Uit een bijbelstudie over Ezechiël 40-47 wil ik de samenvatting in drie stukken doorgeven.

Israël onder het Oude verbond

Onder het Oude Verbond was de wetgeving onder gericht op het rechtvaardig zijn voor God om die te verkrijgen door volkomen de wet te volbrengen. Ook de offerdienst, was door God Zelf voorgeschreven. Deze wet was echter geestelijk, wat voor de gevallen mens, die vlees is, niet minder was dan een bediening des doods (2 Kor.3:7). Immers uit de wet kan geen vlees rechtvaardig worden (Rom.3:20) . Dit betekende een eindeloze herhaling van offers onder het Oude Verbond.
De offerdienst onder het Oude Verbond was echter alleen een beeld of een schaduwdienst van een hemelse realiteit. Wilde het eindeloze brengen van offers kunnen ophouden, dan was er een volkomen toereikend offer nodig van hemelse oorsprong.
De schaduwdienst onder het Oude Verbond, was daartoe niet instaat (Hebr.10: 1-5). De zonden konden wel worden vergeven, maar niet worden weggenomen, ze werden alleen bedekt. De offerdienst onder het Oude Verbond heeft vanuit juridisch oogpunt gezien geen rechtskracht. Immers de aarde met haar schepselen was door de zondeval in vreemde handen gekomen. Na de zondeval was de schepping overgegeven in handen van de overste dezer wereld, de satan. (Lukas 4:6). Dit betekende, dat de natuurlijke mens zelf, door God gerekend als een slaaf van satan, niets zelf bezittend, zelfs niet zijn eigen lichaam en ziel (Efeze 2:1-3), Hem niets kon aanbieden waarover hij zeggenschap had.
Er was een Losser nodig om dit vervreemde erfdeel terug te brengen tot God.
Toch had God opdracht gegeven tot het brengen van offers. Ging het bij de aartsvaders in de eerste plaats om geloof. Onder het Oude verbond, ging het om geloof en gehoorzaamheid.
1 Sam.15: 22 zegt : Maar Samuel zeide: Heeft de Heere evenzeer welgevallen aan brandoffers en slachtoffers als aan horen naar des Heeren stem? Zie, gehoorzamen is beter danslachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen.
Als in het Oude Testament in geloof en gehoorzaamheid offers werden gebracht, dan zag God in de offers, die immers een afbeelding en schaduw waren van Christus in Zijn geloof en gehoorzaamheid aan Zijn hemelse Vader "het Lam Gods " waartoe Hij Zijn enig geboren Zoon in de volheid van de tijd de wereld zou geven.
Dit offer was dan ook het fundament waarop God vergeving kon geven aan de mens en met hem verder kon.

De Gemeente, het lichaam van Christus tijdens de bedeling van de genade.

Christus hield niet alleen de wet volkomen, maar volbracht ook de eis van de wet, de doodstraf op de zonde. Doordat Hij volkomen de wet heeft onderhouden als mensenzoon, kon Hij de doodstraf voor de gehele gevallen mensheid op zich nemen en hiermee de zonden wegnemen. Hij was immers vrij en zonder zonde !
Uit Christus als de tweede Adam, werd een nieuwe schepping geboren, uit water en bloed. De
Gemeente als Zijn Lichaam werd uit Zijn zijde geboren, net als Eva uit de zijde van Adam. Vergelijk Gen.2:18-25 met Joh.20: 32-37. Geboorte uit water en geest vindt plaats door het geloof in de Zoon van God. De rechtvaardigheid voor God wordt in Christus toegerekend. De heiligmaking vindt plaats door belijdenis van schuld ontstaan door de zonden begaan na de wedergeboorte. Het eigen bloed van de hemelse Hogepriester staat hier borg voor. Dit bloed van hemelse oorsprong, is alleen bedoeld voor Zijn volk. Zie Joh.17: 17 en 19 (Zie ook bij 3.2).
Het verlossingswerk van Christus bracht nog een radicale verandering t.o.v. het Oude Testament teweeg. Christus die tevens "De Goël" was, bracht door Zijn overwinning op Golgotha, de ganse schepping weer terug in de handen van Zijn hemelse Vader, die deze daarna weer overgaf aan Zijn Zoon. Christus zegt in Matt. 28 :18 "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde".

