Het verbond
Geplaatst: 07 dec 2011, 00:05
Testament betekend in het OT en NT verbond, in de zin van “Gods wilsbeschikking”. Komt van het Latijnse woord “testamentum”. De Vulgata heeft het woord “verbond” daarmee vertaald. De Septuaginta heeft “berith” (Hebr voor verbond) vertaald met “diathèkè” (grieks) wat “testament” betekend in plaats van met “sunthèkè” (grieks) wat “wederzijds verdrag” betekend. De schrijvers van het NT hebben dat woord overgenomen, evenals de statenvertalers. In de Bijbel zelf wordt wel het woord “verbond” gebruikt en slechts een enkele keer “testament” omdat het dan nog duidelijker wordt dat het gaat om een onvoorwaardelijke heilstoezegging.
Bij het OT en NT gaat het om het genadeverbond (ook wel verbond der verlossing, verbond des vredes, zoutverbond)
Door de dood van Christus is het testament geopend en worden de heilsgoederen vermaakt aan hen die daartoe zijn uitverkoren.
Het genadeverbond kwam in de plaats van het werkverbond, het verbond dat God met Adam sloot en Hij Adam de belofte gaf van het leven en de dreiging van de dood. De werking hing dus af van Adams gehoorzaamheid.
In Adam is dit verbond gesloten met alle mensen. Adam heeft het verbond verbroken en wij in hem dus ook.
Hoewel het werkverbond is verbroken is het niet door God afgeschaft. God blijft volmaakte gehoorzaamheid eisen. Omdat de mens dit niet meer kan, heeft God een ander verbond gegeven, het genadeverbond. God de Vader gaf Zijn eigen Zoon, die Mens werd, om als tweede Adam de verschuldigde gehoorzaamheid te geven en de straf op de overtreding te dragen. Hiermee heeft hij de heilsgaven, genade verdient voor de uitverkorenen die ze zonder verdiensten verkrijgen. Dit wordt het genadeverbond genoemd en is de vervulling van het werkverbond, het Evangelie is de vervulling van de wet.
Zoals Adam hoofd is van de mensheid, is de Heere Jezus het Hoofd van de uitverkorenen. (Romeinen 5)
Het oude verbond doorloopt 3 perioden:
- Van Adam tot Abraham (2100 jaar)
- Van Abraham tot Mozes (400 jaar)
- Van Mozes tot Christus (1500 jaar)
Het nieuwe verbond doorloopt 1 periode:
- Van Christus tot de Wederkomst (nu al zo’n 2000 jaar)
De inhoud is steeds hetzelfde, alleen de vorm verschilt.
Het genadeverbond werd aan Adam en Eva geopenbaard als alleen de belofte van een Verlosser.
God vernieuwde dit verbond aan Abram, Hij gaf hierbij een teken en zegel: de besnijdenis.
Aan het volk Israël bevestigde God het verbond opnieuw, Hij gaf hun de dienst der verzoening en wetten om het leven als verbondsvolk te reguleren. De vorm van dit verbond was voorwaardelijk gesteld en breekbaar.
Het oude verbond is een heen wijzing naar het nieuwe verbond. Met het oude verbond wordt voornamelijk de wettische bedeling van het oude verbond bedoelt, zie ook de Hebreeën brief. Het volk Israël verbrak steeds weer het verbond en daarom beloofde de HEERE een nieuw (vernieuwd), onverbreekbaar verbond. De wettische en ceremoniële bedeling wijst op Christus (Galaten 3-4)
We lezen voor het eerst over dit nieuwe verbond in Jeremia (31:31-34) Het nieuwe verbond is een verbond met betere beloften, niet naar inhoud, maar naar openbaring. (Hebreeën 8)
Het begon met het optreden van Johannes de Doper die de doop als nieuw teken en zegen invoerde, die de plaats innam van de besnijdenis. Tijdens het laatste Pascha stelde de Heere Jezus zelf het Heilig Avondmaal in als teken en zegel van het nieuwe verbond. Toen Jezus stierf, werd het verbond van kracht.
