En de Geest is het, Die getuigt dat de Geest de Waarheid is.
Geplaatst: 29 jun 2013, 22:55
En de Geest is het, Die getuigt dat de Geest de Waarheid is. Want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één.(1 Johannes 5:6b-7)
Dit is wel de voornaamste waarheid van onze christelijke religie.
Het is de eerste les die God aan de mens geeft, zoals blijkt uit de Heilige Doop.
Als God de mens zaligmakend bearbeidt, doet Hij hem weten dat Hij één in Wezen en drie in Personen is.
Ik weet wel dat er sinds jaar en dag heel wat anders is geleerd. Maar die leer heeft ons dan ook in de ellendige toestand gebracht, waarin wij op het ogenblik zijn.
Sinds jaar en dag is ons geleerd, dat de kennis van God-drieëenig helemaal aan het eind staat en dat er zelfs maar weinigen onder de kinderen Gods zijn, die hiertoe komen, ja, dat de meesten van Gods -- en zo wordt 't dan met een zekere stemverheffing gezegd -- dat de meesten van "Gods dierbaar volk". die bestemd zijn om eeuwig te zingen van de goedertierenheden Gods, deze dingen in het geheel niet leren.
Het is een duivelse leer, mensen! Dat is wat ik er van zeg.
Dat is een bewijs, dat wij van God afgegaan zijn.
Want als wij van God niet afgegaan waren, dan zouden wij deze leer niet gevonden hebben, want dat is de leer van God niet.
En een mens, die deze leer omhelst met zijn hart, die is zonder genade, hij is de natuurlijke mens, die niet begrijpt de dingen die des Geestes Gods zijn (1 Kor. 2:14).
Deze mens heeft dan niet gezeten aan de voeten van Jezus.
Aan deze mens werd nimmer vervuld het woord: "En al uw kinderen zullen van den Heere geleerd zijn en de vrede uwer kinderen zal groot zijn (Jes. 54:13).
Deze leer, toehoorders, wordt door de kerken uitgebracht sedert zovele jaren.
Ons volk, omdat het geen weerstand had, omdat het geen geestelijke ruggegraat had, heeft deze leer aangenomen en zich daardoor nog verder van de werkelijkheid laten brengen met de gevolgen, die op 't ogenblik zichtbaar zijn en die in de naaste toekomst nog veel meer zichtbaar zullen worden.
Maar de Doop leert ons, dat God dáármee begint.
Wat ik u zeg, is zo gering niet, want Luther heeft op dezelfde wijze gesproken.
Hij heeft eens gezegd: "Men had ons geleerd, dat de rechtvaardigmaking aan het eind staat en God had mij geleerd, dat zij aan het begin gevonden wordt."
Zij staat aan het begin en ook de kennis van God-drieëenig staat aan het begin.
Dat is het eerste wat God een mens leert, wanneer Hij hem --denk er aan wat ik u gezegd heb! --wanneer Hij die mens zaligmakend bearbeidt.
Want er is een andere bearbeiding, die niet zaligmakend is en dat is de algemene bearbeiding des Geestes.
In de algemene bearbeiding des Geestes zal altijd dit aangetroffen worden: de mens begint bij zichzelf en hij gaat voort met zichzelf en dan eindigt hij weer in zichzelf.
En En wanneer dit dan vele jaren geduurd heeft, dan is de mens er niet op vooruit maar op achteruit gegaan.
En dat is de levensgeschiedenis van de meeste mensen, die voor goede christenen doorgaan,
Maar, zoals ik u gezegd heb: de kennis van God staat aan het begin.
Zodra God de mens zaligmakend bearbeidt, komt Hij Zichzelf te openbaren en God is drieëenig, Vader, Zoon en Heilige Geest.
En dan ontvangt de mens door deze openbaring enige kennis van God, met zijn ziel ziet hij God zoals Hij is.
Dat is zo'n geweldige ontdekking, want daar heeft men nooit aan gedacht en men heeft er ook niet naar gezocht.
Dit kan ik u zeggen: dat wat men gezocht heeft, bestaat niet.
Daarom zegt de apostel Paulus, van God geleerd: "Er is niemand rechtvaardig, ook niet één; er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt." ( Rom. 3: 10-11).
Hebben de vrouwen gezocht?
Zij hebben Hem in het graf gezocht, maar daar was Christus niet.
Zij hebben Hem niet gezocht.
En zo is er ook geen mens die God zoekt.
Hij zoekt wel, maar wat hij zoekt, is God niet, maar hij houdt dat voor God, omdat hij God niet kent.
