Heiliging bij Kohlbrugge

eenvoudige
Berichten: 93
Lid geworden op: 19 nov 2010, 22:13

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door eenvoudige »

Johann Gottfried Walther schreef:
GJdeBruijn schreef:
Johann Gottfried Walther schreef: Kohlbrugge zegt Christus is onze heiliging, Christus is heilig en door Gods belofte zullen wij het ook zijn!
Zie het ook in de context van Romeinen 7 vers 14.
Als je die lezing nog niet beluisterd hebt, aanbevolen.
Je moet daarmee geen tegenstelling willen maken met de Puriteinen en Nadere Reformatoren. Dat deed Kohlbrugge zelf ook niet. Hij gebruikte nota bene een preekschets van Comrie om maar eens wat te noemen. Hij wist zich kennelijk verbonden met dat gedachtengoed. We moeten er voor waken geen anti-nomiaan te maken van Kohlbrugge in het stuk der heiligmaking. Dat is doorschieten naar de andere kant.
Natuurlijk hangt de rechtvaardigheid en de heiligheid van de christen niet af van de heiligmaking, dat is de troost uit Rom.7. Maar een waar christen wil, is gezind (formulier HA) om Christus na te volgen, Zijn Beeld gelijkvormig te worden. Niet als aanvulling op de ganade maar uit liefde en dankbaarheid. Het ene sluit het andere niet uit maar bevestigt het andere!
Kohlbrugge had duidelijk kritiek op de Nadere-Reformatie.

En ik maak geen anti-nominaan van Kohlbrugge want dat is hij niet, maar hij had wel een andere visie op de wet en op heiliging.
Zoals in de lezing ook overduidelijk blijkt.
Kohlbrugge leert wat verwoord is in Efeze 2:10 "Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen."
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Afgewezen »

eenvoudige schreef:Kohlbrugge leert wat verwoord is in Efeze 2:10 "Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen."
"... zouden gewandeld hebben", vertaalt Kohlbrugge.
Gebruikersavatar
François Turretini
Berichten: 145
Lid geworden op: 08 jun 2012, 20:45

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door François Turretini »

Afgewezen schreef:
eenvoudige schreef:Kohlbrugge leert wat verwoord is in Efeze 2:10 "Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen."
"... zouden gewandeld hebben", vertaalt Kohlbrugge.
Van Kohlbrugge heb ik niet zoveel verstand, maar al wat meer van Grieks. Hoe Kohlbrugge er bij komt om het zo vertalen is mij een raadsel.

Het Grieks is:
ἵνα ἐν αὐτοῖς περιπατήσωμεν

περιπατήσωμεν is een conjunctivus en aoristus (verleden tijd), en ἵνα + conj. betekent "opdat". Dus "opdat wij in hen zouden wandelen" is de meest letterlijke en voor de hand liggende vertaling hiervan. Je hoeft er het woordje "zouden" er misschien niet eens bij te zetten. :hum

Wanneer je vertaald met "zouden hebben gewandeld", klinkt het alsof het dus niet gebeurd is, terwijl dat in het Grieks helemaal niet gezegd wordt. Sterker nog, wanneer ik in mijn woordenboek bij ἵνα nog een paar andere voorbeelden zie van dezelfde grammaticale constructie, dan gaat het eigenlijk alleen maar over dingen die wel gebeurd zijn. (bijv. "Denwelken ik tot datzelfde einde tot u gezonden heb, opdat gij onze zaken zoudt weten," Eph 6:22, "Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het Licht getuigen zou." Joh 1:8)
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4793
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Johann Gottfried Walther »

François Turretini schreef:
Afgewezen schreef:
eenvoudige schreef:Kohlbrugge leert wat verwoord is in Efeze 2:10 "Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen."
"... zouden gewandeld hebben", vertaalt Kohlbrugge.
Van Kohlbrugge heb ik niet zoveel verstand, maar al wat meer van Grieks. Hoe Kohlbrugge er bij komt om het zo vertalen is mij een raadsel.

