In een topic over het curatorium van de Geref. Gemeenten las ik dat derde jaars studenten mogen voorgaan in diensten op zon- en feestdagen, en vierde jaars studenten ook op weekdagen. Dat begrijp ik niet. Kan iemand mij uitleggen wat daar de reden voor is?

heiligboontje schreef:In een topic over het curatorium van de Geref. Gemeenten las ik dat derde jaars studenten mogen voorgaan in diensten op zon- en feestdagen, en vierde jaars studenten ook op weekdagen. Dat begrijp ik niet. Kan iemand mij uitleggen wat daar de reden voor is?

Eén keer per maand een doordeweekse dienst, inderdaad.
Reden is, dat er vraag naar was, gezien het predikantentekort.

Dat er vraag naar is, begrijp ik wel. Maar ik snap het onderscheid niet, dat gemaakt wordt tussen diensten op zon- en feestdagen en diensen op weekdagen.
Als je al onderscheid wilt maken, dan zou ik denken dat je eerder een student toestaat om voor te gaan in een dienst op een doordeweekse dag, dan op een zondag of feestdag. Maar het is juist andersom!

heiligboontje schreef:Dat er vraag naar is, begrijp ik wel. Maar ik snap het onderscheid niet, dat gemaakt wordt tussen diensten op zon- en feestdagen en diensen op weekdagen.
Als je al onderscheid wilt maken, dan zou ik denken dat je eerder een student toestaat om voor te gaan in een dienst op een doordeweekse dag, dan op een zondag of feestdag. Maar het is juist andersom!

Door de weeks moet er gestudeerd worden en moeten er preken gemaakt worden. Om dan door de weeks ook nog te gaan preken wordt niet goedgekeurd door het curatorium.

Tiberius schreef:

heiligboontje schreef:In een topic over het curatorium van de Geref. Gemeenten las ik dat derde jaars studenten mogen voorgaan in diensten op zon- en feestdagen, en vierde jaars studenten ook op weekdagen. Dat begrijp ik niet. Kan iemand mij uitleggen wat daar de reden voor is?

Eén keer per maand een doordeweekse dienst, inderdaad.
Reden is, dat er vraag naar was, gezien het predikantentekort.

Mijn vraag: waarom mogen emeritus predikanten niet in het curatorium. Juist zulke predikanten die vergrijsd zijn in het ambt lijken mij voor deze moeilijke taak geschikt.

En wat dacht je van sacramenten bedienen?

Conform artikel 13 van de DKO:
Zo het geschiedt, dat enige dienaars door ouderdom, ziekte of anderszins onbekwaam worden tot oefening van hun dienst, zo zullen zij nochtans desniettemin de eer en de naam van een dienaar behouden, en van de kerk, die zij gediend hebben, eerlijk in hun nooddruft (gelijk ook de weduwen en wezen der dienaars in het gemeen) verzorgd worden.

Tiberius schreef:Conform artikel 13 van de DKO:
Zo het geschiedt, dat enige dienaars door ouderdom, ziekte of anderszins onbekwaam worden tot oefening van hun dienst, zo zullen zij nochtans desniettemin de eer en de naam van een dienaar behouden, en van de kerk, die zij gediend hebben, eerlijk in hun nooddruft (gelijk ook de weduwen en wezen der dienaars in het gemeen) verzorgd worden.

Maar hier gaat het om predikanten die nog wel dienst verrichten, en wel ambtelijke arbeid. Zo mag een emeritus-predikant de zegen op de gemeente leggen en sacramenten bedienen.

Het volgende zegt K. de Gier in zijn verklaring van de DKO:

Emeritering is iets wezenlijks anders dan ontzetting uit het ambt. Wanneer ontzetting uit het ambt plaats vindt, verliest men de eer en de naam van dienaar des Woords om in het kerkverband verder te dienen. Bij emeritering blijft de waardigheid van het ambt behouden. De predikant is wel onbekwaam geworden tot de uitoefening van de volle dienst in zijn gemeente, maar is daarom nog niet uit zijn ambt ontzet. Hij blijft verbonden aan het ambt omdat hij 'de eer en de naam van een dienaar behoudt'. Het emeritaat is geen losmaking van het ambt ofwel van de gemeente, maar de vrijstelling van dienstwerk, waarbij de bevoegdheid blijft.

J.C. Philpot schreef:

Tiberius schreef:Dat doet hij als dienaar des Woords, niet als ambtsdrager.

Het volgende zegt K. de Gier in zijn verklaring van de DKO:

Emeritering is iets wezenlijks anders dan ontzetting uit het ambt. Wanneer ontzetting uit het ambt plaats vindt, verliest men de eer en de naam van dienaar des Woords om in het kerkverband verder te dienen. Bij emeritering blijft de waardigheid van het ambt behouden. De predikant is wel onbekwaam geworden tot de uitoefening van de volle dienst in zijn gemeente, maar is daarom nog niet uit zijn ambt ontzet. Hij blijft verbonden aan het ambt omdat hij 'de eer en de naam van een dienaar behoudt'. Het emeritaat is geen losmaking van het ambt ofwel van de gemeente, maar de vrijstelling van dienstwerk, waarbij de bevoegdheid blijft.

Maar dat zegt, K. de Gier.

