Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

GJdeBruijn
Berichten: 2198
Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door GJdeBruijn »

Calvijn schreef:Want de rechtvaardigheid staat tegen de
overtreding der wet, ook in den kleinsten tittel: en dewijl wij uit
onszelven deze niet hebben, zoo geeft haar God ons uit genade.
Maar hier berispen de Joden Paulus, dat hij de woorden van Mozes
verkeerd tot zijn voordeel heeft gedraaid. Want Mozes (zeggen zij)
handelt daar niet van Christus of van het eeuwige leven, maar
spreekt alleen van een aardsche belofte. Met de Joden komen de
papisten bijna overeen: want ofschoon zij Paulus niet durven bestraffen,
zoo verdraaien zij nochtans gansch en al zijn meening. Ik
antwoord, dat Paulus hier het stuk der leer, dat bij de Christenen
ontwijfelbaar is, voor zeker en bekend neemt, te weten, dat al de
beloften, die God Abraham gegeven heeft, aanhangsels zijn geweest
dier eerste belofte, te weten: Ik ben uw God, uw loon zeer groot;
en: In uw zaad zullen alle heidenen gezegend worden. Zoo dan, als
tot Abraham gezegd werd: Uw zaad zal wezen als het zand der zee
enz., zoo is hij op dat woord niet blijven staan, maar heeft het eerder
in de gave der aanneming besloten, als een deel in het geheel; ja
wat belofte hem ook gegeven was, hij ontving ze niet anders dan
als een getuigenis der Vaderlijke genade Gods, om daaruit het vertrouwen
der zaligheid te nemen. Want hierin zijn ook de kinderen
Gods verscheiden van de ongeloovigen, te weten, dat de ongeloovigen
de weldaden Gods in het gemeen met de geloovigen genieten
,
maar nochtans als beesten ze opzwelgen, zonder hooger op te zien:
maar de geloovigen, dewijl zij weten, dat alle weldaden door de
beloften geheiligd zijn, erkennen God daarin als hun Vader. Alzoo
komt het, dat zij altijd bewogen worden tot de hope des eeuwigen
levens, omdat zij beginnen van het fundament, dat is, van het geloof
hunner aanneming. Zoo is dan Abraham niet gerechtvaardigd,
omdat hij alleen aangaande de vermenigvuldiging des zaads Gode
geloofd heeft, maar omdat hij de genade Gods omhelsd heeft, op
den beloofden Middelaar betrouwende, in wien alle beloften Gods
ja en amen zijn, gelijk Paulus ergens leert.
Calvijn spreekt hier over de rechtvaardiging, in zijn commentaar op Gal. 3. Vergelijk het ook eens met Luther.
Wat jij stelt, vragensteller, is onmogelijk te harmoniseren met bovenstaande. De ongelovigen GENIETEN de weldaden Gods in het algemeen. En wat bedoelt Calvijn daar: " al de beloften, die God Abraham gegeven heeft, aanhangsels zijn geweest dier eerste belofte, te weten: Ik ben uw God, uw loon zeer groot;"
De scheiding tussen de gelovigen en ongelovigen ligt niet op voorhand in de adressering van de beloften, maar in de uitwerking van de prediking daarvan. Dát verschil negeer je. Wil je ook nog even reageren op mijn vorige post, en de vraag m.b.t. de citaten van Boston die hetzelfde stelt?
vragensteller
Berichten: 715
Lid geworden op: 06 dec 2011, 17:52

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door vragensteller »

GJdeBruijn schreef:Wil je ook nog even reageren op mijn vorige post, en de vraag m.b.t. de citaten van Boston die hetzelfde stelt?
Nee. Ik vind het prettiger, als je me concrete vragen stelt n.a.v. wat ik werkelijk zeg, i.p.v. dat je mijn woorden verdraait en met een tegen-citaat komt, waar ik dan op mag reageren.

De vraag m.b.t. Boston heb ik overigens al beantwoord.
Laatst gewijzigd door vragensteller op 12 mar 2012, 19:22, 1 keer totaal gewijzigd.
GJdeBruijn
Berichten: 2198
Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door GJdeBruijn »

vragensteller schreef: i.v.p. dat je mijn woorden verdraait en met een tegen-citaat komt, waar ik dan op mag reageren.
Mijn excuses. Zo heb ik het niet bedoeld. Ik interpreteer jouw schrijven en vervolgens probeer ik mijn mening te onderbouwen met een citaat. Dat in dit geval mijn mening is dat jij Calvijn verkeerd verstaat, brengt dan wel met zich mee dat ik citaten aan moet voeren om dat te onderbouwen. Daarmee wil ik zeker niet jouw woorden verdraaien. Maar wat is dan jouw inhoudelijke punt precies? Ik ben overigens niet de enige die in dit topic een verschil van mening met betrekking tot de rechtvaardiging en de aard van het zaligmakende geloof opmerkt.
vragensteller
Berichten: 715
Lid geworden op: 06 dec 2011, 17:52

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door vragensteller »

GJdeBruijn schreef:
vragensteller schreef: i.v.p. dat je mijn woorden verdraait en met een tegen-citaat komt, waar ik dan op mag reageren.
Mijn excuses. Zo heb ik het niet bedoeld. Ik interpreteer jouw schrijven en vervolgens probeer ik mijn mening te onderbouwen met een citaat. Dat in dit geval mijn mening is dat jij Calvijn verkeerd verstaat, brengt dan wel met zich mee dat ik citaten aan moet voeren om dat te onderbouwen. Daarmee wil ik zeker niet jouw woorden verdraaien. Maar wat is dan jouw inhoudelijke punt precies? Ik ben overigens niet de enige die in dit topic een verschil van mening met betrekking tot de rechtvaardiging en de aard van het zaligmakende geloof opmerkt.
De scheiding tussen de gelovigen en ongelovigen ligt niet op voorhand in de adressering van de beloften.
Dit bijvoorbeeld stel ik nergens.

Wanneer jij van mening bent, dat ik Calvijn verkeerd versta, helpt het niet met een nieuw citaat aan te komen. Ik zal dat dan in jouw ogen hoogstwaarschijnlijk ook verkeerd interpreteren. Praktischer is eerst inhoudelijk aan te tonen, waarom jij de Catechese van Genève bijvoorbeeld wel begrijpt en ik niet.

