zondaar, maar waarin ook helder, op grond van de Schrift, wordt gewezen op de verdorvenheid, onbekwaamheid en doemwaardigheid van ons mensen en de noodzakelijkheid van het werk van de Heilige Geest. Maar daarin wordt ook daadwerkelijk verklaard in welk een weg (van het steven aan Gods heilige Wet) de weldaden van Christus door de Heilige Geest aan de ziel worden toegepast. Ook wordt in bevindelijke prediking is ook onderscheidend en afsnijdend. Daarin wordt gewezen op de kenmerken die in al Gods ware volk gevonden worden, om zo het kostelijke van het snode te onderscheiden, maar ook wordt ernstig gewaarschuwd voor het nabijkomende werk van het tijdgeloof en voor alle droggronden buiten Christus.
De HEERE zegt bij monde van Jeremia: En Ik zal hun enerlei hart en enerlei weg geven, om Mij te vrezen al de dagen, hun ten goede, mitsgaders hun kinderen na hen; Jer. 32:39. Staan wij nog open voor de prediking waarin gewezen wordt op de noodzakelijke doorgang door de enge poort en van dat ene smalle spoor ten leven? Of horen we liever dat er duizend wegen zijn die naar het nieuwe Jeruzalem leiden? Alle instemmingen, bezwaren en vragen bij de bevindelijke prediking mogen geuit worden, want wellicht kunnen we er dan nog wat over doorspreken.