Israël onder het Nieuwe Verbond.

Israël behoort niet tot het Lichaam van Christus. Door ongeloof keerde Israël zich af van de
roeping die van Godswege via de verkondigers van het evangelie tot hen kwam. Op het moment dat Israël tot geloof komt, is de tijd reeds aangebroken, dat de hemelse priesterdienst plaats gemaakt heeft voor het werk van Christus hier op aarde.
Ondanks dat Hij altijd priester zal blijven (Hebr.7: 17) , gaat Hij nu Zijn taak vervullen als koning en als vorst over Zijn volk Israël.
In de offeranden voor Zijn volk kan Hij hierbij niet meer Zijn eigen bloed aan God de Vader aanbieden omdat deze fase in het heilsplan van God is afgesloten. Zijn eigen bloed maakt nu plaats voor het bloed van offerdieren. Deze offers zijn nu in tegenstelling tot de situatie in het Oude Testament wel rechtsgeldig. Immers alles is nu eigendom van Christus. Wat Hij dan als vorst over Zijn volk God de Vader aanbiedt, dat neemt Hij uit het Zijne.
De offerdienst in het Vrederijk, is daarom dan ook geen schaduw of een afbeelding meer van de hemelse dingen. Toen "Het Licht" in de wereld kwam, verdween de schaduw of afbeelding en aangezien dit Licht er in eeuwigheid zal zijn, zal er daarom nooit geen schaduw of afbeelding meer nodig wezen.
Onder het Oude Verbond ging het om de verlossing van de "zonde-macht" In Christus, is dit alles realiteit geworden en vervuld. (Hebr.10:18 , zie ook 3.3)

Eigenlijk gaat het om de twee heilsorganen "De Gemeente" nu en "Het volk Israël" straks, die God op Zijn tijd en op Zijn wijze gaat toebereiden voor de grote taak waartoe Hij ze heeft uitverkoren, om deze in de toekomst te gaan vervullen.
Offeranden straks in het Vrederijk en bemiddeling van de vorst zijn nodig om dezelfde reden als nu in de genade tijd voor de Gemeente de bemiddeling van de hemelse Hogepriester nodig is.
Het heeft nu en straks alleen te maken met verzoening van de zonden-schuld.

Daarom mogen we met Rom.11 waar het zo duidelijk gaat om Israël, zeggen :
Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid!

Matthéüs 27:51
En zie, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden.


Johannes 4:20
Onze vaders hebben op dezen berg aangebeden, en gijlieden zegt dat te Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden.

Johannes 4:21
Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt wanneer gijlieden noch op dezen berg, noch te Jeruzalem den Vader zult aanbidden.

1 Korinthiërs 3:16
Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en de Geest Gods in ulieden woont?

2 Korinthiërs 6:16
Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods, gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en Ik zal onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn.

Efeziërs 2:21
Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere;

Openbaring 21:2
En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid die voor haar man versierd is.

Bert Mulder schreef:Matthéüs 27:51
En zie, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden.


Johannes 4:20
Onze vaders hebben op dezen berg aangebeden, en gijlieden zegt dat te Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden.

Johannes 4:21
Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt wanneer gijlieden noch op dezen berg, noch te Jeruzalem den Vader zult aanbidden.

1 Korinthiërs 3:16
Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en de Geest Gods in ulieden woont?

2 Korinthiërs 6:16
Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods, gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en Ik zal onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn.

Efeziërs 2:21
Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere;

Openbaring 21:2
En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid die voor haar man versierd is.

Dank je, Bert!

@Jakobmarin, onderscheid maken tussen de schaduwendienst ín de tempel en de tempel zelf lijkt me wat gezocht.

@Toeschouwer, vind je het goed als ik die lappen tekst ongelezen laat? Dit vind ik nl. geen manier van gesprek voeren.