Het Grieks is:
ἵνα ἐν αὐτοῖς περιπατήσωμεν

περιπατήσωμεν is een conjunctivus en aoristus (verleden tijd), en ἵνα + conj. betekent "opdat". Dus "opdat wij in hen zouden wandelen" is de meest letterlijke en voor de hand liggende vertaling hiervan. Je hoeft er het woordje "zouden" er misschien niet eens bij te zetten. :hum

Wanneer je vertaald met "zouden hebben gewandeld", klinkt het alsof het dus niet gebeurd is, terwijl dat in het Grieks helemaal niet gezegd wordt. Sterker nog, wanneer ik in mijn woordenboek bij ἵνα nog een paar andere voorbeelden zie van dezelfde grammaticale constructie, dan gaat het eigenlijk alleen maar over dingen die wel gebeurd zijn. (bijv. "Denwelken ik tot datzelfde einde tot u gezonden heb, opdat gij onze zaken zoudt weten," Eph 6:22, "Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het Licht getuigen zou." Joh 1:8)
Ik ben geen kenner van het Grieks zeker niet, maar Kohlbrugge heeft wel uitgebreid klassieke talen gestudeerd.
Dus hij zal er wel een goede reden voor hebben.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
hervormde
Berichten: 522
Lid geworden op: 25 jan 2008, 21:49

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door hervormde »

Het Grieks gebruikt de coniunctivus veelvuldig in bijzinnen, speciaal in bijzinnen die finaal of doelaangevend zijn. Zulke bijzinnen worden ingeleid door de woordjes hina of hopoos.

Vergelijk de SV op Johannes 8:59
Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus verborg Zich, en ging uit den tempel, gaande door het midden van hen; en ging alzo voorbij.

Een coniunctivus met een subj. aoristus. Net als in Efeze 2:10
Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, (op)dat wij daarin wandelden.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Afgewezen »

Kohlbrugge beschouwt de aorist als een voltooide tijd.
hervormde
Berichten: 522
Lid geworden op: 25 jan 2008, 21:49

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door hervormde »

De onvoltooide tegenwoordige tijd en de onvoltooide verleden tijd gaan over handelingen dienog bezig zijn op het moment van de beschrijving. De handelingen zijn onvoltooid. HetGrieks kent een aparte werkwoordsvorm voor handelingen waarvan de tijd niet ter zake doeten die zijn afgesloten in het verleden, de aoristus
Die is er in eenaantonende wijs (de indicativus) of ‘gewone’ werkwoordsvorm: ik liep (eens) of ik heb (eens)gelopen), een gebiedende wijs en een infinitief.

De aoristus wordt vaak ‘constaterend’ gebruikt. Het Nederlands kent hier geen eenduidigevertaling voor. De meest gebruikte tijden zijn de v.t.t. of de o.v.t., deze laatste vooral inverhalen of verhalende zinnen (niet voor niets wordt in de vertalingen van Hensels gekozenvoor de o.v.t.). Maar ook de v.v.t. is mogelijk.
Gebruikersavatar
François Turretini
Berichten: 145
Lid geworden op: 08 jun 2012, 20:45

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door François Turretini »

François Turretini schreef:wanneer ik in mijn woordenboek bij ἵνα nog een paar andere voorbeelden zie van dezelfde grammaticale constructie, dan gaat het eigenlijk alleen maar over dingen die wel gebeurd zijn.
Deze opmerking neem ik terug.
Afgewezen schreef:Kohlbrugge beschouwt de aorist als een voltooide tijd.
De aoristus gelijkstellen aan een voltooide tijd is misschien een beetje kort door de bocht, maar in de praktijk zal het inderdaad 9 van de 10 keer gaan om een voltooide gebeurtenis.

Waar het mij vooral om te doen was is dat "zouden gewandeld hebben", klinkt alsof het dus niet gebeurd is. Dat kan verder aan mij liggen, dat het zo op mij overkomt, maar dat was wel de reden waarom ik de vertaling van Kohlbrugge niet snapte.

Overigens heb je met "zouden wandelen" denk ik nog steeds een voltooide tijd? In contrast met "wandelden". "opdat wij daarin zouden wandelen" tegenover "opdat wij daarin wandelden". Daarnaast, volgens mij bestaat de Griekse equivalent van een onvoltooid verleden tijd (het imperfectum) helemaal niet in de subjunctivus/conjunctivus (twee termen voor hetzelfde). Althans, als ik mijn grammatica erbij pak zie ik alleen subj. vormen staan bij Aoristus, Perfectum en Praesens, maar niet bij Imperfectum. Dus als het onvoltooid bedoeld wordt, zal de auteur nog steeds terug moeten grijpen op de Aoristus.

Hierom lijkt het mij niet verstandig om in de vertaling te zwaar het accent te leggen op dat het voltooid zou zijn of iets dergelijks door 'zouden gewandeld hebben' te vertalen, en lijkt 'zouden wandelen' mij nog steeds de beste vertaling en dat is ook de vertaling waar alle Bijbelvertalers voor kiezen. (Engelse vertalingen kiezen bv. ook voor 'should walk' in plaats van 'should have walked' en het Latijn vertaald met 'ambulemus', dat is zelfs met een tegenwoordige tijd, Luther vertaald "wandeln sollen", in het Frans vertalen ze met 'pratiquions', ook een tegenwoordige tijd.)

