Ds Paauwe
Ndonselaar en Zondeling, jullie geven niet echt antwoord op de vraag.
Wat daar in die passage van Rom. 7 staat, zegt Paulus van zichzelf. Had hij dat inzicht toen hij nog onwedergeboren was, toen hij nog niet terneergeveld was op de weg naar Damascus?
Het meest voor de hand liggend is toch dat hij dat inleefde in de periode dat hij drie dagen niet at en niet dronk.
Overigens, ndonselaar, een soortgelijk vraag als ik stelde, stelt Kohlbrugge ook ergens: "Want eerst wanneer God hem staande houdt op de weg, eerst dan begint de onbekeerde te roepen: 'Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?' Als hij echter zó roept, is hij dan nog onwedergeboren? Zeg mij dat eens! Is hij nog onwedergeboren, als hij ter aarde ligt, als hij bij God om genade aanhoudt, als hij de zonde verafschuwt?" (In de preek 'De bekering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus')
Wat daar in die passage van Rom. 7 staat, zegt Paulus van zichzelf. Had hij dat inzicht toen hij nog onwedergeboren was, toen hij nog niet terneergeveld was op de weg naar Damascus?
Het meest voor de hand liggend is toch dat hij dat inleefde in de periode dat hij drie dagen niet at en niet dronk.
Overigens, ndonselaar, een soortgelijk vraag als ik stelde, stelt Kohlbrugge ook ergens: "Want eerst wanneer God hem staande houdt op de weg, eerst dan begint de onbekeerde te roepen: 'Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?' Als hij echter zó roept, is hij dan nog onwedergeboren? Zeg mij dat eens! Is hij nog onwedergeboren, als hij ter aarde ligt, als hij bij God om genade aanhoudt, als hij de zonde verafschuwt?" (In de preek 'De bekering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus')
Kun je de kritieke punt niet leggen bij de vraag: Is iemand, die zijn schuld bezeft en afkeer gekregen heeft van zijn vlees en naar verlossing zoekt, behouden zonder dat hij kennis heeft aan Christus?Afgewezen schreef:Zeg mij dat eens! Is hij nog onwedergeboren, als hij ter aarde ligt, als hij bij God om genade aanhoudt, als hij de zonde verafschuwt?" (In de preek 'De bekering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus')
Ik geloof persoonlijk van niet. Geen behoudenis zonder geloof in Christus.
Was dit het geval bij Paulus? Ik denk het niet. Hij kon Christus door de ultieme bevinding. Ik durf te beweren dat deze dingen tijdens die 3 dagen tezamen opgingen en dat er geen sprake was van geloof en bekering zonder Christuskennis.
6 Maar onderweg, niet ver van Damascus, gebeurde er tegen het middaguur iets onverwachts: opeens werd ik omstraald door een fel licht uit de hemel. 7 Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” 8 Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?” En de Heer antwoordde: “Ik ben Jezus van Nazaret, die jij vervolgt.” 9 De mensen die bij me waren, zagen wel het licht, maar hoorden niet de stem van hem die tegen me sprak. 10 Ik vroeg: “Wat moet ik doen, Heer?” De Heer zei tegen mij: “Sta op en ga naar Damascus, daar krijg je precies te horen wat je opdracht is.” 11 Omdat het stralende licht me blind gemaakt had, namen mijn reisgenoten me bij de hand en brachten me zo naar Damascus.