Ik verschil op 2 punten met mijn opponenten:
1. m.b.t. de formulering van de algemene inhoud boodschap die tot elke hoorder komt, met eis van bekering en geloof;
2. m.b.t. het werk van de Heilige Geest Die ons eerst de weldaden deelachtig maakt, voordat wij ze ons toe-eigenen.

Ad 1: helderder dan ds. Vroegindeweij dat formuleert in de citaten die ik gaf, kan ik het niet. Daarom verwijs ik daarnaar terug;
Ad 2: zie zondag 20 HC en vr/a 91 Catechese van Genève.

Voor de discussie lijkt het me beter, dat je eerst inhoudelijk reageert op de citaten van ds. Vroegindeweij, vervolgens op HC zondag 20 en de vragen uit de Catechese van Genève, die ik heb genoemd. Daarna ben ik bereid op jouw citaten te reageren.

Jij bent idd niet de enige die dat verschil opmerkt, maar als je bijv. de discussie met Afgewezen volgt, zie je dat zij concreet aangeeft, waar ze het niet mee eens is. Voor mij is dat verhelderend, dan wordt mij duidelijk waar ik óf mijn standpunt niet goed heb verwoord óf mijn mening moet bijstellen. Met algemeenheden van "alle puriteinen leren het anders" of "jij citeert een halve Calvijn" etc. kan ik niets. Het veronderstelt namelijk dat jij alles gelezen hebt én alles begrepen hebt. Omdat ik over het eerste al mijn twijfels heb, vind ik een dergelijke opmerking niets toevoegen aan de discussie en dan ga ik er ook niet op in.

Ten slotte nog een algemene opmerking: soms lukt het me niet op alles te reageren, omdat ik in mijn eentje vaak minstens 3 opponenten heb, die samen hetzelfde betogen, maar wel ieder met eigen citaten komen, waar ik op mag reageren. Alvorens ik op een citaat reageer, lees ik het graag in context. Meestal ontbreekt bij die citaten ook nog eens de (exacte) bronvermelding, dus moet ik eerst zelf desbetreffende pagina`s zoeken. Dit is al met al tijdrovend. Wanneer ik het op het eerste gezicht in grote lijnen met een citaat eens ben -dat is meestal zo-, laat ik hem liggen. Probleem zit hem vaak ook niet in de inhoud van de citaten, maar in wat de ander ermee betoogt.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Afgewezen »

vragensteller schreef:Ik verschil op 2 punten met mijn opponenten:
1. m.b.t. de formulering van de algemene inhoud boodschap die tot elke hoorder komt, met eis van bekering en geloof;
2. m.b.t. het werk van de Heilige Geest Die ons eerst de weldaden deelachtig maakt, voordat wij ze ons toe-eigenen.

Ad 1: helderder dan ds. Vroegindeweij dat formuleert in de citaten die ik gaf, kan ik het niet. Daarom verwijs ik daarnaar terug;
Ad 2: zie zondag 20 HC en vr/a 91 Catechese van Genève.
@Vragensteller, ik heb na zitten denken over ons punt van geschil en heb er zelfs nog met iemand over gesproken. Ik probeer het nog een keer duidelijk te krijgen:
Je verwijt me dat ik het niet eens over de bekering heb. Dat vind je een manco. Ik citeer de NGB over deze materie:
Artikel 21.
Wij geloven dat Jezus Christus een eeuwige Hogepriester is, met ede, naar de ordening van Melchizédek, en Zichzelven in onzen naam voor Zijn Vader gesteld heeft, om Zijn toorn te stillen met volle genoegdoening, Zichzelven opofferende aan het hout des kruises, en vergietende Zijn dierbaar bloed tot reiniging onzer zonden, gelijk de profeten hadden voorzegd. Want er is geschreven dat de straf die ons den vrede aanbrengt, op den Zone Gods was, en dat door Zijn striemen ons genezing is geworden; Hij ter slachting geleid is als een lam; met de misdadigen gerekend; en als een kwaaddoener veroordeeld door Pontius Pilatus, hoewel hij Hem onschuldig verklaard had. Zo heeft Hij dan wedergegeven, wat Hij niet geroofd had, en heeft geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen; en dat zowel in Zijn lichaam als in Zijn ziel, gevoelende de schrikkelijke straf, die onze zonden verdiend hadden, zodat Zijn zweet werd gelijk droppelen bloeds, op de aarde aflopende. Hij heeft geroepen: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? en heeft zulks alles geleden tot vergeving onzer zonden. Daarom zeggen wij wel terecht met Paulus, dat wij niet anders weten dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd; wij achten alle dingen voor drek, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, onzen Heere; wij vinden allerlei vertroosting in Zijn wonden, en hebben niet van node enig ander middel te zoeken of uit te denken om ons met God te verzoenen, dan alleen deze enige offerande, eenmaal geschied, door welke de gelovigen in eeuwigheid volmaakt worden. Dit is ook de oorzaak waarom Hij door den engel Gods genaamd is Jezus, dat is Zaligmaker, overmits Hij Zijn volk zou zalig maken van hun zonden.

Artikel 22.
Wij geloven, dat, om ware kennis dezer grote verborgenheid te bekomen, de Heilige Geest in onze harten ontsteekt een oprecht geloof, hetwelk Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst, Hem eigen maakt, en niets anders meer buiten Hem zoekt. Want het moet noodzakelijk volgen, óf dat niet al wat tot onze zaligheid van node is, in Jezus Christus zij; óf, zo het alles in Hem is, dat degene die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn gehele zaligheid heeft. Nu, dat men zeggen zou dat Christus niet genoegzaam is, maar dat er nog benevens Hem iets meer toe behoeft, ware een al te ongeschikte godslastering; want daaruit zou volgen dat Christus maar een halve Zaligmaker ware. Daarom zeggen wij terecht met Paulus dat wij door het geloof alleen, of door het geloof zonder de werken gerechtvaardigd worden. Doch wij verstaan niet dat het, om eigenlijk te spreken, het geloof zelf is dat ons rechtvaardigt; want het is maar een instrument, waarmede wij Christus, onze rechtvaardigheid, omhelzen. Maar Jezus Christus, ons toerekenende al Zijn verdiensten en zoveel heilige werken, die Hij voor ons en in onze plaats heeft gedaan, is onze rechtvaardigheid; en het geloof is een instrument dat ons met Hem in de gemeenschap van al Zijn goederen houdt; dewelke, de onze geworden zijnde, ons meer dan genoegzaam zijn tot onze vrijspreking van onze zonden.