Goed, de conclusie is, denk ik, dat alle Bijbelvertalers denken dat Paulus bedoelde dat degenen die door God zijn levendgemaakt nu wandelen in de goede werken die God van te voren heeft bereid.

Excuses als ik met al dit gezemel over vertalingen de aandacht afleid van waar het in dit topic om te doen is: de heiliging bij Kohlbrugge.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Afgewezen »

François Turretini schreef:Excuses als ik met al dit gezemel over vertalingen de aandacht afleid van waar het in dit topic om te doen is: de heiliging bij Kohlbrugge.
Voor Kohlbrugge was het een aangelegen punt. ;)
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4793
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Vanavond las ik een lezing uit 1951 over dit punt, en het is me nog duidelijker geworden dat er toch wel een zeer duidelijk verschil is tussen trapsgewijze heiligmaking of de heiligmaking in Christus door wat vooral ook in Romeinen 6 wordt beschreven.
Met Christus gestorven, met Christus opgestaan. De zonde is dood, en we zijn dood voor de wet.
Ect. Kohlbrugge had hier mijn inziens een zeer duidelijk punt.
Romeinen 6:
1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde?
2 Dat zij verre. Wij, die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven?
3 Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn?
4 Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden.
5 Want indien wij met Hem één plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding;
6 Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.
7 Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde.
8 Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven;
9 Wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft; de dood heerst niet meer over Hem.
10 Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode.
11 Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere.
Christus heeft de wet vervuld, en Zijn leven en offer was borgtochtelijk.

John Owen wil bijv. de gelovig nog wel eens goed aan het werk zetten, Kohlbrugge doet dat niet.


Dr. H.F. Kohlbrugge in zijn preek over Romeinen 6 vers 6a:
"Wetende, dat onzen oude mens met Hem gekruisigd is."
Of, volgens Grieks: Wetende, dat onzen oude mens mede gekruisigd is."


Maar hoe komt dit alles met de ervaring overeen?
Eerst vraag ik: met welke ervaring? De monnik heeft zijn ervaring, de non heeft haar ervaring, de eigengerechtige mens heeft zijn ervaring, en de Apostel Paulus, hij, de Apostel niet van mensen, noch door een mens, hij heeft ook zijn ervaring gehad. Maar, wij zijn de Apostel Paulus niet! Dat is waar, zoals het ook waar is, dat de Apostel daarop antwoordt: "Gij zijt meer dan ik"; of: "alles is uwe; wij zijn uw dienaren en medewerkers uwer blijdschap."
Vervolgens heeft de Apostel ook niet geschreven: "Mijn oude mens is mede gekruisigd"; of: "wat mij aangaat, ik weet, dat mijn oude mens mede gekruisigd is"; maar hij schrijft aldus: "Wij weten, dat onze oude mens mede gekruisigd is."
Wat zal ik nu daarop zeggen? Het oude gezegde: Dit Woord moeten zij laten staan, en zij zullen geen dank daarvoor hebben!
Men moge dit nu keren of wenden, hoe men wil, men moge het willen weten of niet, hier staat het geschreven: "Onze oude mens is mede gekruisigd geworden." Mijn oude mens, ulieder oude mens ....; tot mij heet het, tot een gehele Gemeente heet het: "wij weten"; zo weet u het dan, en ik weet het.
Het moge nu wel menigeen welkom zijn, te lezen: "die van Christus zijn, kruisigen het vlees met de bewegingen en begeerlijkheden", in plaats van: "zij hebben het vlees gekruisigd"; ook om te lezen: legt de oude mens af en trekt de nieuwe mens aan", in plaats van: "gij hebt de oude mens uitgedaan, gij hebt de nieuwe mens aangedaan." Ook moge het menigeen welgevalliger, ook voordeliger zijn, om te leren en te geloven, dat onze oude mens dagelijks en hoe langer hoe meer door ons berouw en onze boete gekruisigd en gedood moet worden. Want zolang deze wereld nog zal bestaan, zal de oude mens tegen zo'n leer, als de Apostel leert, tot de bloede toe strijden; het zal hem echter niets baten, hij zal op deze wijze het zoveel te meer aan de dag brengen, dat hij zijn schande, smaad en vloek ontvangen heeft.
Wat helpt het? Gods waarheid is machtiger dan alle mensen; ook het dwaze Gods is wijzer dan alle mensen; en de waarheid van Christus, al moet zij ketterij heten, is machtiger, dan aller mensen gehuichelde rechtzinnigheid.