12 Daar kwam een zekere Ananias naar me toe, een man die de wet trouw naleefde en bij alle Joodse inwoners van de stad in hoog aanzien stond. 13 Hij ging voor me staan en zei: “Saul, broeder, open je ogen!” En op datzelfde ogenblik kon ik hem zien. 14 Hij zei: “De God van onze voorouders heeft jou uitgekozen om je zijn wil bekend te maken, om de Rechtvaardige te zien en hem te horen spreken, 15 want je zult zijn getuige zijn en aan alle mensen verkondigen wat je gezien en gehoord hebt. 16 Wat aarzel je dan nog? Sta op, laat je dopen en je zonden wegwassen, terwijl je zijn naam aanroept.” (Hand 22)
12 Zo was ik eens, met een volmacht van de hogepriesters en in hun opdracht, op weg naar Damascus, 13 toen ik midden op de dag zag hoe een licht uit de hemel, feller dan de zon, mij en mijn reisgenoten omstraalde. 14 We vielen allen op de grond en ik hoorde een stem in het Hebreeuws tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid!” 15 Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?” De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt. 16 Maar kom nu overeind, sta op, want ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je nog zal laten zien. 17 Ik zal je daarbij beschermen tegen je eigen volk en tegen de heidenen, naar wie ik je uitzend 18 om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door het geloof in mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.”
(Hand 26)
Maar ehm... wat is precies de relevantie van deze vraag, wanneer Paulus precies wedergeboren was. Daar gaat het niet om, dat is niet het belangrijkste.... het gaat niet om het tijdstip, hoeveel ellendedoorleving er bj kwam kijken etc. Daarom geeft de bijbel ook niet aan of hij niks at en dronk vanwege de enorme shock, of omdat hij door Christus verschijning zeker wist dat Hij bestond, of omdat hij tot geloof was gekomen en vastte als spijtbetuiging, of omdat hij niet wist hoe nu verder, maar uit Hand. 26 blijkt weer dat Jezus al wel aan Paulus had verteld dat hij zijn dienaar zou worden en van Hem zou getuigen...
Waarom moeten we dit zo graag weten, dat als de bijbel er geen uitsluitsel over geeft, we zelf maar de meest bij onze gedachten aansluitende interpretatie als waar gaan bestempelen?
12 Daar kwam een zekere Ananias naar me toe, een man die de wet trouw naleefde en bij alle Joodse inwoners van de stad in hoog aanzien stond. 13 Hij ging voor me staan en zei: “Saul, broeder, open je ogen!” En op datzelfde ogenblik kon ik hem zien. 14 Hij zei: “De God van onze voorouders heeft jou uitgekozen om je zijn wil bekend te maken, om de Rechtvaardige te zien en hem te horen spreken, 15 want je zult zijn getuige zijn en aan alle mensen verkondigen wat je gezien en gehoord hebt. 16 Wat aarzel je dan nog? Sta op, laat je dopen en je zonden wegwassen, terwijl je zijn naam aanroept.” (Hand 22)
12 Zo was ik eens, met een volmacht van de hogepriesters en in hun opdracht, op weg naar Damascus, 13 toen ik midden op de dag zag hoe een licht uit de hemel, feller dan de zon, mij en mijn reisgenoten omstraalde. 14 We vielen allen op de grond en ik hoorde een stem in het Hebreeuws tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid!” 15 Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?” De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt. 16 Maar kom nu overeind, sta op, want ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je nog zal laten zien. 17 Ik zal je daarbij beschermen tegen je eigen volk en tegen de heidenen, naar wie ik je uitzend 18 om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door het geloof in mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.”
(Hand 26)
Maar ehm... wat is precies de relevantie van deze vraag, wanneer Paulus precies wedergeboren was. Daar gaat het niet om, dat is niet het belangrijkste.... het gaat niet om het tijdstip, hoeveel ellendedoorleving er bj kwam kijken etc. Daarom geeft de bijbel ook niet aan of hij niks at en dronk vanwege de enorme shock, of omdat hij door Christus verschijning zeker wist dat Hij bestond, of omdat hij tot geloof was gekomen en vastte als spijtbetuiging, of omdat hij niet wist hoe nu verder, maar uit Hand. 26 blijkt weer dat Jezus al wel aan Paulus had verteld dat hij zijn dienaar zou worden en van Hem zou getuigen...
Waarom moeten we dit zo graag weten, dat als de bijbel er geen uitsluitsel over geeft, we zelf maar de meest bij onze gedachten aansluitende interpretatie als waar gaan bestempelen?