Artikel 23.
Wij geloven dat onze gelukzaligheid gelegen is in de vergeving onzer zonden om Jezus Christus' wil, en dat daarin onze rechtvaardigheid voor God begrepen is; gelijk David en Paulus ons leren, verklarende de gelukzaligheid des mensen te zijn, dat God hem de rechtvaardigheid zonder werken toerekent. En dezelfde apostel zegt dat wij om niet, of uit genade gerechtvaardigd zijn, door de verlossing die in Christus Jezus is. En daarom houden wij dit fundament altijd vast, Gode al de eer gevende, ons vernederende en bekennende zodanigen als wij zijn, zonder iets van onszelven of van onze verdiensten te vermeten, steunende en rustende op de gehoorzaamheid van den gekruisigden Christus alleen, dewelke onze is wanneer wij in Hem geloven. Die is genoegzaam om al onze ongerechtigheden te bedekken, en ons vrijmoedigheid te geven, de consciëntie vrijmakende van vrees, verbaasdheid en verschrikking, om tot God te gaan, zonder te doen gelijk onze eerste vader Adam, dewelke al bevende zich met vijgenbladeren bedekken wilde. En voorwaar, indien wij voor God verschijnen moesten, steunende op onszelven of op enige andere schepselen, hoe weinig het ook ware, wij moesten (helaas) verslonden worden. En daarom moet een iegelijk zeggen met David: HEERE, ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.
Hier noemt De Brès ook de bekering niet, en ik zou dat toch geen manco willen noemen.
Wat je hier leest, is dat de Heilige Geest het geloof in onze harten ontsteekt, en dóór dat geloof eigenen wij ons Christus toe, en zó worden we gerechtvaardigd.
Jij zegt: Op het moment dat de Heilige Geest het geloof in onze harten ontsteekt, eigent Hij ons Christus en Zijn weldaden toe, en zó worden we gerechtvaardigd.

Het lijkt een subtiel verschil - en ik vind de discussie ook tamelijk vermoeiend door de vele subtiele scherpzinnigheden die hier passeren -maar in jouw visie is in feite geen plaats meer voor de rechtvaardiging door het geloof, bij jou is het een rechtvaardiging door de Heilige Geest. De zondaar hoeft zich in feite niets meer toe te eigenen door het geloof, want de Heilige Geest heeft hem alles al toegeëigend (hoe? vraag ik me dan wel af).
Jongere
Berichten: 7763
Lid geworden op: 14 apr 2004, 15:45

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Jongere »

Het verschil blijkt dan vergelijkbaar met waar we op stuitten in de discussie rond de rechtvaardiging van eeuwigheid.
vragensteller
Berichten: 715
Lid geworden op: 06 dec 2011, 17:52

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door vragensteller »

Jongere schreef:Het verschil blijkt dan vergelijkbaar met waar we op stuitten in de discussie rond de rechtvaardiging van eeuwigheid.
Nee, de rechtvaardiging van eeuwigheid betrof de rechtvaardiging in het BESLUIT van God. Waar het hier over gaat, is de staatsverwisseling. Ik pleit ervoor dit verschil hier verder buiten beschouwing te laten, vanwege de complexiteit van de discussie.

@ Afgewezen: ik hoop later op je post te reageren.
Jongere
Berichten: 7763
Lid geworden op: 14 apr 2004, 15:45

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Jongere »

vragensteller schreef:
Jongere schreef:Het verschil blijkt dan vergelijkbaar met waar we op stuitten in de discussie rond de rechtvaardiging van eeuwigheid.
Nee, de rechtvaardiging van eeuwigheid betrof de rechtvaardiging in het BESLUIT van God. Waar het hier over gaat, is de staatsverwisseling. Ik pleit ervoor dit verschil hier verder buiten beschouwing te laten, vanwege de complexiteit van de discussie.
Maar we kwamen in die discussie tot een zelfde conclusie als afgewezen hier formuleerde (het onderstreepte gedeelte). Dat ging inderdaad niet over de discussie zelf, maar over achterliggende standpunten.
vragensteller
Berichten: 715
Lid geworden op: 06 dec 2011, 17:52

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door vragensteller »

Jongere schreef:
vragensteller schreef:
Jongere schreef:Het verschil blijkt dan vergelijkbaar met waar we op stuitten in de discussie rond de rechtvaardiging van eeuwigheid.
Nee, de rechtvaardiging van eeuwigheid betrof de rechtvaardiging in het BESLUIT van God. Waar het hier over gaat, is de staatsverwisseling. Ik pleit ervoor dit verschil hier verder buiten beschouwing te laten, vanwege de complexiteit van de discussie.
Maar we kwamen in die discussie tot een zelfde conclusie als afgewezen hier formuleerde (het onderstreepte gedeelte). Dat ging inderdaad niet over de discussie zelf, maar over achterliggende standpunten.
Ja, daar heb je gelijk in. Maar dat veronderstelt dat je geloof en genade als tegenpolen ziet. "Uit genade zijt gij zalig geworden". Het geloven is een vrucht van die de genade en het geloof de genade zelf, in mijn optiek.