Hij leert dat verstaan, wanneer zich God openbaart.
Dan ziet hij het, en hij kan het niet zien voordat het hem te zien gegeven wordt.
Toehoorders, maar dan verstaat hij het, en hij bekent, belijdt het.
En zover moet het bij ons gekomen zijn.
En is het zover bij u gekomen?
Dat moet gij u eerlijk en grondig afvragen.
Want u moet losgelaten hebben, u moet uw waan losgelaten hebben.
Uw leven is een waan.
De werkelijkheid bestaat niet voor u, gij leeft in een wereld van schijn.
Die schijn moet openbaar geworden zijn.
Dat alles moet u hebben gezien.
Ik kan het u niet laten zien.
De Heere Jezus zelfs kon het de mensen niet laten zien, het is het werk van de Heilige Geest.
U moet er voor komen te staan, dat u zich in alles vergist hebt.
Dat is het begin van de zaligmakende werking van de Heilige Geest.
Want dan grijpt de mens de waarheid vast n.l. als de Waarheid hem vastgegrepen heeft zoals de apostel Paulus zegt: "Ik jaag daarnaar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik ook van Christus Jezus ook gegrepen ben. (Filipp. 3:12), of zoals hij zo schoon leert in het bekende Filipp 2: 12-13: "Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven, want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen.
Wanneer God Zich nu zo in het hart geopenbaard heeft en de mens ziet, dat hij zich in elk opzicht vergist heeft, dan moet u niet denken, dat alles nu zo sterk in de ziel ligt.
Het ligt er, het staat er gegraveerd door de stift van de Heilige Geest, maar hij kan het op zijn best lezen.
En toch is er in deze onzekerheid en grote zekerheid.
En nu komt het leven op hem aan en de valse belijdenissen, die hij in zichzelf vond en waarvan hij het valse ziet, die komen op.
Hij spreekt ze allen tegen.
Soms tracht hij 't maar zo te laten, want de mens is een rustzoeker en geen Godzoeker, maar dan ondervindt hij wat Jeremia heeft doen zeggen: "'t Werd een vuur in mijn binnenste"(Jer. 20:9).
Die éne belijdenis, die in het hart komt door de openbaring van de werkelijkheid, van de waarheid, deze krijgt alle belijdenissen tegen.
Bron: Ds. Paauwe, bundel 1942-47
Dit is wel de voornaamste waarheid van onze christelijke religie.
Het is de eerste les die God aan de mens geeft, zoals blijkt uit de Heilige Doop.
Als God de mens zaligmakend bearbeidt, doet Hij hem weten dat Hij één in Wezen en drie in Personen is.
Ik weet wel dat er sinds jaar en dag heel wat anders is geleerd. Maar die leer heeft ons dan ook in de ellendige toestand gebracht, waarin wij op het ogenblik zijn.
Sinds jaar en dag is ons geleerd, dat de kennis van God-drieëenig helemaal aan het eind staat en dat er zelfs maar weinigen onder de kinderen Gods zijn, die hiertoe komen, ja, dat de meesten van Gods -- en zo wordt 't dan met een zekere stemverheffing gezegd -- dat de meesten van "Gods dierbaar volk". die bestemd zijn om eeuwig te zingen van de goedertierenheden Gods, deze dingen in het geheel niet leren.
Het is een duivelse leer, mensen! Dat is wat ik er van zeg.
Dat is een bewijs, dat wij van God afgegaan zijn.
Want als wij van God niet afgegaan waren, dan zouden wij deze leer niet gevonden hebben, want dat is de leer van God niet.
En een mens, die deze leer omhelst met zijn hart, die is zonder genade, hij is de natuurlijke mens, die niet begrijpt de dingen die des Geestes Gods zijn (1 Kor. 2:14).
Deze mens heeft dan niet gezeten aan de voeten van Jezus.
Aan deze mens werd nimmer vervuld het woord: "En al uw kinderen zullen van den Heere geleerd zijn en de vrede uwer kinderen zal groot zijn (Jes. 54:13).
Deze leer, toehoorders, wordt door de kerken uitgebracht sedert zovele jaren.
Ons volk, omdat het geen weerstand had, omdat het geen geestelijke ruggegraat had, heeft deze leer aangenomen en zich daardoor nog verder van de werkelijkheid laten brengen met de gevolgen, die op 't ogenblik zichtbaar zijn en die in de naaste toekomst nog veel meer zichtbaar zullen worden.