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Of dit Paulus woorden zijn toen hij in het donker verkeerde te Damaskus, is niet te bewijzen. Wel is het helder dat Paulus over zijn eertijds schrijft als wedergeborene.Afgewezen schreef:Ndonselaar en Zondeling, jullie geven niet echt antwoord op de vraag.
Wat daar in die passage van Rom. 7 staat, zegt Paulus van zichzelf. Had hij dat inzicht toen hij nog onwedergeboren was, toen hij nog niet terneergeveld was op de weg naar Damascus?
Het meest voor de hand liggend is toch dat hij dat inleefde in de periode dat hij drie dagen niet at en niet dronk.
Overigens, ndonselaar, een soortgelijk vraag als ik stelde, stelt Kohlbrugge ook ergens: "Want eerst wanneer God hem staande houdt op de weg, eerst dan begint de onbekeerde te roepen: 'Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?' Als hij echter zó roept, is hij dan nog onwedergeboren? Zeg mij dat eens! Is hij nog onwedergeboren, als hij ter aarde ligt, als hij bij God om genade aanhoudt, als hij de zonde verafschuwt?" (In de preek 'De bekering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus')
Afgewezen, de roep om genade ís geloof. Dat deed de tollenaar ook: O God, wees mij de zondaar genadig. Jezus zei tegen hem: en deze ging af, gerechtvaardigd naar zijn huis.
Geloven wil zeggen: voor waarachtig houden alles wat de Schrift zegt. Tota scriptura. Dus ook de Schrift die mij veroordeelt, maar ook het woord van het Woord wanneer Hij genade belooft aan hen die in Hem geloven.
In feite is het heel apart wat er op dit topic gebeurt. De vraagstelling komt aan de orde: is er leven voor de rechtvaardigmaking, of m.a.w. is er leven voor de kennis van Christus.
Er wordt gezegd: Nee, dat kan niet, etc.
Dan zegt iemand: Ja, maar hoe zit het dan met het voorafgaande werk? Dat heeft een mens toch niet van zichzelf. Hoe moet je dat dan zien.
Vervolgens gaan mensen deze vraagsteller om de oren slaan met allerlei clichés als dat je buiten Christus zalig wilt worden, dat je op een wedergeboorte wilt steunen zonder kennis van Christus, etc.
Maar dat is helemaal niet hetgeen wat er aan de orde is.
De vraag is alleen maar: kun je staande houden dat er geen enkel geestelijk leven is wanneer iemand alleen nog maar zoekende is naar Christus, maar Hem nog niet niet gevonden heeft.
Als het te gek voor woorden is om daarover te spreken, dan is het dus te gek voor woorden om over het werk van de Geest te spreken. Me dunkt!
P.S. Er zijn gelukkig ook mensen die wel normaal op de vraagstelling in kunnen gaan.
Er wordt gezegd: Nee, dat kan niet, etc.
Dan zegt iemand: Ja, maar hoe zit het dan met het voorafgaande werk? Dat heeft een mens toch niet van zichzelf. Hoe moet je dat dan zien.
Vervolgens gaan mensen deze vraagsteller om de oren slaan met allerlei clichés als dat je buiten Christus zalig wilt worden, dat je op een wedergeboorte wilt steunen zonder kennis van Christus, etc.
Maar dat is helemaal niet hetgeen wat er aan de orde is.
De vraag is alleen maar: kun je staande houden dat er geen enkel geestelijk leven is wanneer iemand alleen nog maar zoekende is naar Christus, maar Hem nog niet niet gevonden heeft.
Als het te gek voor woorden is om daarover te spreken, dan is het dus te gek voor woorden om over het werk van de Geest te spreken. Me dunkt!
P.S. Er zijn gelukkig ook mensen die wel normaal op de vraagstelling in kunnen gaan.
Laatst gewijzigd door Afgewezen op 13 jan 2006, 19:36, 1 keer totaal gewijzigd.