Toch is haar conclusie niet helemaal juist, want als het geloof een gave Gods is en gezien wordt als een instrument (NGB art. 22), waardoor wij de weldaden ontvangen, is ook in haar standpunt de rechtvaardiging door de Heilige Geest. Ze legt dat moment alleen later, dan ik dat doe.
vragensteller
Berichten: 715
Lid geworden op: 06 dec 2011, 17:52

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door vragensteller »

Afgewezen schreef:Jij zegt: Op het moment dat de Heilige Geest het geloof in onze harten ontsteekt, eigent Hij ons Christus en Zijn weldaden toe, en zó worden we gerechtvaardigd.
(...)
Het lijkt een subtiel verschil - en ik vind de discussie ook tamelijk vermoeiend door de vele subtiele scherpzinnigheden die hier passeren -maar in jouw visie is in feite geen plaats meer voor de rechtvaardiging door het geloof, bij jou is het een rechtvaardiging door de Heilige Geest. De zondaar hoeft zich in feite niets meer toe te eigenen door het geloof, want de Heilige Geest heeft hem alles al toegeëigend (hoe? vraag ik me dan wel af).
Ds. Kersten onderscheidt hier de dadelijke rechtvaardiging: wanneer de uitverkoren zondaar in een staat der verzoening met God wordt gesteld. En de lijdelijke rechtvaardiging: wanneer de Heilige Geest hiervan de verzekering geeft. Ik wil over deze termen niet twisten. Maar ik zou ze zelf duiden als: de eerste (alleen) uit het perspectief van God, de tweede vanuit het perspectief van God én van de mens. Het hoe weet ik ook niet. Ik ben geen God. De DL zegt hierover in I, 12:
Van deze hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing ter zaligheid worden de uitverkorenen te zijner tijd, hoewel bij onderscheiden trappen en met ongelijke mate, verzekerd; niet, als zij de verborgenheden en diepten Gods curieuselijk doorzoeken, maar als zij de onfeilbare vruchten der verkiezing, in het Woord Gods aangewezen (als daar zijn: het waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid, enz.), in zichzelven met een geestelijke blijdschap en heilige vermaking waarnemen (2 Kor. 13:5).
Het verschil is in theorie idd subtiel. Dat komt door de betekenisnuances die bepaalde woorden hebben. Het komt hier erg aan op correct woordgebruik en naar elkaar verwoorden welke gevoelswaarde een woord voor ons persoonlijk heeft. Ieder interpreteert bepaalde termen volgens zijn eigen referentiekader. De uitwerking daarvan kan totaal verschillend zijn. Als jij bijvoorbeeld stelt, dat in het Evangelie de vrijspraak wordt gegeven, die wij alleen hoeven aan te nemen, dan zie ik dat voor me als dat er in het Evangelie zou staan: “Jíj bent behouden, geloof dat en je hebt het behoud.” Op grond van je citaten van The Marrowmen interpreteer ik je standpunt anders. Christus wordt in het Evangelie aangeboden, in Hem is de vergeving van zonden en recht op het eeuwige leven, wat als gevolg heeft de vrijspraak in het gericht Gods. Jij vat dat samen met: "de vrijspraak wordt in het Evangelie aangeboden." Als ik reageer dat het geloof dan teveel op de weldaad gericht is i.p.v. op de Weldoener, reageer je met: die vrijspraak is niet los te koppelen van de Weldoener. Je zegt dan dingen die op zichzelf genomen waar zijn. Het gaat om bepaalde gevoels- (misschien wel ‘bevindings’-nuance, hoewel ik dat zelf een te beladen term vind in een discussie als deze). Ik geef maar een voorbeeld, in het besef dat het natuurlijk ergens mank gaat, maar misschien kan ik dan duidelijker maken, wat ik bedoel met betrekking tot de verwoording van het aanbod en het onderscheid wedergeboorte-geloof.

Stel, ik ben vrijgezel, met een enorme schuld. Op een dag krijg ik een brief van een heel rijke man, die over miljoenen beschikt. Hij zegt, dat hij bereid is met me te trouwen en mij te laten delen in zijn miljoenen. Ik houd van die man. Wat vertel ik tegen een vriendin: “ik heb een brief gekregen, dat mijn schuld kwijtgescholden is”? Welnee, ik zeg: “Die en die wil met mij trouwen. Wat ben ik gelukkig, want ik houd van hem.” En daarna: “wel fijn dat ik mag delen in zijn miljoenen om mijn schulden te betalen.”

Stel, dat ik nu een enorme hekel aan die man hebt. Dan is het waarschijnlijker dat ik zeg: “hij is bereid met mij te trouwen, nu kan ik mooi mijn schulden aflossen.” En dat is waar.

Nu terug naar de Bijbel. Iemand die wedergeboren is (in wiens hart de liefde is uitgestort) leest de Bijbel op de manier van het eerste voorbeeld, als betuiging van Gods liefde, daar richt hij zich op. Iemand die niet is wedergeboren, zegt: “ik moet geloven, want door het geloof ben ik rechtvaardig voor God.” En hij zegt iets wat waar is. De totale vernieuwing van het hart zorgt dat het om God te doen is. Dat uit zich in de bekering. Zodra de zondaar wedergeboren is, is hij ingelijfd in Christus en heeft feitelijk deel aan Zijn weldaden. Maar hij kent Christus nog niet, laat staan de weldaden. Hij kan veel over Hem weten, maar dat is iets anders dan liefdeskennen. Denkend aan het voorbeeld: hij heeft iets over het karakter van Hem gelezen in de brief (de Bijbel), maar hij moet in Zijn nabijheid zijn, om daadwerkelijk (met bewustheid) in de weldaden te delen. Dát is m.i. de rechtvaardigheid door het geloof. (In gedachten houdend, dat ik ‘geloof’ liever met ‘vertrouwen’ vertaal. Dat moet je eens doen: elk woord ‘geloof’ in het NT in gedachten veranderen in ‘vertrouwen’, je komt tot een heel ander beeld van geloof, dat zo weer heel dicht bij ‘bekering’ komt: totale overgave, totale verandering vanuit de liefde en het vertrouwen). Direct met deze inplanting in Christus begint de heiligmaking (Rom. 6) en daarmee de gerichtheid op God, de bekering. Rechtvaardiging en heiligmaking moet je niet van elkaar scheiden. (INST. Boek III,c. 11, 6).

