huisman schreef:-DIA- schreef:huisman schreef:-DIA- schreef:Dat is het niet zo zeer... Maar wie zal Achab overtuigen?
Wie vergelijk jij met Achab ? Dit vind ik een ergere kwalificatie dan Erasmiaan hierboven noemt.
Ik heb net iets geposst uit een boek van jouw eigen predikant. vooral zijn laatste opmerking mag jij wel ter harte nemen.
huisman schreef:Even wat citeren van een samenvaldrijver.(Term van Tiberius.)
In de orde des heils kunnen wedergeboorte,roeping en geloof nimmer van elkaar worden gescheiden.Hoewel deze genadegaven nooit te scheiden zijn, zijn ze wel onderscheiden.
...
Deze drie kenmerken (kennis,toestemmen en vertrouwen) van het zaligmakend geloof zijn nimmer te scheiden, maar vallen in de geloofsoefening altijd samen.
....
Vervolgens onderscheiden we in deze volgorde de rechtvaardiging en heiligmaking, maar in de geloofsoefening zijn ze nooit van elkaar te scheiden. Het één kan niet zonder het ander.
Bron:ds C.A. van Dieren
Hij zegt in het begin van zijn leerboek ook iets moois: Dit wil natuurlijk niet zeggen dat we menen de meest zuivere leer in pacht te hebben, De woorden van Paulus "Wij kennen ten dele en wij profeteren ten delen" moeten ons tot grote bescheidenheid manen.
Ik bedoel dat er zijn die zich zo vastgengebeten hebben in een bepaald idee, dat ze daar erg
moeilijk af te brengen zijn. Ook al zijn tegenargumenten niet te weerspreken, als men
er maar goed op zou letten.
Wat ik er nog aan toe wil voegen is dat bovengenoemde predikant, vanaf de kansel,
zonder een naam te noemen, wel de leer van ds. K. veroordeeld heeft.
In zijn leerboek is hij zeer bescheiden en geeft ook ruimte aan andere standpunten. Ik heb dit boek gisteravond(stond bij mijn dochter in de boekenkast) voor een groot deel gelezen en kon voor een groot deel instemmen.
Wat is volgens jou de leer van ds Kort? Hij probeert alleen maar de Schrift en de belijdenis na te spreken. Hij staat volkomen in de lijn van een OGG predikant als ds du Marchie van Voorthuijzen. Is dat zo verwerpelijk ?
Verwerpelijk? Nee, maar niet naar de praktijk.
Ds. Kort leert in feite dat er geen leven is voor je Jezus bewust kent.
Als we hier van uitgaan komen we overal in de problemen.
Beginnen bij het begin: God heeft Zich een volk verkoren dat Hij in de tijd wederbaart.
Niemand heeft ingezien in het boek van Gods eeuwig raadsbelsuit, en daarom kan ook
niemand zeggen: Ik was niet uitverkoren, dus… Nee, de middelen die God heeft ingesteld
horen wij allen te gebruiken. Onder biddend opzien of de Heere onze ogen wil openen.
Maar als een mens zijn ogen geopend worden, wat ziet hij dan? Dat hij verloren ligt?
Ja…
Of niet?
EN dan?
Gaar hij dan naar Jezus?
Anders nog, ziet hij Jezus?
En kan hij in Jezus geloven?
Laten we er van uitgaan dat een mens door God is overtuigd van zijn verloren staat.
Daarmee is hij nog niet behouden in Christus.
Wat doet een mens die leert een verloren mens te zijn?
Gaat hij Jezus aannemen omdat hij weet dat hij zo God niet kan ontmoeten?
Er zal zeker onrust geboren worden. Maar daarmee is hij er toch niet? Hij leert kennen,
dat hij schuld heeft, en voor God niet kan bestaan.
Nu is er ook een algemene overtuiging. Dat is ook een werk van Gods Geest, maar die is
niet zaligmakend.
Weet een mens, die overtuigd is van zijn staat voor God dat deze ontdekking een begin is
van het werk van God?
Zou hij denken: Ik heb zo gezondigd, en kan voor God niet bestaan. Wat moet ik doen?
Naar de Bijbel grijpen?
En dan lezen: God was in Christus Jezus de wereld met Zichzelf verzoenende, hun zonden
hun niet toerekende? En gaat hij dat vervolgens geloven?