Je kunt toch niet ontkennen dat de tollenaar anders de tempel uitkwam dan dat hij erin ging.Afgewezen, de roep om genade ís geloof. Dat deed de tollenaar ook: O God, wees mij de zondaar genadig. Jezus zei tegen hem: en deze ging af, gerechtvaardigd naar zijn huis.
Geloven wil zeggen: voor waarachtig houden alles wat de Schrift zegt. Tota scriptura. Dus ook de Schrift die mij veroordeelt, maar ook het woord van het Woord wanneer Hij genade belooft aan hen die in Hem geloven.
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Ja, hij kwam zeker anders de tempel uit: hij was gerechtvaardigd.Afgewezen schreef:Je kunt toch niet ontkennen dat de tollenaar anders de tempel uitkwam dan dat hij erin ging.Afgewezen, de roep om genade ís geloof. Dat deed de tollenaar ook: O God, wees mij de zondaar genadig. Jezus zei tegen hem: en deze ging af, gerechtvaardigd naar zijn huis.
Geloven wil zeggen: voor waarachtig houden alles wat de Schrift zegt. Tota scriptura. Dus ook de Schrift die mij veroordeelt, maar ook het woord van het Woord wanneer Hij genade belooft aan hen die in Hem geloven.
De rechtvaardiging is door het geloof. Daarom verwijzen de kanttekenaren hier naar Romeinen 3:20 'Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde.'
Je bedoelt waarschijnlijk ook dat de tollenaar zich anders voelde, of is dat niet juist? Afgewezen ik ben van mening als we Gods Woord voor waar houden of het geloof mogen oefenen in de beloften Gods in Zijn Woord we de vrede met God ervaren. Dat zegt ook de Heidelberger zo mooi:
Vr.84. Hoe wordt het hemelrijk door de prediking des heiligen Evangelies ontsloten en toegesloten?
Antw. Alzo, als, volgens het bevel van Christus, aan de gelovigen, allen en een iegelijk, verkondigd en openlijk betuigd wordt dat hun, zo dikwijls als zij de beloftenis des Evangelies met een waar geloof aannemen, waarachtelijk al hun zonden van God, om der verdiensten van Christus wil, vergeven zijn; daarentegen allen ongelovigen, en die zich niet van harte bekeren, verkondigd en betuigd wordt dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen ligt, zolang als zij zich niet bekeren; naar welk getuigenis des Evangelies God zal oordelen, beide in dit en in het toekomende leven.
Daarom moet de prediking ook zuiver zijn, gegrond op de Schrift.
Het was een uitspraak van dhr. Hardeman, de toevoeging tussen haakjes is van mij. Waarom ik dat erbij heb gezet? Heel simpel, omdat er volgens hen geen een predikant (meer) is die de waarheid nog preekt.Gert10 schreef:Inderdaad, bij een onbekende predikant kunnen ze in 10 minuten horen of het wat is (of beter gezegd niets is)...
Wat bedoel je Corydoras?
Ik verbaas me over de stellige zekerheid waarmee alle predikanten afgekeurd worden, en dat zelfs al na 10 minuten van de preek (dat zal bedoeld zijn bij wijze van, maar toch). Het lijkt me niet dat je dan al een afgewogen oordeel kunt geven, behalve als er grove onwaarheden worden verteld natuurlijk.

- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
Afgewezen,Afgewezen schreef:In feite is het heel apart wat er op dit topic gebeurt. De vraagstelling komt aan de orde: is er leven voor de rechtvaardigmaking, of m.a.w. is er leven voor de kennis van Christus.
Er wordt gezegd: Nee, dat kan niet, etc.
Dan zegt iemand: Ja, maar hoe zit het dan met het voorafgaande werk? Dat heeft een mens toch niet van zichzelf. Hoe moet je dat dan zien.
Vervolgens gaan mensen deze vraagsteller om de oren slaan met allerlei clichés als dat je buiten Christus zalig wilt worden, dat je op een wedergeboorte wilt steunen zonder kennis van Christus, etc.