De zaak van de bekering (totale levensvernieuwing) kom je tegen in NGB art. 24.
Wij geloven dat dit waarachtig geloof, in den mens gewrocht zijnde door het gehoor van het Woord Gods en de werking des Heiligen Geestes, hem wederbaart en maakt tot een nieuwen mens, en doet hem leven in een nieuw leven, en maakt hem vrij van de slavernij der zonde. Daarom is het zo ver vandaar dat dit rechtvaardigmakend geloof de mensen zou doen verkouden* in een vroom en heilig leven, dat zij daarentegen zonder ditzelve nimmermeer iets doen zullen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde tot zichzelven en uit vrees van verdoemd te worden.
Ik geef toe, dat de werking van de Heilige Geest in de HC en de DL nadrukkelijker naar voren komt. Ik wijt dit aan:
1. De verschillende tijd, waarin de verschillende belijdenisgeschriften geschreven werden;
2. De verschillende aanleidingen tot het schrijven ervan/verschil in doelgroep.
(in gedachte houdend dat de NGB de wedergeboorte in ruimere zin verwoordt, en de DL de wedergeboorte in engere zin)

N.a.v. je citaat uit art. 22 NGB.
Doch wij verstaan niet dat het, om eigenlijk te spreken, het geloof zelf is dat ons rechtvaardigt; want het is maar een instrument, waarmede wij Christus, onze rechtvaardigheid, omhelzen. Maar Jezus Christus, ons toerekenende al Zijn verdiensten en zoveel heilige werken, die Hij voor ons en in onze plaats heeft gedaan, is onze rechtvaardigheid;
Ik denk dat jij leest: door het geloof maken wij ons Christus en Zijn weldaden eigen. Maar kijk nu eens in de zin erna, wat er over Christus gezegd wordt: “ons toerekende al Zijn verdiensten.” M.a.w. je omhelst Christus, Die jou (al) iets aan het toerekenen is. Het toerekenen kenmerkt (de Geest van) Christus. Toerekenen gaat Hij niet pas doen, als jij Hem omhelst. Dat was hij al aan het doen en Hij gaat ermee door.
Laatst gewijzigd door vragensteller op 13 mar 2012, 14:20, 1 keer totaal gewijzigd.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Afgewezen »