Maar de Doop leert ons, dat God dáármee begint.
Wat ik u zeg, is zo gering niet, want Luther heeft op dezelfde wijze gesproken.
Hij heeft eens gezegd: "Men had ons geleerd, dat de rechtvaardigmaking aan het eind staat en God had mij geleerd, dat zij aan het begin gevonden wordt."
Zij staat aan het begin en ook de kennis van God-drieëenig staat aan het begin.
Dat is het eerste wat God een mens leert, wanneer Hij hem --denk er aan wat ik u gezegd heb! --wanneer Hij die mens zaligmakend bearbeidt.
Want er is een andere bearbeiding, die niet zaligmakend is en dat is de algemene bearbeiding des Geestes.
In de algemene bearbeiding des Geestes zal altijd dit aangetroffen worden: de mens begint bij zichzelf en hij gaat voort met zichzelf en dan eindigt hij weer in zichzelf.
En En wanneer dit dan vele jaren geduurd heeft, dan is de mens er niet op vooruit maar op achteruit gegaan.
En dat is de levensgeschiedenis van de meeste mensen, die voor goede christenen doorgaan,
Maar, zoals ik u gezegd heb: de kennis van God staat aan het begin.
Zodra God de mens zaligmakend bearbeidt, komt Hij Zichzelf te openbaren en God is drieëenig, Vader, Zoon en Heilige Geest.
En dan ontvangt de mens door deze openbaring enige kennis van God, met zijn ziel ziet hij God zoals Hij is.
Dat is zo'n geweldige ontdekking, want daar heeft men nooit aan gedacht en men heeft er ook niet naar gezocht.
Dit kan ik u zeggen: dat wat men gezocht heeft, bestaat niet.
Daarom zegt de apostel Paulus, van God geleerd: "Er is niemand rechtvaardig, ook niet één; er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt." ( Rom. 3: 10-11).
Hebben de vrouwen gezocht?
Zij hebben Hem in het graf gezocht, maar daar was Christus niet.
Zij hebben Hem niet gezocht.
En zo is er ook geen mens die God zoekt.
Hij zoekt wel, maar wat hij zoekt, is God niet, maar hij houdt dat voor God, omdat hij God niet kent.
Hij leert dat verstaan, wanneer zich God openbaart.
Dan ziet hij het, en hij kan het niet zien voordat het hem te zien gegeven wordt.
Toehoorders, maar dan verstaat hij het, en hij bekent, belijdt het.
En zover moet het bij ons gekomen zijn.
En is het zover bij u gekomen?
Dat moet gij u eerlijk en grondig afvragen.
Want u moet losgelaten hebben, u moet uw waan losgelaten hebben.
Uw leven is een waan.
De werkelijkheid bestaat niet voor u, gij leeft in een wereld van schijn.
Die schijn moet openbaar geworden zijn.
Dat alles moet u hebben gezien.
Ik kan het u niet laten zien.
De Heere Jezus zelfs kon het de mensen niet laten zien, het is het werk van de Heilige Geest.
U moet er voor komen te staan, dat u zich in alles vergist hebt.
Dat is het begin van de zaligmakende werking van de Heilige Geest.
Want dan grijpt de mens de waarheid vast n.l. als de Waarheid hem vastgegrepen heeft zoals de apostel Paulus zegt: "Ik jaag daarnaar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik ook van Christus Jezus ook gegrepen ben. (Filipp. 3:12), of zoals hij zo schoon leert in het bekende Filipp 2: 12-13: "Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven, want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen.
Wanneer God Zich nu zo in het hart geopenbaard heeft en de mens ziet, dat hij zich in elk opzicht vergist heeft, dan moet u niet denken, dat alles nu zo sterk in de ziel ligt.
Het ligt er, het staat er gegraveerd door de stift van de Heilige Geest, maar hij kan het op zijn best lezen.
En toch is er in deze onzekerheid en grote zekerheid.
En nu komt het leven op hem aan en de valse belijdenissen, die hij in zichzelf vond en waarvan hij het valse ziet, die komen op.
Hij spreekt ze allen tegen.
Soms tracht hij 't maar zo te laten, want de mens is een rustzoeker en geen Godzoeker, maar dan ondervindt hij wat Jeremia heeft doen zeggen: "'t Werd een vuur in mijn binnenste"(Jer. 20:9).
Die éne belijdenis, die in het hart komt door de openbaring van de werkelijkheid, van de waarheid, deze krijgt alle belijdenissen tegen.
Bron: Ds. Paauwe, bundel 1942-47