Maar dat is helemaal niet hetgeen wat er aan de orde is.
De vraag is alleen maar: kun je staande houden dat er geen enkel geestelijk leven is wanneer iemand alleen nog maar zoekende is naar Christus, maar Hem nog niet niet gevonden heeft.
Als het te gek voor woorden is om daarover te spreken, dan is het dus te gek voor woorden om over het werk van de Geest te spreken. Me dunkt!
P.S. Er zijn gelukkig ook mensen die wel normaal op de vraagstelling in kunnen gaan.
Laat ik neerschrijven wat mijn overtuiging in deze is, al moet ik bekennen dat ik veel hiervan, en misschien wel alles nog leren moet.
1. Het werk van de Heilige Geest begint reeds voor de wedergeboorte. Sterker nog: velen die nimmer zalig worden, hebben wel werkingen gehad van de Heilige Geest. We moeten daarom onderscheid maken tussen algemene of voorbereidende werkingen en zaligmakende werkingen.
2. Een mens kan menen zoekende te zijn. Maar hij moet overtuigd worden dat hij geen zoeker is. Een mens kan menen dat hij waarlijk Christus nodig heeft en roept om genade, maar hij moet leren dat hij het is die Christus verwerpt. Dat Christus gewillig is, maar hij onwillig.
3. Wedergeboorte, geestelijk leven dus, kan nooit bestaan zonder vereniging met Christus. En deze vereniging met Christus kan niet bestaan zonder een waar, zaligmakend, en dus ook rechtvaardigend geloof.
4. Het voorafgaande werk heeft inderdaad niemand van zichzelf. Maar dat is nog geen geestelijk leven. De grote misvatting bij velen is dat ze menen dat alles wat de Heilige Geest werkt dus ook een vrucht is van wedergeboorte. Maar dat is niet zo: De Heilige Geest overtuigt ópdat de mens tot het geloof komt en dán (tegelijk) wedergeboren wordt.
5. De leer dat er geen geestelijk leven is zonder vereniging met Christus en een zaligmakend, rechtvaardigend geloof was de leer van de Reformatie, van de Dordtse Synode, van Van der Groe, van ds. Paauwe, van de puriteinen, van Boston, van de Erskines, van de Heilige Schrift. Maar in de 18e, 19e en 20e eeuw is deze leer steeds meer verduisterd geworden.
Afgewezen, heb ik hiermee recht gedaan aan je vraag?
Zonderling, dank je voor je uitvoerige beantwoording. Let wel, ik schrijf deze dingen als ex-paauweaan en ik denk dat ik ook wel weet waar jij staat.
Moeten wij de kwestie dan ook niet zo benaderen: pas als iemand daadwerkelijk tot geloof komt, kan het voorafgaande werk ‘beoordeeld’ worden?
Ik citeer wederom Calvijn (c. bij Luk. 19:1-4) : “Zo schept de Heere dikwijls, voordat Hij zich aan de mens openbaart, een blinde toegenegeheid in hem, waardoor hij zich tot Hem, Die hem nog verborgen en onbekend is, voelt heengetrokken. En al weet hij dan nog niet waarom, toch stelt Hij hem niet teleur, maar openbaart zich aan hem ter rechter tijd.”
De Schotten zijn inderdaad strikter in hun scheiding tussen ‘wet’ en ‘evangelie’. Anderzijds lees je bij Boston toch ook weer over de ‘pijnen’ die iemand ervaart wanneer hij wedergeboren wordt (Viervoudige staat, nieuwe versie, blz. 201, punt 9).