Toeschouwer schreef:De offerdienst onder het Oude Verbond heeft vanuit juridisch oogpunt gezien geen rechtskracht. Immers de aarde met haar schepselen was door de zondeval in vreemde handen gekomen. Na de zondeval was de schepping overgegeven in handen van de overste dezer wereld, de satan. (Lukas 4:6).

Exodus 9:29 Toen zeide Mozes tot hem: Wanneer ik ter stad uitgegaan zal zijn, zo zal ik mijn handen uitbreiden voor den HEERE; de donder zal ophouden, en de hagel zal niet meer zijn; opdat gij weet, dat de aarde des HEEREN is!
Exodus 19:5b want de ganse aarde is Mijn;
Deut. 10:14 Ziet, des HEEREN, uws Gods, is de hemel, en de hemel der hemelen, de aarde, en al wat daarin is.
Psalm 24:1 De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar volheid, de wereld, en die daarin wonen.
1 Kor. 10:26 Want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve.

Wat betreft Lukas 4:6: zeggen dat de duivel hier de waarheid spreekt, is de aartsleugenaar van de beginne geloven.

Ik zou niet weten op welke juridische basis de duivel recht zou hebben op de aarde.
Als een vijandelijke macht gebied verovert en bezet houdt, geeft hem dat nog geen rechten.

De verkiezing van Israel in het OT is onderdeel van de bevrijding en de offerdienst die daarbij hoort is juist rechtsgeldig.

Dit geeft me over deze bijbelstudie niet veel vertrouwen voor wat betreft de inhoudelijke kant ervan, de rest heb ik na dit gelezen te hebben maar overgeslagen.

Toeschouwer schreef:Israël onder het Nieuwe Verbond.

Immers alles is nu eigendom van Christus. Wat Hij dan als vorst over Zijn volk God de Vader aanbiedt, dat neemt Hij uit het Zijne.

Deze zin is me niet duidelijk. Kan je dit omschrijven? Wat is alles, wat bied Hij de Vader aan, en wat neemt Hij uit het Zijne?

@Bert en Afgewezen: willen jullie ook aangeven wat je met de teksten bedoelt? Want zomaar teksten citeren schept niet zoveel duidelijkheid over wat je ermee bedoelt.

Ik las bijvoorbeeld deze teksten nog, waaraan je kunt zien dat Paulus ook actief was in de tempel en zelfs God ontmoette, ná het scheuren van het voorhangsel:

Hand21:26: Toen nam Paulus de mannen met zich, en den dag daaraan met hen geheiligd zijnde, ging hij in den tempel, en verkondigde, dat de dagen der heiliging vervuld waren, blijvende daar, totdat voor een iegelijk van hen de offerande opgeofferd was.
Hand22:17, 18: En het gebeurde mij, als ik te Jeruzalem wedergekeerd was, en in den tempel bad, dat ik in een vertrekking van zinnen was;
En dat ik Hem zag, en Hij tot mij zeide: Spoed u, en ga in der haast uit Jeruzalem; want zij zullen uw getuigenis van Mij niet aannemen.

Dus na de schaduwendienst was er nog wel degelijk een functie in de tempel, zoals deze teksten laten zien!

jakobmarin schreef:@Bert en Afgewezen: willen jullie ook aangeven wat je met de teksten bedoelt? Want zomaar teksten citeren schept niet zoveel duidelijkheid over wat je ermee bedoelt.

Ik las bijvoorbeeld deze teksten nog, waaraan je kunt zien dat Paulus ook actief was in de tempel en zelfs God ontmoette, ná het scheuren van het voorhangsel:

Hand21:26: Toen nam Paulus de mannen met zich, en den dag daaraan met hen geheiligd zijnde, ging hij in den tempel, en verkondigde, dat de dagen der heiliging vervuld waren, blijvende daar, totdat voor een iegelijk van hen de offerande opgeofferd was.
Hand22:17, 18: En het gebeurde mij, als ik te Jeruzalem wedergekeerd was, en in den tempel bad, dat ik in een vertrekking van zinnen was;
En dat ik Hem zag, en Hij tot mij zeide: Spoed u, en ga in der haast uit Jeruzalem; want zij zullen uw getuigenis van Mij niet aannemen.