vragensteller schreef:Ds. Kersten onderscheidt hier de dadelijke rechtvaardiging: wanneer de uitverkoren zondaar in een staat der verzoening met God wordt gesteld. En de lijdelijke rechtvaardiging: wanneer de Heilige Geest hiervan de verzekering geeft. Ik wil over deze termen niet twisten. Maar ik zou ze zelf duiden als: de eerste (alleen) uit het perspectief van God, de tweede vanuit het perspectief van God én van de mens. Het hoe weet ik ook niet. Ik ben geen God.
Nee, en daarom moeten we ook niet alle geheimen van het werk van de Geest aan en in de mens willen ontrafelen. Ds. Kersten heeft op deze manier het werk van in een mens willen ‘verklaren’, en daarmee heeft hij een rechtvaardigmaking gesteld vóór de rechtvaardigmaking (in navolging van Comrie). En wanneer – wat in de praktijk vaak gebeurt - de nadruk gaat vallen op die zgn. dadelijke rechtvaardigmaking, raakt de lijdelijke rechtvaardigmaking (de ‘echte’ rechtvaardigmaking, zoals die in de Bijbel en de belijdenissen geleerd wordt) meer en meer op de achtergrond. En wordt er zelfs een beetje denigrerend over gedaan, zoals door jou: “Iemand die niet is wedergeboren, zegt: ‘ik moet geloven, want door het geloof ben ik rechtvaardig voor God.’” M.a.w., het benadrukken van de rechtvaardigmaking door het geloof, is vooral iets wat een onwedergeborene doet. Een wedergeborene heeft andere belangen. Zie je niet dat hier iets volledig uit zijn voegen is geraakt?
vragensteller schreef:De DL zegt hierover in I, 12:
Van deze hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing ter zaligheid worden de uitverkorenen te zijner tijd, hoewel bij onderscheiden trappen en met ongelijke mate, verzekerd; niet, als zij de verborgenheden en diepten Gods curieuselijk doorzoeken, maar als zij de onfeilbare vruchten der verkiezing, in het Woord Gods aangewezen (als daar zijn: het waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid, enz.), in zichzelven met een geestelijke blijdschap en heilige vermaking waarnemen (2 Kor. 13:5).
Deze passage heeft niets van doen met het onderhavige onderwerp. Het gaat in deze discussie niet over de mate van verzekerdheid die de gelovige heeft, maar over de wijze waarop de zondaar zalig wordt.
vragensteller schreef:Het verschil is in theorie idd subtiel. Dat komt door de betekenisnuances die bepaalde woorden hebben. Het komt hier erg aan op correct woordgebruik en naar elkaar verwoorden welke gevoelswaarde een woord voor ons persoonlijk heeft. Ieder interpreteert bepaalde termen volgens zijn eigen referentiekader. De uitwerking daarvan kan totaal verschillend zijn. Als jij bijvoorbeeld stelt, dat in het Evangelie de vrijspraak wordt gegeven, die wij alleen hoeven aan te nemen, dan zie ik dat voor me als dat er in het Evangelie zou staan: “Jíj bent behouden, geloof dat en je hebt het behoud.” Op grond van je citaten van The Marrowmen interpreteer ik je standpunt anders. Christus wordt in het Evangelie aangeboden, in Hem is de vergeving van zonden en recht op het eeuwige leven, wat als gevolg heeft de vrijspraak in het gericht Gods. Jij vat dat samen met: "de vrijspraak wordt in het Evangelie aangeboden." Als ik reageer dat het geloof dan teveel op de weldaad gericht is i.p.v. op de Weldoener, reageer je met: die vrijspraak is niet los te koppelen van de Weldoener. Je zegt dan dingen die op zichzelf genomen waar zijn. Het gaat om bepaalde gevoels- (misschien wel ‘bevindings’-nuance, hoewel ik dat zelf een te beladen term vind in een discussie als deze). Ik geef maar een voorbeeld, in het besef dat het natuurlijk ergens mank gaat, maar misschien kan ik dan duidelijker maken, wat ik bedoel met betrekking tot de verwoording van het aanbod en het onderscheid wedergeboorte-geloof.
Wat ik geloof van de vrijspraak die in het Evangelie is neergelegd, kan ik niet beter verwoorden dan met het volgende citaat (uit: dr. J. van Genderen, Gerechtigheid als geschenk, blz. 89). Ik verwacht niet dat je het ermee eens zult zijn, maar dat zij dan zo.
Wanneer Gods gerechtigheid in het Evangelie geopenbaard wordt, betekent dat niet, dat het Evangelie laat zien, dat de gerechtigheid er is. Het evangelie is geen mededeling, waarvan we desgewenst kennis kunnen nemen. Het wordt ons verkondigd om ons aan te spreken en ons te bepalen bij een werkelijkheid die ons onmiddellijk aangaat. In het evangelie komt de God en Vader van onze Here Jezus Christus naar ons toe. De prediking van de beloften van het evangelie brengt het heil vlak bij ons en het is van levensbelang om met een geopend hart naar die blijde boodschap te luisteren. Het is het woord des geloofs, dat gepredikt wordt (Rom. 10:8)
Gods vrijsprekend oordeel kennen wij alleen uit het evangelie. Hoe zou het ons anders bereiken dan juist door middel daarvan? Wij zullen er buiten het evangelie om nooit zeker van kunnen zijn, dat wij vrijgesproken of gerechtvaardigd zijn.
Men wil het wel eens met een beeld verduidelijken. In de sfeer van het aardse recht is het tamelijk ongewoon, dat een rechter, die vonnis geveld heeft, er niet mee volstaat, dat hij aan het recht voldoening heeft gegeven, maar zich tot de beschuldigde wendt en er moeite voor doet hem te bewegen om niet slechts gedwongen, maar vrijwillig en met volle overtuiging in te stemmen met de rechterlijke uitspraak. Dat behoeft hij niet te doen, want als er recht is gesproken, is het vonnis van kracht. God handelt echter anders. Hij wil niet, dat Zijn vrijsprekend woord over ons hoofd heengaat. Het moet niet alleen maar aangehoord worden. Het moet beantwoord worden. Het enige antwoord, dat erbij hoort, is dat wij het van harte beamen. We aanvaarden het dan met de erkenning, dat wij de veroordeling verdiend hadden en dat de vrijspraak ons geheel onverdiend ten deel valt. (blz. 89)
vragensteller schreef:Stel, ik ben vrijgezel, met een enorme schuld. Op een dag krijg ik een brief van een heel rijke man, die over miljoenen beschikt. Hij zegt, dat hij bereid is met me te trouwen en mij te laten delen in zijn miljoenen. Ik houd van die man. Wat vertel ik tegen een vriendin: “ik heb een brief gekregen, dat mijn schuld kwijtgescholden is”? Welnee, ik zeg: “Die en die wil met mij trouwen. Wat ben ik gelukkig, want ik houd van hem.” En daarna: “wel fijn dat ik mag delen in zijn miljoenen om mijn schulden te betalen.”
Stel, dat ik nu een enorme hekel aan die man hebt. Dan is het waarschijnlijker dat ik zeg: “hij is bereid met mij te trouwen, nu kan ik mooi mijn schulden aflossen.” En dat is waar.
Nu terug naar de Bijbel. Iemand die wedergeboren is (in wiens hart de liefde is uitgestort) leest de Bijbel op de manier van het eerste voorbeeld, als betuiging van Gods liefde, daar richt hij zich op. Iemand die niet is wedergeboren, zegt: “ik moet geloven, want door het geloof ben ik rechtvaardig voor God.” En hij zegt iets wat waar is. De totale vernieuwing van het hart zorgt dat het om God te doen is. Dat uit zich in de bekering. Zodra de zondaar wedergeboren is, is hij ingelijfd in Christus en heeft feitelijk deel aan Zijn weldaden. Maar hij kent Christus nog niet, laat staan de weldaden. Hij kan veel over Hem weten, maar dat is iets anders dan liefdeskennen. Denkend aan het voorbeeld: hij heeft iets over het karakter van Hem gelezen in de brief (de Bijbel), maar hij moet in Zijn nabijheid zijn, om daadwerkelijk (met bewustheid) in de weldaden te delen. Dát is m.i. de rechtvaardigheid door het geloof. (In gedachten houdend, dat ik ‘geloof’ liever met ‘vertrouwen’ vertaal. Dat moet je eens doen: elk woord ‘geloof’ in het NT in gedachten veranderen in ‘vertrouwen’, je komt tot een heel ander beeld van geloof, dat zo weer heel dicht bij ‘bekering’ komt: totale overgave, totale verandering vanuit de liefde en het vertrouwen). Direct met deze inplanting in Christus begint de heiligmaking (Rom. 6) en daarmee de gerichtheid op God, de bekering. Rechtvaardiging en heiligmaking moet je niet van elkaar scheiden. (INST. Boek III,c. 11, 6).
Veel wijsgerig-theologische speculatie, weinig Schriftuurlijk taalgebruik. Voortdurend wordt door jou het aannemen van de belofte van het Evangelie als iets ondergeschikts beschreven, en het benadrukken van het belang ervan als een vorm van inferieur geloofsleven. Immers, het echte, het ware heeft toch ándere belangen? Daarbij is het toch om God te doen, om liefde tot Christus? Het gaat toch om “totale overgave, totale verandering vanuit de liefde en het vertrouwen”? Of mijn schuld vergeven is, is van ondergeschikt belang, dat is maar een weldaad, nee, het gaat mij om de Weldoener!
De rechtvaardiging door het geloof is zo inmiddels wel ingewisseld tegen een gemeenschap met God en met Christus, zonder dat de genoegdoening aan het recht van God nog een rol speelt: er is liefde in het hart uitgestort, ik heb Christus lief om Hemzelf, ik leef voor Hem en het gaat me niet om Zijn weldaden, nee, het gaat me om Gods eer - en dit is dan de rechtvaardigmaking, en de heiligmaking. En dat alles terwijl de zaak van mijn schuld nog onbeslist is. Hoe Bijbels kun je dit nog noemen? Niet, dacht ik.
Dan kun je inderdaad tot uitspraken komen, zoals eerder door jou gedaan: “De kern van de Schrift is niet ons behoud. ’Rechtvaardiging door het geloof’ is een gevleugeld begrip geworden, maar er staat natuurlijk méér in de Schrift.” Als je al met God en Christus in het reine bent zonder dat de zaak van je schuld is opgelost, als je al gerechtvaardigd bent, terwijl je dit helemaal niet weet, en al heiligmaking beoefent, terwijl je Christus persoonlijk niet kent (of wel, je bent hier niet duidelijk in), ja, wat moet je dan eigenlijk nog met een rechtvaardiging door het geloof, waarbij de zondaar zélf de vrijspraak in het Evangelie omhelst?
vragensteller schreef:De zaak van de bekering (totale levensvernieuwing) kom je tegen in NGB art. 24.
Wij geloven dat dit waarachtig geloof, in den mens gewrocht zijnde door het gehoor van het Woord Gods en de werking des Heiligen Geestes, hem wederbaart en maakt tot een nieuwen mens, en doet hem leven in een nieuw leven, en maakt hem vrij van de slavernij der zonde. Daarom is het zo ver vandaar dat dit rechtvaardigmakend geloof de mensen zou doen verkouden in een vroom en heilig leven, dat zij daarentegen zonder ditzelve nimmermeer iets doen zullen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde tot zichzelven en uit vrees van verdoemd te worden.
Het gaat hier over de heiligmaking, die jij vóór de (echte) rechtvaardigmaking wilt plaatsen. Het worstelen van de zondaar om behoud, plaats jij in het kader van de heiligmaking, en dan zeg je: zie je wel, het moet gaan om de liefde tot God, niet om je eigen behoud. Dan is het pas echt. Terwijl je hier de zaken volkomen op zijn kop zet. Wie God niet kent, wie niet gerechtvaardigd is door het geloof in Christus, kán helemaal niet Gods eer bedoelen en alles doen uit liefde tot God.
vragensteller schreef:N.a.v. je citaat uit art. 22 NGB.
Doch wij verstaan niet dat het, om eigenlijk te spreken, het geloof zelf is dat ons rechtvaardigt; want het is maar een instrument, waarmede wij Christus, onze rechtvaardigheid, omhelzen. Maar Jezus Christus, ons toerekenende al Zijn verdiensten en zoveel heilige werken, die Hij voor ons en in onze plaats heeft gedaan, is onze rechtvaardigheid;
Ik denk dat jij leest: door het geloof maken wij ons Christus en Zijn weldaden eigen. Maar kijk nu eens in de zin erna, wat er over Christus gezegd wordt: “ons toerekende al Zijn verdiensten.” M.a.w. je omhelst Christus, Die jou (al) iets aan het toerekenen is. Het toerekenen kenmerkt (de Geest van) Christus. Toerekenen gaat Hij niet pas doen, als jij Hem omhelst. Dat was hij al aan het doen en Hij gaat ermee door.
Als dit nu het enige was wat de NGB hierover zei, had je misschien nog een punt, maar nu kun je dit echt niet staande houden. Je leest iets in in de NGB, wat de opsteller helemaal niet voor ogen had. Het is gewoon een wisselwerking: wij nemen aan, Christus rekent ons toe. Daar hoef je geen speculatieve theorieën voor in te zetten, alle dienend om het punt van ds. Kersten in te lezen in de gereformeerde belijdenis. Maar als je eerlijk bent, moet je de NGB toch wel afvallen, als zij zegt: “Wij geloven dat onze gelukzaligheid gelegen is in de vergeving onzer zonden om Jezus Christus' wil, en dat daarin onze rechtvaardigheid voor God begrepen is; gelijk David en Paulus ons leren, verklarende de gelukzaligheid des mensen te zijn, dat God hem de rechtvaardigheid zonder werken toerekent.” Immers, voor jou is de gelukzaligheid niet gelegen in de vergeving der zonden, denk maar aan je voorbeeld van die brief. Dat is goed voor oppervlakkige mensen, die wel Gods weldaden willen, maar geen gemeenschap met Hem Zelf willen hebben. Jij opteert voor een geloof dat zich bevindt op een ‘hoger’ niveau, geloven is immers vertrouwen? En geloof dat zich aan Jezus toevertrouwt, ongeacht of Hij de zonde vergeeft of niet.
Ja, zo ver kun je gaan, als je de Bijbelse notie van de rechtvaardiging door het geloof uit het oog verliest en deze vervangt door een speculeren en theologiseren over het werk van God in de mens. Een werk dat bedoeld is om de mens dáár te brengen, waar hij als een schuldige de vrijspraak door Christus omhelst. Om daar het leven uit God in Christus te ontvangen!
Laatst gewijzigd door Afgewezen op 13 mar 2012, 19:36, 1 keer totaal gewijzigd.
vragensteller
Berichten: 715
Lid geworden op: 06 dec 2011, 17:52