Is het bijbels om een zo strikt onderscheid te maken tussen ‘voor’ en ‘na’? Iemand als Calvijn spreekt hier veel onbevangener over. Als hij spreekt over de negen melaatsen, die Jezus de eer niet gaven, zegt hij van hen: “Men kan derhalve niet ontkennen, dat in hun hart zich een zaad des geloofs bevond. Alhoewel het nu zeker is, dat zij niet wedergeboren waren door de Geest der aanneming tot kinderen, is het toch niet ongerijmd te zeggen, dat er kleine beginselen van vroomheid in hun harten huisvestten. Des te meer moeten wij vrezen ook bij onszelf de vonk des geloofs, die zijn licht in ons hart verspreidt, uit te blussen; want hoewel het levend geloof, dat vaste wortelen geschoten heeft door de Geest der wedergeboorte, nimmer sterft, zo treffen wij toch, gelijk wij op andere plaatsen aangemerkt hebben, bij velen en voorbijgaand geloof aan, welks leven terstond weder uitgeblust wordt.”1. Het werk van de Heilige Geest begint reeds voor de wedergeboorte. Sterker nog: velen die nimmer zalig worden, hebben wel werkingen gehad van de Heilige Geest. We moeten daarom onderscheid maken tussen algemene of voorbereidende werkingen en zaligmakende werkingen.
Moeten wij de kwestie dan ook niet zo benaderen: pas als iemand daadwerkelijk tot geloof komt, kan het voorafgaande werk ‘beoordeeld’ worden?
Wanneer iemand door God wordt stilgezet en tot de ontdekking komt: Ik ben God kwijt, en God gaat zoeken, dan is het gekunsteld om te zeggen: Nee, zo iemand zoekt God niet. Als het van God is, zal zo iemand net zo lang zoeken tot God Zich van hem laat vinden.2. Een mens kan menen zoekende te zijn. Maar hij moet overtuigd worden dat hij geen zoeker is. Een mens kan menen dat hij waarlijk Christus nodig heeft en roept om genade, maar hij moet leren dat hij het is die Christus verwerpt. Dat Christus gewillig is, maar hij onwillig.
Ik citeer wederom Calvijn (c. bij Luk. 19:1-4) : “Zo schept de Heere dikwijls, voordat Hij zich aan de mens openbaart, een blinde toegenegeheid in hem, waardoor hij zich tot Hem, Die hem nog verborgen en onbekend is, voelt heengetrokken. En al weet hij dan nog niet waarom, toch stelt Hij hem niet teleur, maar openbaart zich aan hem ter rechter tijd.”
Wat is geloof? Waar ligt het begin van het geloof? Vragen die zo eenduidig niet te beantwoorden zijn. Lees hierover wat Calvijn schrijft in de Institutie, hoofdstuk III, II, 32.3. Wedergeboorte, geestelijk leven dus, kan nooit bestaan zonder vereniging met Christus. En deze vereniging met Christus kan niet bestaan zonder een waar, zaligmakend, en dus ook rechtvaardigend geloof.
Is het goed om zo’n scherp onderscheid te maken tussen het overtuigende werk en het vernieuwende werk van de Geest. Het is toch één Geest Die het doet. Daarbij: gaat een natuurlijk mens naar God vragen? Is daar helemaal niets van de Geest bij?4. Het voorafgaande werk heeft inderdaad niemand van zichzelf. Maar dat is nog geen geestelijk leven. De grote misvatting bij velen is dat ze menen dat alles wat de Heilige Geest werkt dus ook een vrucht is van wedergeboorte. Maar dat is niet zo: De Heilige Geest overtuigt ópdat de mens tot het geloof komt en dán (tegelijk) wedergeboren wordt.
Calvijn spreekt hier dus onbevangener over dan vaak van hem wordt gezegd. Van der Groe spreekt zichzelf regelmatig tegen, door de ene keer te stellen dat de overtuiging ‘voorbereiding’ is voor het geloof en een andere keer weer dat het ook al een ‘vrucht’ is van het geloof.5. De leer dat er geen geestelijk leven is zonder vereniging met Christus en een zaligmakend, rechtvaardigend geloof was de leer van de Reformatie, van de Dordtse Synode, van Van der Groe, van ds. Paauwe, van de puriteinen, van Boston, van de Erskines, van de Heilige Schrift. Maar in de 18e, 19e en 20e eeuw is deze leer steeds meer verduisterd geworden.