Wat is de vrucht van de leer van het allengskens kruisigen en doden van de oude mens? Gaat in de kloosters, daar kunt u het grof zien; gaat onder de mensen, die er zo heilig van weten te spreken, ach, men zou zich willen dood wenen over zo'n geveinsdheid en huichelarij. Keert tot uzelf in, u die deze leer handhaaft, en ziet toe, of u in uw veertigste of vijftigste levensjaar de oude mens meer gedood hebt, dan in uw twintigste jaar. In plaats van vurig van geest: versterving; in plaats van liefde en eendracht: twist en krakeel; in plaats van kuisheid: schandelijke beweging, hoererij en echtbreuk; in plaats van tevredenheid met het zijne: gierigheid en woeker; in plaats van eerlijkheid: een beurs met het geld, het bloed en de tranen van weduwen en wezen. En al had u uzelf ook van dat alles niets te verwijten, God laat Zich nochtans niets wijsmaken; er kan geen rust, geen ware rust in God aanwezig zijn, waar men iets beweert wat tegen de Schrift in is, en waar men in eigen hand wil houden, wat met Christus reeds lang uit de weg is geruimd.
Wil men echter zijn oude mens door dagelijkse boete en berouw, wil men hem zo allengskens kruisigen en doden, dan staat men Christus in de weg en handelt tegen de Schrift, want er staat aldus geschreven: "Onze oude mens is mede (dat is: met Christus) gekruisigd, opdat het lichaam der zonde zou te niet gedaan zijn, opdat wij niet meer de zonde dienen." Is het door en met Christus geschied, houdt dan uw handen ervan af, om het door berouw en boete klaar te willen krijgen, en dat wat mét Hem eens voor altijd gekruisigd is, te willen kruisigen door uw eigen pogingen.

Maar waarom kant men zich zo tegen de Schriftuurwaarheid: "Onze oude mens is mede gekruisigd"?
• Ten eerste, omdat men liever een oude Adam en een nieuwe mens in mindere of meerdere mate in zich heeft. Want daarbij blijft men zelf degene die men is; men heeft zich en zijn zaligheid niet eens voor altijd geheel aan God in handen gegeven, men heeft het leven nog in eigen hand, hoezeer men ook moge voorgeven, dat men door Christus zoekt gerechtvaardigd te worden. Men heeft bovendien nog altijd allerlei ongerechtige dingen aan de hand, men wil zich niet geheel verbroken en met een eens en voor altijd verbrijzeld gebeente onder Gods Wet en wil buigen. Men wil volstrekt de goede, vrome man blijven, en nu heeft men iets van God, te weten de nieuwe mens, waarvan men zeer weinig spreekt, en iets van de duivel, te weten de oude mens, waarvan men dagelijks spreekt. Kan men zich in de spiegel bezien, en vindt men zich heilig, zo is men gegroeid; werpt men door zijn lusten deze heiligheid omver, dan kan men zich achter de oude mens verschuilen, op deze de schuld laden, in plaats van op zichzelf. En dan misbruikt men de woorden van de Apostel Paulus: "ik dan doe het nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont" (Rom. 7: 20), (waarmee de Apostel bewijzen wil, dat als hij ook zonder Christus iets wilde voortbrengen, de zonde hem in de weg ware en het hem gans onmogelijk zou maken, waarmee hij zich dus des te meer aanklaagt); men wil ze doen strekken tot eigen verontschuldiging, dat men wel goed en godvruchtig is, maar dat de lastige oude mens die dwaasheid begaan heeft!
• Men zal echter als bedenking aanvoeren, dat men niet goed datgene geloven kan, waarvan men volstrekt niets bespeurt en ziet. Is het nu echter toch waarheid der Schrift en als waarheid voor God vastgesteld, dat onze oude mens mede gekruisigd is geworden, zo is het een tweede vraag, of deze waarheid zich bij ons ook in het leven als waarachtig bewijst of niet bewijst. Daar zullen wij toch allereerst bedenken, dat niet alles gelogen of onwaar is, wat wij niet begrijpen of niet kunnen zien, of wat wij zo nog niet ervaren hebben; wij moesten dan liever, in plaats van te ontkennen, dat onze oude mens mede gekruisigd is, en in plaats van te beweren (omdat wij dat niet zien) dat wij onze oude mens allengskens te doden hebben, de schuld op onszelf werpen, dat wij deze waarheid niet geloven. Want juist hij die het gelooft, zal het ook te zijner tijd ervaren.
Zulk een waarheid geloven wij echter daarom niet graag, omdat wij zeer goed merken, dat daarmee aan de gehele mens, die zich liever in zijn werken staande houdt, dan als een goddeloze rechtvaardig te zijn gemaakt, mitsgaders aan al Zijn vrome en goddeloze werken, waarmee hij hemelwaarts wil streven, de bijl aan de wortel is gelegd, opdat hij met wortel en takken en met al zijn vruchten neergeveld zij, daarentegen opspruite de plant Christus, dat wij in Hem vrucht dragen.
Zo zeker het is, dat het met de zaak aldus gelegen is, zo moeten ook degenen, die ze voor zeker houden, zichzelf beproeven en onderzoeken, of zij werkelijk geloven, dat hun oude mens mede gekruisigd is; want de waarheid Gods heeft het gezond verstand voor zich, maar, wat het gezond verstand voor waarheid houdt en wat naar Geest waarheid is, dat is niet enerlei. Ik kan nu tot u zeggen, dat ook u het nu weet, dat onze oude mens mede gekruisigd is, gelijk Paulus schreef: "Wij weten het."