En dan? Hij heeft gelooft, is hij dan behouden? Dat zou de conclusie kunnen zijn, net zoals
1 + 1 2 is?
Gods werk is anders.
Het is een werk vanuit de eeuwigheid.
Van eeuwigheid heeft God een volk verkoren.
God breng dat verkoren volk onder Zijn Woord.
Hij wederbaart op Zijn tijd de uitverkoren zondaar, zonder voorgezien geloof. Zonder dat
deze anders of mogelijk beter zou zijn als andere mensen.
Wat gebeurt er in de wedergeboorte?
God schept een nieuw leven.
De mens die het nieuwe hart ontvangt wordt een strijdend mens.
Hoe komt dat?
De oude en de nieuwe mens strijden tegen elkaar,
En hij leert het wel: Het goede dat ik wil dat doe ol niet, maar het kwade dat ik niet wel,
dat doe ik.
Wat gebeurt er als een mens tot deze bevinding mag
Komen?
Concludeert hij dan dat hij een nieuw hart heeft en maakt hij zich geen zorgen?
Nee toch?
De ontdekte mens kan nog zo lang strijden. Een strijd op leven en dood. De strijd van het slangenzaak en het
Vrouwenzaad gaat zich in hem openbaren.
Weet deze mens dat? Weet hij: Dit is de strijd van het slangenzaad tegen het
Vrouwenzaad?
En stel, dat hij dat zou weten. Is hij daarmee gerust?
Heeft hij het Fundament gevonden?
Wat denk je?
Als God doortrekt…. Als hij dieper wordt ontdekt aan zijn verlorenheid,
maar tevens aan zijn onwilligheid en vijandschap tegen God?
Wat dan?
Als de wet hem veroordeeld dat hij zwaar tegen alle geboden Gods heeft gezondigd?
Stelt hem dat gerust, en denk hij: Nu komt het wel goed, want dit is niet uit de mens?
Denk je?
Het kan zijn dat een mens dit aanvankelijk wel eens denkt. Maar dan kent hij nog niet ten
volle wat de zonde inhoudt, en wat de Rechtvaardigheid Gods inhoudt. Daarom blijft hij nog
op de been.
Blijft dat zo tot aan zijn dood? Dan is hij toch niet gerechtvaardigd? Dan is hij toch niet vrijgesproken op grond van Recht?
Een ontdekt mens, die iets leert van Gods Recht, die gaat zien dat hij onherroepelijk moet
sterven. Hij gaat geloven: Ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.
Kan hij daaronder leven? In zekere zin kan er de overtuiging zijn dat hij niet dan door Recht verlost kan worden.
Stelt hem dat gerust?
Hoe zou dat dan kunnen?
Want immers, hij heeft geleerd dat hij des doods waardig is, en dat hij door zichzelf…..
óf door een Ander… volkomen moet betalen.
Verontrust hem dat? Zoekt hij zijn behoud? Of… zoek hij iets anders?
Zoekt hij, misschien zonder dadelijke kennis, de weg, die hij niet kent?
Een waarom zoekt hij? Wil hij enkel de bedreigde straf ontgaan?
Of… is er meer?
Heeft hij een betrekking op de God van Recht? Weet hij, als één van Gods deugden
zou geschonden worden, door mijn behoud, dan kan dat nooit!
Valt hij daarvoor? Onvoorwaardelijk? Het hooft op het blok leggen?
Met Jona overboord?
Nee… Doorgaans toch niet. Al heeft hij een betrekking op God, Die hij niet kent, maar
toch liefheeft, toch kent hij zijn schepper niet.
Of wel?
Hoe werkt God dan? Als het Hem behaagt en Hij met een zondaar doortrekt naar het Recht?
Nu moet ik spreken van voor het Recht. Want wat het is, vrijgesproken te zijn van schuld en
straf, en een recht op het eeuwige leven te kennen, dat kan alleen beschreven en beleeft
worden als de zaken zelf gekend en beleefd worden.
Maar hiervan zijn we toch overtuigd? God zal nooit van Zijn Recht afstand kunnen nemen.
Toch?
Waar brengt ons deze wetenschap? Gaan we naar Jezus?
Hoe dan? Kennen we ons als dood en helwaardig? Hebben we dat als met ons bloed
ondertekent en God recht en gerechtigheid toegeschreven als Hij mij voor eeuwig zal
verdoemen? Zijn we het waard geworden?
