Comrie geeft daar een antwoord op:Mister schreef:Maar waar zitten die lammetjes dan, statenlijk gezien?Anker schreef:Ds. Roos volgt in de meditatie de uitleg van de zaligspreking 'zalig zijn die hongeren en dorsten enz.', zoals de kantt. dat doen met een verwijzing naar Jes. 55:1. De lammetjes kennen wel het door God gewerkte verlangen naar Christus maar missen de toeëigening.
Hij spreekt dus geen mensen buiten Christus zalig.
Verder eens met Tiberius.
Opmerkelijk vind ik dat Comrie onder punt b wel uitgaat van kennis van Christus en Zijn gerechtigheid.Comrie schreef: O, mocht God aan spreker en hoorders een ruime mate van zijn Geest schenken, zijn
licht en zijn waarheid uitzenden, opdat die onze leidslieden mochten zijn in dit
gewichtig en nadrukkelijk werk.
a. Gevoel en indruk van, en hartelijke aandoening over zijn gebrek, is een waarachtig
teken, dat men levend is geworden, omdat een dode ongevoelig is en geen besef
heeft van zijn toestand. Bevindt gij, dat uw ellende u drukt en belast en beladen
maakt, om naar hulp uit te zien? Het is een teken, dat de Heilige Geest u in zover
levend gemaakt heeft, dat gij nu de dingen beseft en innige aandoeningen erover
hebt.
b. Hongeren en dorsten naar Christus en zijn gerechtigheid, welke de Heere Jezus zelf
zalig spreekt, Matth. 5:6. Omdat het niet anders is als een inzien van zijn gebrek en
ontdekking van Gods Weg, om de zondaar te zaligen zonder eigen verdienste,
ontstaat en bestaat in een waarachtige eenswillendheid, om door die Weg gezaligd te
worden.
c. Roepen tot God. Want dit wordt ten eerste gezien, dat elk, die leeft, roept om de
vervulling van zijn gebrek. Zodra de Geest komt, wordt de mens op zijn knieën
gedreven. Hand. 9:11: Vrees niet, hij bidt.
d. Een vierde kenmerk van de wedergeboorte is, dat zij, die waarlijk wedergeboren
zijn, een nieuw hart hebben. Gelijk wij in onze verklaring gezien hebben, dat
datgene, hetwelk geboren wordt, een nieuw schepsel is. Dit kenmerk steunt
wederom op Gods onfeilbaar Woord: "Indien iemand in Christus Jezus is, die is een
nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, alles is nieuw geworden." Dit is ook de
Verbondsbelofte, Ezech. 36: 26: Een nieuw hart zal Ik hun geven. Opdat nu uw
christelijke aandacht dit alles in zijn aard, zoals het een kenmerk is, zou kunnen
nagaan, moet gij op de zaken letten, waarin dit al gelegen is, wanneer het tot een
kenmerk gesteld wordt.
Waar een nieuw hart een kenmerk is van de wedergeboorte, daar zijn nieuwe zorgen
en begeerten in zodanig een mens. Bij de onherborenen is het: "Wat zullen wij eten?
Wat zullen wij drinken? Wat zullen wij aantrekken? En hoe zullen wij onze
begeerlijkheden uitvoeren?" Maar in een nieuw hart zorgt de ziel voor de ziel. Hoe roept
men uit: "O, wat zal er van mijn kostelijke ziel worden? Hoe zal ik die als een
brandhout uit de hel uitgerukt vinden? Indien ik Jezus niet vind, ik zal eeuwig verloren
moeten gaan! Laat zij genoegen nemen in de wereld wie wil, duizenden van werelden
zijn mij zo dierbaar niet als Christus. Laat anderen op hun gerechtigheid steunen, ik zie,
dat ik verloren ben; ik moet barmhartigheid en genade hebben, om mij te redden en uit
te helpen. En het zal een Goddelijk wonder zijn, als God naar zulk een Mefibóseth, naar
zulk een dode hond ooit wil omzien." Maar de begeerte blijft: O, mocht Hij naar zulk
een omzien, die naar Hem niet gezien heeft! Mocht Hij het licht Zijns aanschijns over
mij opheffen! O, welk een voorrecht!" Dit vind ik overal: die Johannes hoorden, zeiden:
Wat zullen wij doen? Luk. 3:10. Die Petrus hoorden, zeiden: Wat zullen wij doen?
Hand. 2:37. En de stokbewaarder zegt nu tot Paulus en Silas: Wat zal ik doen, om zalig
te worden?
Dat zou te interpreteren zijn als 'lammeren' met een toevluchtnemend geloof. Met minder kan het niet volgens de puriteinen zoals de Erskines en Boston waar Comrie zich vaker op beriep.
NB punt d is bij Comrie te duiden als habitus van het geloof en dat wat onder punt b staat wordt elders als de actus getypeerd.