Maar nog eens de vraag: Hoe is dit met de ervaring overeen te brengen?
• Daarop zeg ik andermaal, eerst: wat heeft men er zich aan te storen of men iets ervaart of bij zich bespeurt? Het is een zaak des geloofs.
• Ten andere: hoe ook onze oude mens, bij deze of genen zich moge roeren en bewegen, moge tieren en tieren, zodat als 't ware hem horen en zien vergaat, zo het hem in waarheid om gerechtigheid te doen is, en het er hem om gaat, dat hij nochtans zo zij, als hij het in de Heilige Schrift leest, dan volharde hij maar rustig en zeer stil bij deze waarheid, en zegge vrijmoedig: "gij zijt nochtans mede gekruisigd", en hij zal het wel ondervinden, dat deze met de ervaring in volkomen overeenstemming is.

O, mijn Geliefden! Verstaan wij het toch goed, dat de Apostel deze woorden aan dezulken heeft geschreven, die tot dusver hun leden niet gesteld hadden tot wapenen der gerechtigheid. Dat wij het toch ter harte nemen, welke de macht der liefde Gods is, welk een liefelijk Evangelie het Evangelie van Jezus Christus is. Het treft ons aan in allerlei dingen, die volstrekt niet deugen, voornamelijk in de waan, dat wij wat zijn en wat moeten worden, alzo in een onchristelijke waan, waaruit alle slechtigheden, duivelarijen en ondeugden voortspruiten. En in zo'n toestand ons aantreffende verkondigt het ons: "gij hebt dat alles afgelegd"; het kondigt ons aan: dat alles is het onze, dat zijn wij maar het onze en wij zelf zijn mede-gekruisigd geworden. Laten wij ophouden met onze wijsheid er tussen te komen, maar deze grote genade geloven; laten wij ophouden met onszelf te handhaven, al moesten wij ook duizendmaal het tegenstrijdige daarvan bij ons gewaar worden; laten wij in deze tegenstrijd aan de rede, aan de duivel en het ongeloof geen gehoor geven; want het luistert nauw met deze zaak. Laten wij niet de oude mens, maar onszelf veroordelen, dat is: "onze" oude mens; en rechtvaardigen wij God in Zijn genade; houden wij ons in alles aan de arbeid der ziele Christi, zo zullen wij het niet alleen met blijdschap in de Heilige Geest lezen, maar er ook in onze harten, in ware vrede Gods, de zalige bewustheid van omdragen, dat onze oude mens mede-gekruisigd is.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4793
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Romeinen 6 vers 6b stuk uit preek van Kohlbrugge hierover:
Daarom zegt de Apostel: Opdat wij de zonde voortaan niet meer dienen.
Waartoe is dus dit lichaam der zonde te niet gedaan geworden? "Opdat wij de zonde voortaan niet meer dienen." Hoe? Wij de zonde niet meer dienen? Ja, wij niet! En op dat "wij" heeft de Apostel nadruk gelegd. Hier aanschouwen wij de grote barmhartigheid Gods, de genade van onze Heere Jezus Christus. Opdat wij voortaan de zonde niet meer zouden dienen, daartoe heeft Hij onze oude mens met Zich aan het kruis laten slaan, daartoe heeft Hij in het gekruisigd zijn dat lichaam der zonde te niet gedaan. Zo was God met onze ellende bewogen, zo heeft Hij ons liefgehad, dat Hij alles aan het kruis uit het midden heeft weggedaan, opdat wij de zonde voortaan niet meer zouden dienen.
Maar WIJ de zonde voortaan niet meer dienen? Juist deze woorden van de Apostel geven mij zo veel bekommering! Als ik thuis kom, als ik alleen ben, als ik onder de mensen ben, als ik mij ter ruste leg, als ik opsta, dan ervaar ik het wel anders!
Wat? Is het ook, dat wij het anders ervaren, moet daarom het Woord Gods gelogen hebben? Wat? Is het, dat wij de weldaad van Christus niet verstaan, moet dan die weldaad daarom er niet zijn? Wat donkere wolken drijft toch onze vermeende heiligheid altijd voor de heldere glans van het hoogverheven Evangelie van de genade van Christus! Ja, ik weet het, dat deze woorden "opdat wij de zonde voortaan niet meer dienen" de ziel bekommering kunnen baren! En behaagde het Gode, dat er velen waren, die door deze woorden eens recht in de nood gebracht werden! Hoe zouden zij spoedig vervuld zijn met de vertroosting van de Heilige Geest! Ja, ik weet het, dat men deze woorden tot een geheim maakt, en bij het 6de Hoofdstuk van deze Brief niets anders in zijn binnenste zegt, dan hetgeen eenmaal de verschrikte Felix tot Paulus zeide: "Voor ditmaal ga henen, en als ik gelegener tijd zal hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen." (Hand. 24: 25.)