De Schotten zijn inderdaad strikter in hun scheiding tussen ‘wet’ en ‘evangelie’. Anderzijds lees je bij Boston toch ook weer over de ‘pijnen’ die iemand ervaart wanneer hij wedergeboren wordt (Viervoudige staat, nieuwe versie, blz. 201, punt 9).
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
Afgewezen,
Ook jij bedankt voor je uitgebreid antwoord. Om het niet al te lang te maken, wil ik op 3 van de punten toch nog verder in gaan. De andere 2 worden daar wel mede mee beantwoord, denk ik.
Ik schreef:
Dan je citaat van Calvijn: Al spreekt Calvijn van een zaad des geloofs, beginselen van vroomheid en een vonk des geloofs, toch zegt hij ook duidelijk dat dit geloof nog geen wortel heeft door de Geest der wedergeboorte en dat dit geloof van voorbijgaande aard kan zijn. We mogen dan toch wel zeggen dat kennelijk ook Calvijn deze voorafgaande werkingen plaatste buiten het zaligmakend geloof en de wedergeboorte, al zet hij dat minder op 'scherp'?
Ik schreef:
Denk ook eens aan Bunyans Heilige Oorlog. De afgevaardigden uit Mensenziel kwamen met tranen tot Immanuël, maar hij moest hun rekwesten (gebeden) alle afwijzen totdat de Heilige Geest met hun rekwesten meekwam en zij kwamen met de strop om de nek.
Inderdaad, als het van God is, zal God zich vinden laten. Maar denk niet omdat ons zoeken het rechte zoeken was. De mens moet zover komen, dat hij alles moet opgeven, ook zijn zoeken, bidden en smeken.
Ik schreef:
Ook jij bedankt voor je uitgebreid antwoord. Om het niet al te lang te maken, wil ik op 3 van de punten toch nog verder in gaan. De andere 2 worden daar wel mede mee beantwoord, denk ik.
Ik schreef:
Jij antwoordde:1. Het werk van de Heilige Geest begint reeds voor de wedergeboorte. Sterker nog: velen die nimmer zalig worden, hebben wel werkingen gehad van de Heilige Geest. We moeten daarom onderscheid maken tussen algemene of voorbereidende werkingen en zaligmakende werkingen.
Met je laatste opmerking ben ik het ook eens. We kunnen vooraf moeilijk of niet weten of sprake is van een voorbereidend werk dat leidt tot Christus of niet. Dat zal pas in de uitkomst blijken.Is het bijbels om een zo strikt onderscheid te maken tussen ‘voor’ en ‘na’? Iemand als Calvijn spreekt hier veel onbevangener over. Als hij spreekt over de negen melaatsen, die Jezus de eer niet gaven, zegt hij van hen: “Men kan derhalve niet ontkennen, dat in hun hart zich een zaad des geloofs bevond. Alhoewel het nu zeker is, dat zij niet wedergeboren waren door de Geest der aanneming tot kinderen, is het toch niet ongerijmd te zeggen, dat er kleine beginselen van vroomheid in hun harten huisvestten. Des te meer moeten wij vrezen ook bij onszelf de vonk des geloofs, die zijn licht in ons hart verspreidt, uit te blussen; want hoewel het levend geloof, dat vaste wortelen geschoten heeft door de Geest der wedergeboorte, nimmer sterft, zo treffen wij toch, gelijk wij op andere plaatsen aangemerkt hebben, bij velen en voorbijgaand geloof aan, welks leven terstond weder uitgeblust wordt.”
Moeten wij de kwestie dan ook niet zo benaderen: pas als iemand daadwerkelijk tot geloof komt, kan het voorafgaande werk ‘beoordeeld’ worden?