Tiberius schreef:

huisman schreef:

Tiberius schreef:

heiligboontje schreef:In een topic over het curatorium van de Geref. Gemeenten las ik dat derde jaars studenten mogen voorgaan in diensten op zon- en feestdagen, en vierde jaars studenten ook op weekdagen. Dat begrijp ik niet. Kan iemand mij uitleggen wat daar de reden voor is?

Eén keer per maand een doordeweekse dienst, inderdaad.
Reden is, dat er vraag naar was, gezien het predikantentekort.

Mijn vraag: waarom mogen emeritus predikanten niet in het curatorium. Juist zulke predikanten die vergrijsd zijn in het ambt lijken mij voor deze moeilijke taak geschikt.

In het curatorium dienen ambtsdragers te zitten; emeritus predikanten zijn dat niet meer.

Formeel zal dat zo kunnen zijn maar emerituspredikanten blijven bevoegd om allerlei ambtelijk werk te doen. Dan zou het zitting hebben in een curatorium dus ook kunnen. Het is een keuze om het niet te doen.

Bij ons in de cgk heb je een emerituspredikant, ds Boot, die ondanks zijn jonge leeftijd al emerituspredikant is. Hij heeft nl een ongeluk gehad, hij had een whiplash met behoorlijke gevolgen.
Het is dus een misverstand dat een emerituspredikant perse oud en grijs is
En er zijn er wel meer die nog niet echt oud zijn. Fijn als ze dan op deze manier nog zulk nuttig werk kunnen verrichten !

J.C. Philpot schreef:Het volgende zegt K. de Gier in zijn verklaring van de DKO:

Emeritering is iets wezenlijks anders dan ontzetting uit het ambt. Wanneer ontzetting uit het ambt plaats vindt, verliest men de eer en de naam van dienaar des Woords om in het kerkverband verder te dienen. Bij emeritering blijft de waardigheid van het ambt behouden. De predikant is wel onbekwaam geworden tot de uitoefening van de volle dienst in zijn gemeente, maar is daarom nog niet uit zijn ambt ontzet. Hij blijft verbonden aan het ambt omdat hij 'de eer en de naam van een dienaar behoudt'. Het emeritaat is geen losmaking van het ambt ofwel van de gemeente, maar de vrijstelling van dienstwerk, waarbij de bevoegdheid blijft.

Even iets verder lezen: Thans is de gangbare opvatting t.a.v. de praktische toepassing van art. 13, dat voor een emeritus-predikant met de plichten ook de aan de actieve dienst verbonden rechten zijn vervallen. Zulke van hun directe ambtsplichten ontheven dienaren kunnen evenals alle andere predikanten wel door de kerkeraad speciaal opgedragen ambtsbezigheden verrichten.

Hoe het ook zij, emeritus predikanten nemen geen deel meer aan kerkelijke vergaderingen, want ze vertegenwoordigen niet langer meer de gemeente. Dus op kerkenraads-, classis- en synodevergaderingen hebben ze geen keurstem, maar een adviesstem.

Overigens is de verklaring van ds. De Gier voor het kerkordelijk handelen niet meer leidend, daar is de verklaring van ds. Silfhout voor in de plaats gekomen, maar die is bij mijn weten (nog) niet digitaal beschikbaar.

Tiberius schreef:

J.C. Philpot schreef:Het volgende zegt K. de Gier in zijn verklaring van de DKO:

Emeritering is iets wezenlijks anders dan ontzetting uit het ambt. Wanneer ontzetting uit het ambt plaats vindt, verliest men de eer en de naam van dienaar des Woords om in het kerkverband verder te dienen. Bij emeritering blijft de waardigheid van het ambt behouden. De predikant is wel onbekwaam geworden tot de uitoefening van de volle dienst in zijn gemeente, maar is daarom nog niet uit zijn ambt ontzet. Hij blijft verbonden aan het ambt omdat hij 'de eer en de naam van een dienaar behoudt'. Het emeritaat is geen losmaking van het ambt ofwel van de gemeente, maar de vrijstelling van dienstwerk, waarbij de bevoegdheid blijft.

Even iets verder lezen: Thans is de gangbare opvatting t.a.v. de praktische toepassing van art. 13, dat voor een emeritus-predikant met de plichten ook de aan de actieve dienst verbonden rechten zijn vervallen. Zulke van hun directe ambtsplichten ontheven dienaren kunnen evenals alle andere predikanten wel door de kerkeraad speciaal opgedragen ambtsbezigheden verrichten.

Hoe het ook zij, emeritus predikanten nemen geen deel meer aan kerkelijke vergaderingen, want ze vertegenwoordigen niet langer meer de gemeente. Dus op kerkenraads-, classis- en synodevergaderingen hebben ze geen keurstem, maar een adviesstem.

Overigens is de verklaring van ds. De Gier voor het kerkordelijk handelen niet meer leidend, daar is de verklaring van ds. Silfhout voor in de plaats gekomen, maar die is bij mijn weten (nog) niet digitaal beschikbaar.

Is dat synodaal beslist zoiets als "Wij ruilen de Gier in voor Silfhout " en ik kan mij niet voorstellen dat Ds Silfhout iets geheel anders zegt als Ds de Gier