Wat voor geestelijke lessen zitten er in het bedrog van de Gibeonieten in het boek Jozua, hoofdstuk 9 ??
Bijvoorbeeld:
In: het niet vragen naar de mond des Heeren, vers 14 ?

Het antwoord van Jozua in vers 22: Waarom hebt gijlieden ons bedrogen, zeggende: Wij zijn zeer ver van ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende?

Dienen wij ook tegenwoordig niet voorzichtig te zijn in het haastig iets aannemen, overhaaste besluitvorming,e.d., in welke zaak dan ook?

*

SecorDabar schreef:Wat voor geestelijke lessen zitten er in het bedrog van de Gibeonieten in het boek Jozua, hoofdstuk 9 ??
Bijvoorbeeld:
In: het niet vragen naar de mond des Heeren, vers 14 ?

Het antwoord van Jozua in vers 22: Waarom hebt gijlieden ons bedrogen, zeggende: Wij zijn zeer ver van ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende?

Dienen wij ook tegenwoordig niet voorzichtig te zijn in het haastig iets aannemen, overhaaste besluitvorming,e.d., in welke zaak dan ook?

Ik zou er wel iets van willen zeggen, en ook best wel actueel, maar het lijkt me niet goed om dat op een openbaar forum te doen.. In deze dingen moeten we tussen 2 klippen door: Enerzijds geen onnodige verwijdering scheppen, anderzijds niet aan de waan van de dag en dergelijke meedoen. Dat laatste houdt dan ook in dat we moeten constateren dat er over het algemeen zeer weinig licht is in zaken die zeer belangrijk zijn. Zeg ik dingen die wel waar zijn, dan zal gevraagd worden: Wie zegt dat? Zou ik namen gaan noemen, dan staat reformatorisch Nederland in brand. Kortom, een erg moeilijke zaak om iets van te zeggen. Daarom zal ik er over zwijgen, en overigens, een goed verstaander heeft ook aan een half woord genoeg, zo wordt wel gezegd.

Het laat ons in ieder geval duidelijk zien dat we ons niet door ons eigen gevoel of eigen vermeende wijsheid moeten laten leiden, maar dat we telkens weer moeten vragen:
Heere, wijst U mij de weg (want anders dwaal ik.)
Jozua verzuimde hier naar Gods wil te vragen, en zie wat er van kwam.

Maar wat te denken van de Gibeonieten? Die geloofden de Heere en wisten dat ze uigeroeid zouden worden. Die hebben, met list en bedrog, het leven behouden.

Ik denk hier ook aan het lichtvaardig eedzweren en aan meineed (HC Zondag 37) en in het algemeen aan het achtste gebod: Gij zult geen vals getuigenis geven (HC Zondag 42).

Het is zeer wenselijk om voor iedere twijfelachtige zaak de wil van God te kennen en duidelijk te zien wat onze plicht is. Dus eerst onderzoeken, dan vertrouwen.