Bert Mulder schreef:Ok, ik geef toe, dat onze Dordtse vaderen daar het woord "aangeboden" gebruiken, net zoals in de gelijkenis in Matth. 13. Maar dit aannemen slaat, en kan alleen op de uitwendige roeping slaan. Want anders zou je uitkomen op de wegvalling van de gelovigen, gelijk degenen met tijd en wondergeloof in de gelijkenis. Mijn argument is altijd geweest, en nog steeds, dat er zeker een uitwendige roeping is, die tot iedereen komt die onder de prediking komt. Maar er is ook een inwendige roeping die alleen voor de uitverkorenen is.
Dat hebben we dan in ieder geval gewonnen. Nu is een volgende vraag: is de uitwendige roeping voor allen hetzelfde?
De gereformeerde theologen hebben altijd geleerd, dat de uitwendige roeping tot allen komt in de verkondiging van het woord. Het is Gods spreken. Nu, God spreekt niet dubbelzinnig. Hij spreekt
tot allen hetzelfde woord. Hij belooft met ernst aan allen die tot Hem komen en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven, DL H3&4, par. 8. Dus als Hij over Jeruzalem weent en tot hen spreekt: och, of gij nog in deze uw dag mocht bekennen wat tot uw vrede dient, dan weent hij over degenen die Hem verwerpen en verworpen zijn.
Maar de inwendige roeping of de wedergeboorte is geen spreken van God, maar
een handelen, dat bij het woord komt. De wedergeboorte wordt niet in ons teweeg gebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen ... maar het is een geheel bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer zoete, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke
werking, die in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking uit de doden, DL H3&4, par. 12. Deze bovennatuurlijke
werking van God, waardoor Hij ons wederbaart, sluit het gebruik van het Evangelie, hetwelk de wijze God tot een zaad der wedergeboorte en een spijs der ziel verordineerd heeft, geenszins uit. Want door de vermaningen van het Evangelie wordt de genade medegedeeld, DL H 3&4, par. 17.
Bert Mulder schreef:God is soverein, en spreekt zichzelf niet tegen, door met een welgemeend aanbod te komen, en dan te zeggen, "nee, jij bent niet uitverkoren, dus het is niet voor jou, ik heb dat aanbod in jouw geval niet gemeend."
Rom. 5:18 leert ons: Zo dan, gelijk door één misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook door één rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens. Is dit een aanbod van genade of niet? Mij dunkt van wel. Er is voor alle mensen rechtvaardigmaking in het bloed van het Lam. Als alle mensen tot Jezus zouden komen en in Hem geloven, zouden ze allen zalig worden. En God zou tot geen van hen behoeven te zeggen: "Nee, jij bent niet uitverkoren, dus het is niet voor jou, ik heb het aanbod in jou geval niet gemeend." Integendeel, Hij zal de ongelovigen toevoegen: Hoe menigmaal heb Ik u willen bijeenvergaderen ... maar gij hebt niet gewild. Maar het aanbod van genade zelf is geen inwendige genade, al wordt die wel aangeboden. Want God eist niets, dat Hij niet Zelf uit genade, om niet wil geven. En Hij wil al onze nooddruft vervullen in heerlijkheid, Fil. 4:19.
Bert Mulder schreef:Al die teksten die je aanhaald zijn prima, maar geen er van gaat over een aanbod van genade. Zoals Ds. Pieters het ook steld, want de term "aanbod van genade" nergens in de Schrift gebruikt.
Als dat een argument is, stel ik voor het leerstuk van de voorzienigheid ook maar te schrappen.
Bert Mulder schreef:Zeker eens met Calvijn, dat "in de bediening van het Nieuwe Testament het bloed van Christus in de gemeente drupt. Jezus Christus wordt in de rechte prediking voor de ogen geschilderd alsof Hij onder de gemeente gekruisigd is, Gal. 3:1. " Maar als je een beetje meer Calvijn leest, zul je ook lezen, dat hij stelt dat Christus alleen voor de Zijnen gestorven is, en dat al de beloften van het Evangelie alleen voor de Zijnen zijn. En dat is het getuigenis van de Schrift.
Calvijn zegt in een preek over Jes. 53:
In een preek over Jes. 53 zegt hij:
“Ziet dan, hoe onze Heere Jezus de zonden en ongerechtigheden van velen gedragen heeft. Het is waar, dat dit woord velen vaak zoveel betekent als
allen. En inderdaad, onze Heere Jezus is
aangeboden aan heel de wereld, want er wordt niet gesproken van drie of vier, als gezegd wordt: God heeft alzo lief de wereld gehad, dat Hij Zijn enige Zoon niet gespaard heeft. Maar toch moeten wij opmerken, wat het Evangelie daar nog aan toevoegt: Opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve maar het eeuwige leven hebbe. Ziet dus, hoe onze Heere Jezus
voor ons allen geleden heeft, en dat er groot noch klein is, die heden te verontschuldigen zou zijn, aangezien wij zaligheid in Hem kunnen verkrijgen. De ongelovigen, die zich ervan afkeren en die er zichzelf door hun boosheid van beroven, zijn heden dubbel schuldig. Want met welk voorwendsel zullen zij kunnen komen, om hun ondankbaarheid te verontschuldigen, waar zij de weldaad niet aannemen,
waarvan zij deelgenoot konden zijn door geloof? Leren wij dan, dat, als wij in grote menigte tot onze Heere Jezus Christus komen, de een de ander niet in de weg staat, als zou Hij niet genoeg hebben voor een ieder van ons. [...] Wanneer wij bij Jezus Christus komen, behoeven wij niet bang te zijn, dat Zijn vermogen te kort schiet, en dat, als ieder zijn deel zal hebben, bij Hem enige vermindering komt, zodat niet altijd weer anderen er genoeg vinden. Want in hoe groter getale wij komen, hoe meer wij Hem rijk zullen bevinden om in onze nooddruft te helpen. Zo hebben wij er dus op te letten, dat de profeet niet zonder oorzaak zegt, dat Hij de zonde van velen gedragen heeft; wij behoeven op onze naasten niet jaloers te zijn, als zouden wij teleurgesteld en niet geholpen worden, omdat er te veel anderen waren. Ziedaar in hoofdsom, wat wij van deze Schriftuurplaats hebben te onthouden.”
Kan je mij één citaat van Calvijn geven, waarin je stelling lijkt te worden bevestigd?