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door vragensteller »

@ Afgewezen: het lijkt me weinig tot niet zinvol inhoudelijk op je laatste, karikaturale post in te gaan. Ik blijf bij Rom. 8:33: "God is het, Die rechtvaardig maakt". Wanneer je een praktijkvoorbeeld wilt van "Leven met Christus" (wat is gelukzaligheid immers anders dan te zijn in de gemeenschap met God in Christus?), lees dan het boek met deze titel van Mary Winslow. Bijzonder verhelderend is ook de inleiding van het boek met de beschrijving van de tijd, waarin de Puriteinen preekten. Ten slotte wil ik je nogmaals wijzen op de preek van Jonathan Edwards over Rom. 3:19 (http://www.theologienet.nl/documenten/E ... preken.pdf). In die preek komen de Bijbelse beloften in het m.i. juiste perspectief te staan.

Verder wilde ik het hierbij laten.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Afgewezen »

@Vragensteller, prima dat je de discussie niet wilt voortzetten.

Nog een paar slotopmerkingen:
+ Wat ds. Kersten betreft: hoewel deze de tweedeling 'dadelijke' en 'lijdelijke' rechtvaardigmaking hanteerde, drong hij toch sterk aan op de lijdelijke rechtvaardigmaking. Alleen sprak hij diegenen die deze laatste nog niet kenden, toch al aan als 'Gods volk'. Je komt bij hem dan ook uitspraken tegen in de trant van 'volk van God, hoe lang doolt u nog buiten Christus om?' Maar het werd door hem wel noodzakelijk geacht!
+ De rechtvaardiging uit het geloof is niets anders dan de rechtvaardiging dóór het geloof. Althans, volgens de HC. Zie de verwijsteksten bij Zondag 23, waar bij de bespreking van de rechtvaardiging dóór het geloof onder meer verwezen wordt naar Rom. 5: 1,2.
+ Het citaat van dr. Van Genderen behelst in feite niets anders dan wat de Marrow-men ook al leerden.
+ Dat Gód rechtvaardigt, betekent niet dat wij niet door het gelóóf gerechtvaardigd worden.
vragensteller
Berichten: 715
Lid geworden op: 06 dec 2011, 17:52

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door vragensteller »

Afgewezen schreef:@Vragensteller, prima dat je de discussie niet wilt voortzetten.