Hebben we het leven verloren? Of… zoeken we dan nog verder: Is er dan nog enig middel
om die WELVERDIEND straf te ontgaan, en wederom tot genade te komen?
Is die weg er? Is dat middel er? En zo ja, kunnen we daarop gerust zijn? Met enkel een blote wetenschap?
Of… Moet het persoonlijk toegepast worden?
Er is een volk op deze wereld, dat het heeft ingeleefd. Toen alle, alle, hoop mij gans ontviel.
Nee, dan is er geen verwachting meer dat het nog kan.
Wat dan? God is Rechtvaardig, en naar Zijn Recht heb ik de tijdelijke en eeuwige dood over
mij gehaald.
Maar kan een mens daaruit verlost worden?
Nee.
Niet uit zichzelf.
Niet uit een aannemen van Jezus, want daartoe heeft hij geen enkele macht.
Is dat dan ongeloof?
In zekere zin wel.
Is dat schuld?
Ja, in zekere zin wel.
Hij gelooft immers niet in God?
Wat anders is de zaak, dat hij weet dat God door Recht een volk zaligt, en juist op dat volk
krijgt hij betrekking. Al veroordeelt alles wat in hem is zijn eigen bestaan, maar hij ziet wel
Gods werk in Zijn volk, Dat is een volk dat hun hart wel eens weet te raken.
Hoe kan dat dan? Hoe kan een volk betrekking krijgen op een God die hem rechtvaardig
moet verdoemen?
Wonderlijk toch?
Of niet?
Maar dat volk, ziet hij wel als bomen wandelen. Hij ziet Gods werk in dat volk.
Is dat volk dan zo aantrekkelijk?
Nee toch?
Wat dan?
De God van dat volk!
En dat volk is van God! En daarom trekt dat. Dat volk gaat spreken wat er in het verborgen
van zijn ziel wordt doorleefd.
Hoe kan dat?
Dat is ook niet te begrijpen met een mensenverstand; dat is bovennatuurlijk!
Weet die mens dan dat God met hem bezig is?
Wat zal ik zeggen?
Soms mag hij daar wel eens hoop op hebben, maar… De wet, de zonde,
die staat er tussen.
Gods recht moet genoeg gedaan worden, en dat is een onmogelijkheid van onze kant.
Wat dan? God werkt met zijn volk aan op het Recht. God is Recht… En Hij handhaaft zijn
Recht.
Toch?
Of niet dan?
Dan komen er zaken, die het verstand van een mens nooit kan bevatten,
of onder woorden brengen.
Als God een mens in het gericht betrekt. Daar wordt hij het eens met zijn vonnis.
En daarin kan en wil hij niet anders dan wat God wil. Hij valt, door genade, door
een onwederstandelijke daad van God helemaal aan Gods kant,
Is hij dan behouden?
Nee.
Dan moet hij,… en dat wordt de beleving van de Kerk, rechtvaardig omkomen.
En daar, in de poort van de eeuwige rampzaligheid, daar waar hij het eens is met God,
en de plek aldaar waardig is geworden: Dan openbaart zich Christus van achter het Recht.
Ik wil niet dar deze in het verderf nederdale! Ik heb verzoening gevonden.
Wat gebeurt er dan? Dat is door mij niet onder woorden te brengen, maar er zijn er nog die
van dit wonder kunnen vertellen, getuigen, God groot maken.
Laten we dan niet twisten over bijzaken. God is Recht, en daarom eist Gods heilige Wet van
ons, dat wij die Wet volkomen houden.
Laat het hier maar bij.
Dat is de leer die ons van de vaderen is overgeleverd. En gij doet wel, dat gij daarop acht
neemt! Want God veranderd niet, e n wij veranderen wel duizendmaal.
Maar wat ik zeggen wou ben ik niet aan toe gekomen.
Kort dan: Is er een voorbereidend werk?
Ja. Maar niet in die zin dat een mens zich daarop kan geruststellen, of bouwen.
Kent een mens voor de rechtshandeling Christus?
Ja.
Maar niet als een verzoenende schuld overnemende Borg.
Kan en mag daar de mens dan rusten?
Geenszins!
Laat het duidelijk mogen zijn.
Dat is de bevinding toch?
Of niet?