Ik weet het echter ook, dat dit het bedrog van de duivel en van de zonde is. De duivel weet het zeer goed, dat, als men de genade geheel in het oog heeft gekregen, het met de heerschappij der zonde een einde heeft. En de mens heeft, schijnbaar onbewust, deze geslepenheid in zich, dat hij zeer goed voelt, dat, als hij zich geheel aan de genade zou overgeven, het met zijn willen en drijven, ook met zijn vermeende heiligheid en Godzaligheid een einde had. Hij weet zeer goed, waar hij afstand van heeft te doen, dat is ten eerste: van zijn geliefde Ik, en verder: van al zijn goddeloze en vrome werken. Dan ware het echter immers geheel uit met de mens, dan moest hij zich ter aarde neerwerpen en om zo'n genade roepen, zoals de genade waarachtig genade is. Dan ware de mens geheel en al dood, en leefde alleen God; dan ware het uit met wil van de mens, en zou alleen de genade heersen.
Maar wat doet het er toe, wat de duivel beoogt? Wat ook, of de mens, nee, of ik mijn lieve ik wil handhaven? Hier staat geschreven: "opdat wij niet meer de zonde dienen." Dat Woord zal wel blijven, maar te ondergaan alle vlees, ook mijn vlees met zijn aanmerking maken op en zijn verdraaien van dit Woord.

Maar wat zeggen dan toch deze woorden: "opdat wij niet meer de zonde dienen", dat het vlees er zo oproerig tegen wordt en roept: zekerlijk, mettertijd, langzamerhand, dat gaat dan toch wel niet zonder strijd, en daar overwinnen wij voet voor voet, totdat wij eenmaal geheel rein in de hemel zijn!? Toont men met zulke beweringen niet, dat men, ten spijt van alle tegenbetogen, alsof men de zonde haatte, schuwde, ontvlood, dezelve nochtans liefheeft, dat men nochtans het knellen van haar banden graag heeft, dat men nochtans het juk van zijn hals niet wil kwijt zijn? Ziet, men verstaat deze woorden, als had de Apostel gezegd: opdat wij, daar wij thans leven, ons uit onszelf, als uit onszelf, heilig gedragen.
Dat heeft echter de Apostel niet gezegd. Hij heeft gezegd: "Opdat wij niet meer de zonde dienen." Hoe dat, hoe dat? Wel, omdat wij dood zijn. Wij dood? Nu ja, dat is waar! Wij zijn dood tot het goede. Nee, dat heeft de Apostel niet gezegd, maar, omdat wij dood zijn, dood gemaakt zijn, opdat wij niet langer zondigen kunnen. De Apostel gaat alzo sprekende, als gewoonlijk, uit het beeld over tot eigenlijke woorden. Wat zo-even de oude mens was, dat zijn wij; wat zo-even het lichaam der zonde was, dat zijn onze duivelse aanmatigingen van iets te willen zijn wat wij niet zijn. God willen wij zijn en dat zijn wij niet; wij en de duivel zijn des doods. Vroom willen wij zijn en dat zijn wij niet, maar wij zijn goddeloos. De Wet willen wij doen, al wat de Heere gezegd heeft, en wij willen onze godzaligheid staande houden. Intussen maken wij het wel openbaar, wat wij zijn! God alleen is God, Hij alleen is vroom, Hij alleen bewaart de Wet. Wij hebben het wel getoond, wat wij zijn, toen wij onze Christus aan het kruis geslagen hebben, omdat Hij het vlees te onder gebracht heeft, opdat Geest en genade heersen zouden. Daar hebben wij ons te schande gemaakt, maar de Heere heeft onze schande en al onze zonden op Zich genomen. Wij hebben getoond, hoe lief en waard ons de harde dienst der zonde is, en hebben deze dienst willen handhaven en onze Genadekoning gekruisigd. God echter in Christus heeft ons, niettegenstaande dat, van de dienst der zonde losgemaakt. Dood lagen wij in zonden en ongerechtigheden, maar God heeft ons in Christus voor de zonde dood gemaakt. Toen Christus stierf, stierf Hij der zonde, zodat de zonde niets aan Hem heeft gehad, ook niets, volstrekt niets met Hem heeft kunnen uitvoeren; en toen Hij alzo stierf, toen stierven wij met Hem, opdat de zonde ook met ons niets kon uitvoeren. Zo werden wij van de heerschappij der zonde vrij, dat wij haar volstrekt niet meer behoefden te dienen.