Nog een paar slotopmerkingen:
+ Wat ds. Kersten betreft: hoewel deze de tweedeling 'dadelijke' en 'lijdelijke' rechtvaardigmaking hanteerde, drong hij toch sterk aan op de lijdelijke rechtvaardigmaking. Alleen sprak hij diegenen die deze laatste nog niet kenden, toch al aan als 'Gods volk'. Je komt bij hem dan ook uitspraken tegen in de trant van 'volk van God, hoe lang doolt u nog buiten Christus om?' Maar het werd door hem wel noodzakelijk geacht!
+ De rechtvaardiging uit het geloof is niets anders dan de rechtvaardiging dóór het geloof. Althans, volgens de HC. Zie de verwijsteksten bij Zondag 23, waar bij de bespreking van de rechtvaardiging dóór het geloof onder meer verwezen wordt naar Rom. 5: 1,2.
+ Het citaat van dr. Van Genderen behelst in feite niets anders dan wat de Marrow-men ook al leerden.
+ Dat Gód rechtvaardigt, betekent niet dat wij niet door het gelóóf gerechtvaardigd worden.
Ik blijf het jammer vinden dat je een karikatuur maakt van mijn standpunt:
+ w.b.t. je eerste statement m.b.t. ds. Kersten ben ik het gewoon met je eens, ondanks dat je suggereert van niet. Het komt voor ieder aan op de lijdelijke rechtvaardigmaking, maar daarmee is dat nog niet het hoofddoel van de Schrift, laat staan de samenvatting van de inhoud ervan. Dat hij Gods volk al als zodanig aanspreekt 'zonder Christus' (wanneer hij iets anders bedoelt dan krachtens de doop, een apart gezet volk), is niet iets, wat ik hier verdedigd heb en dat zou ik ook niet zo gauw gaan doen;
+ dat is waar. De bewuste rechtvaardiging is het ontvangen van de vrijspraak, door/ uit het geloof. Maar niet ervoor (dus voordat er geloof aanwezig is, door het Evangelie, zoals jij betoogt);
+ dat heb je hier (voor mij) niet duidelijk aangetoond;
+ exact: dan moet je daar zelf ook geen tegenstelling tussen maken (en met karikaturen aankomen als: "maar in jouw visie is in feite geen plaats meer voor de rechtvaardiging door het geloof, bij jou is het een rechtvaardiging door de Heilige Geest."). Het is niet óf - óf. In je spreken ontkom je er haast niet aan 1 aspect sterker te benadrukken. Jij legt het accent op de menselijk aanname, ik op het werk Gods. Ik denk dat Abraham dat laatste ook deed: "Gevende God de eer". (zie ook ktt bij Rom. 4:20)

Voor wat betreft het Voorwerp van het geloof: zie de laatste zinnen uit het citaat van GJdeBruijn van Calvijn. Dat verschilt van jouw conclusie n.a.v. het citaat van dr. Van Genderen:
Zoo is dan Abraham niet gerechtvaardigd,
omdat hij alleen aangaande de vermenigvuldiging des zaads Gode
geloofd heeft, maar omdat hij de genade Gods omhelsd heeft,op
den beloofden Middelaar betrouwende, in Wien alle beloften Gods
ja en amen zijn,
gelijk Paulus ergens leert.
Ten slotte: er staat: "Wendt u naar Mij toe, wordt behouden" niet: "wendt u naar Mij toe, en neemt uw behoud aan." Dat gebeurt wel, maar dat is niet de oproep. De vrijspraak, die jij zegt aan mij beloofd te worden, heb je tot op heden niet aangetoond uit de Schrift. "Laat u met God verzoenen" zegt mij niet: "u bent al met God verzoend, neem dat aan". (Naar die tekst wordt namelijk in de ktt verwezen bij de tekst die Van Genderen aanhaalt).

Maar goed, dit is een herhaling van wat ik al eerder heb gezegd.
GJdeBruijn
Berichten: 2198
Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door GJdeBruijn »

vragensteller schreef:Ten slotte: er staat: "Wendt u naar Mij toe, wordt behouden" niet: "wendt u naar Mij toe, en neemt uw behoud aan."
Dat is inhoudelijk hetzelfde! Je kunt dat niet tegenover elkaar zetten. Het 'wordt behouden' is niet zomaar een bijkomend gevolg van de oproep 'wendt u naar Mij toe', maar een redegevend argument waarbij de mens wordt aangesproken als redelijk, zedelijk schepsel, die dood in zonden en misdaden ligt en daarom behoud in Christus nodig heeft! Het plaatsmakende werk van Gods Geest moet je niet loskoppelen van de ernst van de situatie van de mens buiten Christus!
Het tekent de nood van de mens. Juist omdat het behoud in Christus ligt, daarom is het zo waar dat wie zich tot Hem om genezing wendt, ook daadwerkelijk deze genezing verkrijgt. Het verschil tussen de Genezer en de genezing valt helemaal weg in het zaligmakende werk van Gods Geest. Je kunt daarbij het stuk van de dankbaarheid toch niet voor de verlossing zetten?
Mijns inziens trek je de zaken die bijeen horen in het algemeen te ver uit elkaar, ook hier weer.
We kunnen dogmatisch onderscheiden, maar niet scheiden wat Gods Woord openbaart als onafscheidelijk.
Ds. Kersten leerde net als Calvijn dat inderdaad de toerekening aan de aanneming vooraf gaat, maar tegelijk ook: "Wie ganselijk mist het vertrouwen dat hem al zijn zonden om Christus wil vergeven zijn, die mist het ware geloof; dié is dood en onwedergeboren!" Citaat ds. G.H. Kersten uit "Meer dan overwinnaars" uitgave 1948.
En dít is het punt dat min of meer op de achtergrond geraakt is in jouw visie, vragensteller.

NB Dat je e.e.a. als karikaturen terug leest heeft niets te maken met de intentie van je opponenten maar misschien met verschil van mensen, die elk zo hun eigen wijze van schrijven en denken hebben.
Plaats reactie