De Schrift noemt het oude verbond een bediening van de dood en het nieuwe verbond een bediening van het leven. (2 Korinthe 3) Het Evangelie is heerlijker dan de wet, omdat de wet zelf het leven niet kan geven. Het geloof ten leven wordt door het Evangelie gewerkt.
Zo gaat in vervulling wat God aan Abraham beloofd had. (Gen 12, 17 en Gal 3)
Bij het OT en NT gaat het om het genadeverbond (ook wel verbond der verlossing, verbond des vredes, zoutverbond)
Door de dood van Christus is het testament geopend en worden de heilsgoederen vermaakt aan hen die daartoe zijn uitverkoren.
Het genadeverbond kwam in de plaats van het werkverbond, het verbond dat God met Adam sloot en Hij Adam de belofte gaf van het leven en de dreiging van de dood. De werking hing dus af van Adams gehoorzaamheid.
In Adam is dit verbond gesloten met alle mensen. Adam heeft het verbond verbroken en wij in hem dus ook.
Hoewel het werkverbond is verbroken is het niet door God afgeschaft. God blijft volmaakte gehoorzaamheid eisen. Omdat de mens dit niet meer kan, heeft God een ander verbond gegeven, het genadeverbond. God de Vader gaf Zijn eigen Zoon, die Mens werd, om als tweede Adam de verschuldigde gehoorzaamheid te geven en de straf op de overtreding te dragen. Hiermee heeft hij de heilsgaven, genade verdient voor de uitverkorenen die ze zonder verdiensten verkrijgen. Dit wordt het genadeverbond genoemd en is de vervulling van het werkverbond, het Evangelie is de vervulling van de wet.
Zoals Adam hoofd is van de mensheid, is de Heere Jezus het Hoofd van de uitverkorenen. (Romeinen 5)
Het oude verbond doorloopt 3 perioden:
- Van Adam tot Abraham (2100 jaar)
- Van Abraham tot Mozes (400 jaar)
- Van Mozes tot Christus (1500 jaar)
Het nieuwe verbond doorloopt 1 periode:
- Van Christus tot de Wederkomst (nu al zo’n 2000 jaar)
De inhoud is steeds hetzelfde, alleen de vorm verschilt.
Het genadeverbond werd aan Adam en Eva geopenbaard als alleen de belofte van een Verlosser.
God vernieuwde dit verbond aan Abram, Hij gaf hierbij een teken en zegel: de besnijdenis.
Aan het volk Israël bevestigde God het verbond opnieuw, Hij gaf hun de dienst der verzoening en wetten om het leven als verbondsvolk te reguleren. De vorm van dit verbond was voorwaardelijk gesteld en breekbaar.
Het oude verbond is een heen wijzing naar het nieuwe verbond. Met het oude verbond wordt voornamelijk de wettische bedeling van het oude verbond bedoelt, zie ook de Hebreeën brief. Het volk Israël verbrak steeds weer het verbond en daarom beloofde de HEERE een nieuw (vernieuwd), onverbreekbaar verbond. De wettische en ceremoniële bedeling wijst op Christus (Galaten 3-4)
We lezen voor het eerst over dit nieuwe verbond in Jeremia (31:31-34) Het nieuwe verbond is een verbond met betere beloften, niet naar inhoud, maar naar openbaring. (Hebreeën 8)
Het begon met het optreden van Johannes de Doper die de doop als nieuw teken en zegen invoerde, die de plaats innam van de besnijdenis. Tijdens het laatste Pascha stelde de Heere Jezus zelf het Heilig Avondmaal in als teken en zegel van het nieuwe verbond. Toen Jezus stierf, werd het verbond van kracht.
De Schrift noemt het oude verbond een bediening van de dood en het nieuwe verbond een bediening van het leven. (2 Korinthe 3) Het Evangelie is heerlijker dan de wet, omdat de wet zelf het leven niet kan geven. Het geloof ten leven wordt door het Evangelie gewerkt.
Zo gaat in vervulling wat God aan Abraham beloofd had. (Gen 12, 17 en Gal 3)