Daarom laat de Apostel ook volgen: "Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde;" dat is: wie gestorven is, die is vrijgesproken van de dienst der zonde. Want zolang een slaaf nog in het leven is, zolang zal hij des doods schuldig zijn, als hij van zijn heer wegloopt of weigert hem te dienen. Als een slaaf echter gestorven is, zo is hij door zijn dood van de dienst zijns heren vrijgesproken. Zo zijn dan ook wij vrijgesproken van de dienst der zonde, behoeven de zonde in 't geheel niet meer te dienen, en God heeft, in Christus, het ganse heil zo verordend, dat wij de zonde niet meer te dienen hebben. Daarom zal de zonde tevergeefs moeite aanwenden, om ons in haar dienst terug te voeren, en wederom zullen wij ons tevergeefs moeite aandoen, om der zonde een dienst te bewijzen, omdat wij gestorven zijn.

Daar deze dingen alzo zijn, mijn Geliefden! zo moeten wij deze waarheden, bij de gewichtige vraag, waar de zonde blijft en hoe het met de zonde gelegen is, wel goed in het oog houden; het goed in het oog houden, dat de Apostel ons ganse wezen en bestaan, hoe en wat wij in Adam zijn, met al hetgeen daaruit voortkomt, als een de macht der zonde, waaronder wij in zo'n toestand ons bevinden, onder de u verklaarde beelden voorstelt, en hoe hij daartegenover deze gehele toestand voor vernietigd verklaart, vernietigd aan het kruis van Christus.
Daar kunt u nu zien, o mens, die in het verborgen of in het openbaar de dienst der zonde voor u verkiest, welk een nietig en vernietigd ding u dient, en hoe u God in het aangezicht en de Heere der heerlijkheid als opnieuw aan het kruis slaat (Hebreeën 6: 6), zeggende: "ik ben rechtvaardig", en u bedrijft allerlei goddeloosheid, u spreekt voor de mensen van de Heere Jezus en drinkt tegelijk de zonde in als water.

Daar behoort u ook voor uzelf toe te zien, u, die met allerlei mystieke spitsvondigheid, met eigengerechtige en zelfgekozen werken, en met de leer om "het lichaam niet te sparen" daarheen treedt in dingen, die u niet gezien hebt, en die ook volstrekt geen wezen hebben, maar slechts een schijn van godzaligheid. U behoort toe te zien, wat u begint en hoever u het brengt om de zonde meester te willen worden, in de bewering dat u leeft, terwijl u veeleer erkennen moest: ik ben gestorven, en geloven moest, dat uw oude mens medegekruisigd is. Houd toch op met uw doen, om alzo een Apostel te willen logenstraffen, die ons onderwijst, dat het lichaam der zonde te niet gedaan is, en dat wij in de dood van Christus in zo'n toestand zijn overgezet geworden, volgens welken wij de zonde voortaan niet meer dienen. Wat er is uit genade van Christus, blijft daar met uw bemoeiingen af en met uw werken, en gelooft! dan zult u Gods heerlijkheid zien, en de Heere der heerlijkheid loven en prijzen.