Dan je citaat van Calvijn: Al spreekt Calvijn van een zaad des geloofs, beginselen van vroomheid en een vonk des geloofs, toch zegt hij ook duidelijk dat dit geloof nog geen wortel heeft door de Geest der wedergeboorte en dat dit geloof van voorbijgaande aard kan zijn. We mogen dan toch wel zeggen dat kennelijk ook Calvijn deze voorafgaande werkingen plaatste buiten het zaligmakend geloof en de wedergeboorte, al zet hij dat minder op 'scherp'?
Ik schreef:
Jij antwoordde:2. Een mens kan menen zoekende te zijn. Maar hij moet overtuigd worden dat hij geen zoeker is. Een mens kan menen dat hij waarlijk Christus nodig heeft en roept om genade, maar hij moet leren dat hij het is die Christus verwerpt. Dat Christus gewillig is, maar hij onwillig.
Hier kan ik het niet met je eens zijn. Laat ik eens wijzen op Jesaja 65:1: "Ik ben gezocht van hen, die naar Mij niet vraagden, Ik ben gevonden van degenen, die mij niet zochten". (N.B. Ik citeer hier niet verkeerd.) Uit deze tekst blijkt dat het vinden vooraf gaat aan het rechte zoeken. Het citaat van Calvijn weerspreekt dat niet, integendeel hij spreekt van "blinde (!) toegenegenheid".Wanneer iemand door God wordt stilgezet en tot de ontdekking komt: Ik ben God kwijt, en God gaat zoeken, dan is het gekunsteld om te zeggen: Nee, zo iemand zoekt God niet. Als het van God is, zal zo iemand net zo lang zoeken tot God Zich van hem laat vinden.
Ik citeer wederom Calvijn (c. bij Luk. 19:1-4) : “Zo schept de Heere dikwijls, voordat Hij zich aan de mens openbaart, een blinde toegenegeheid in hem, waardoor hij zich tot Hem, Die hem nog verborgen en onbekend is, voelt heengetrokken. En al weet hij dan nog niet waarom, toch stelt Hij hem niet teleur, maar openbaart zich aan hem ter rechter tijd.”
Denk ook eens aan Bunyans Heilige Oorlog. De afgevaardigden uit Mensenziel kwamen met tranen tot Immanuël, maar hij moest hun rekwesten (gebeden) alle afwijzen totdat de Heilige Geest met hun rekwesten meekwam en zij kwamen met de strop om de nek.
Inderdaad, als het van God is, zal God zich vinden laten. Maar denk niet omdat ons zoeken het rechte zoeken was. De mens moet zover komen, dat hij alles moet opgeven, ook zijn zoeken, bidden en smeken.
Ik schreef:
Jij antwoordde:4. Het voorafgaande werk heeft inderdaad niemand van zichzelf. Maar dat is nog geen geestelijk leven. De grote misvatting bij velen is dat ze menen dat alles wat de Heilige Geest werkt dus ook een vrucht is van wedergeboorte. Maar dat is niet zo: De Heilige Geest overtuigt ópdat de mens tot het geloof komt en dán (tegelijk) wedergeboren wordt.
Ik geloof niet in een vernieuwend werk zonder overtuigend werk. Maar overtuiging zonder vernieuwing is toch zeer wel mogelijk. Het kan van de Geest zijn en toch niet zaligmakend. Een natuurlijk mens kan heel ver komen (en zelfs mét de Heilige Geest). Het is nogal gevaarlijk om je de vraag te stellen: Kan een natuurlijk mens wel zo om zijn zonden wenen en zo ernstig God zoeken. Dit schept valse gronden. We moeten niet op weg zijn naar de vrijstad, maar er in zijn, anders kan de bloedwreker ons alsnog achterhalen.Is het goed om zo’n scherp onderscheid te maken tussen het overtuigende werk en het vernieuwende werk van de Geest. Het is toch één Geest Die het doet. Daarbij: gaat een natuurlijk mens naar God vragen? Is daar helemaal niets van de Geest bij?