Dus na de schaduwendienst was er nog wel degelijk een functie in de tempel, zoals deze teksten laten zien!

Klopt. De tempeldienst was pas definitief ten einde met de verwoesting van Jeruzalem. Tot die tijd was er sprake van een overgangstijd van oud naar nieuw verbond.
De teksten spreken m.i. voor zichzelf. De tempel is in het NT iets anders dan in het OT (de OT bedeling loopt dus door de verwoesting van Jeruzalem).

Afgewezen schreef:(de OT bedeling loopt dus door de verwoesting van Jeruzalem).

Kan je dit beargumenteren?

Gian schreef:

Afgewezen schreef:(de OT bedeling loopt dus door de verwoesting van Jeruzalem).

Kan je dit beargumenteren?

Ja, want daarna is er geen tempeldienst meer.
In Hebreeën wordt ook gezegd dat het oude verbond 'oud is en nabij de verdwijning' (was nog vóór de verwoesting van Jeruzalem).
Paulus en Petrus houden zich al niet meer altijd aan de voorschriften van het OT, en Paulus heeft daar heel goede redenen voor heeft (zie met name de Galatenbrief).
Soms doet Paulus het nog wel. Deze 'dubbelheid' kenmerkt de overgangstijd.

Feitelijk geloof ik toch zeker dat met de dood van Christus het verbond overgegaan is van de oude bedeling naar de nieuwe.

1Cor. 11:25 Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker, na het eten des avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot Mijn gedachtenis.

Het voorhangsel scheurde van onder naar boven. De tempel had ook in kunnen storten met de aardbeving. Met het verwerpen van Christus is het logisch dat ze gewoon doorgingen met offeren. Je kunt mi dan niet zeggen dat het nieuwe verbond nog niet ingegaan was omdat de joden nog zo graag die offers brachten.
In de uitvoering was het oude was nabij de verdwijning. Paulus bevestigt in deze nog maar eens de profetie van de verwoesting.

Gian schreef:Feitelijk geloof ik toch zeker dat met de dood van Christus het verbond overgegaan is van de oude bedeling naar de nieuwe.

1Cor. 11:25 Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker, na het eten des avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot Mijn gedachtenis.

Het voorhangsel scheurde van onder naar boven. De tempel had ook in kunnen storten met de aardbeving. Met het verwerpen van Christus is het logisch dat ze gewoon doorgingen met offeren. Je kunt mi dan niet zeggen dat het nieuwe verbond nog niet ingegaan was omdat de joden nog zo graag die offers brachten.
In de uitvoering was het oude was nabij de verdwijning. Paulus bevestigt in deze nog maar eens de profetie van de verwoesting.

Natuurlijk was het nieuwe verbond al begonnen! Alleen, het oude verbond was nog niet helemaal weg. Dat is die overgangstijd.

Afgewezen schreef:Natuurlijk was het nieuwe verbond al begonnen! Alleen, het oude verbond was nog niet helemaal weg. Dat is die overgangstijd.

Misschien een domme vraag, maar doel je erop dat de nieuwe gemeente ("de volgelingen van Jezus") in die overgangstijd nog deels in en vanuit dat oude verbond leefden (waaronder bijv. de tempeldienst en de strikt Mozaische wetgeving)?

jvdg schreef:

Afgewezen schreef:Natuurlijk was het nieuwe verbond al begonnen! Alleen, het oude verbond was nog niet helemaal weg. Dat is die overgangstijd.

Misschien een domme vraag, maar doel je erop dat de nieuwe gemeente ("de volgelingen van Jezus") in die overgangstijd nog deels in en vanuit dat oude verbond leefden (waaronder bijv. de tempeldienst en de strikt Mozaische wetgeving)?

Ja, zo zou je het in feite kunnen zeggen, althans wat de christenen uit de Joden betreft. Zij hadden vaak nog geen vrijmoedigheid om de ceremoniën niet meer te onderhouden.