Ja gelooft, u allen, die vraagt naar hetgeen waarheid in Jezus is. U, die van de zonde begeert los te zijn, maar steeds weer opnieuw onder haar macht neerligt. U, die aldoor strijdt en worstelt, en ach, het wordt steeds erger, het wil niet ophouden; ja, gelooft! En wederom: gelooft! En al zou u ook opnieuw en opnieuw, naar het zich laat aanzien, over dit uw geloof te schande worden, gelooft, ten spijt van alle uiterlijke verschijnselen en ervaringen! Gelooft, dat de zaak met de zonde zo gelegen is, als het liefelijk Evangelie het u hier voorhoudt; en al wilde de duivel ook met al de macht der zonde op u losstormen, de strijd des geloofs is weldra ter eer van Christus beslist en wij, wij zien de heerlijkheid Gods.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4793
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Niemand die het eens of oneens is met wat hierboven staat?
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4793
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Tijdje terug kwam ik het weer bij iemand tegen, hele discussie mee gehad. Een gelovige is vrij van de wet, maar er zijn gelovigen die willen kosten wat het kost, op Roomse wijze, God terugbetalen in de heiligmaking door hard aan het werk te gaan.
De Galatenbrief wordt doorgaans slecht verstaan.

Christus is onze heiligmaking zoals Kohlbrugge zei.

En Paulus schrijft:
Efeze 2v10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.

Het blijft vreemd, bij de rechtvaardigmaking belijden vele er kan en mag geen nagelschrapschel bij, maar in de heiligmaking moet je vol aan de bak meent men, kom op schouders eronder, met help van genade aan de slag. En maar pendelen tussen Golgotha en de berg Sinaï.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Nowhere
Berichten: 217
Lid geworden op: 04 jun 2014, 16:13

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Nowhere »

Johann Gottfried Walther schreef:Tijdje terug kwam ik het weer bij iemand tegen, hele discussie mee gehad. Een gelovige is vrij van de wet, maar er zijn gelovigen die willen kosten wat het kost, op Roomse wijze, God terugbetalen in de heiligmaking door hard aan het werk te gaan.
De Galatenbrief wordt doorgaans slecht verstaan.

Christus is onze heiligmaking zoals Kohlbrugge zei.

En Paulus schrijft:
Efeze 2v10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.

Het blijft vreemd, bij de rechtvaardigmaking belijden vele er kan en mag geen nagelschrapschel bij, maar in de heiligmaking moet je vol aan de bak meent men, kom op schouders eronder, met help van genade aan de slag. En maar pendelen tussen Golgotha en de berg Sinaï.
Het één sluit het ander niet uit. Waar in de rechtvaardigmaking er geen nagelschrapsel van de mens er aan toe komst, zal het toch openbaar komen in de vrucht van het geloof. Want zonder de werken is er geen geloof. En er is geen geloof zonder werken.
En niet om te pendelen tussen Golgotha en de berg Sinaï. Dat leert de Heidelberger niet. In de GerGem is het vaak gebruikelijk om na de lezing van de wet te zingen:

Och, of wij Uw geboôn volbrachten!
Genâ, o hoogste Majesteit!
Gun door 't geloof in Christus krachten,
Om die te doen uit dankbaarheid.

Dan is het niet de Sinaï, maar de berg Sion (!) Dan wil je door Christus krachten de Heere danken in het stuk van de dankbaarheid in het doen van goede werken. Niet om iets te verdienen, maar als het recht ligt tussen God en de ziel om Hem te verheerlijken door mijn leven en anderen te winnen voor Christus. Dan is Christus onze heiligmaking, dan komt het het werken vanuit de dankbaarheid uit Hem vandaan, maar niet buiten de mens om of zonder de mens. Nee net als in het geloven, zal ook in de heiliging de mens aan het werk gezet worden.
Daar is genade voor nodig, maar dat wil Hij schenken. In onze zwakheid zullen we dan machtig zijn, omdat we dan alle dingen vermogen, omdat Christus ons krachten geeft en geven zal.

Ik mag toch aannemen dat je niet zinspeelt op de "armen over elkaar houding, want Christus is het al"?
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4793
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Heiliging bij Kohlbrugge

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Ik volg op dit punt net als op vele andere punten, Kohlbrugge van harte. Kohlbrugge is duidelijk in zijn preken, zoals hier in het topic ook geciteerd.
Christus is de heiligmaking van de gelovige.
En ja als je tot geloof komt WIL je het goed, maar het blijft:
Het goede wat ik wil...dat doe ik niet,
maar het kwade dat ik niet wil dat doe ik,

en als er goede werken zijn zijn die van God afkomstig zoals Paulus schrijft in Efeze 2.

De gelovige mag rusten in Christus, de gelovige wordt niet aan het werk gezet, en met een nieuwe wet opgezadeld.
De wet is vervuld in Christus, is de wet fout, dat zij verre, heeft de wet afgedaan nee! Maar de gelovige is vrij van de wet en dood voor de wet.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Plaats reactie