Nieuw boek ds. C. Harinck

Hans van Gemerden

Bericht door Hans van Gemerden »

Ik heb trouwen in aansluiting op dit alles een andere vraag/opmerking. In de Gergem wordt heel vaak de weg bepreekt die God met een zondaar houdt. Vaak komt dat op het volgende neer (neem me niet kwalijk, ik moet veralgemeniseren): In het uur van de wedergeboorte stort God Zijn liefde in het hart van de zondaar uit. Die zondaar gaat God missen, hij ziet in dat schuldig staat tegenover een drieenig God. Hij gaat zijn verloren staat inleven. Hij billijkt God in het recht hem te verdoemen. In zijn eigen ogen is de zondaar niet rechtvaardig voor God. In de ogen van God wel. Het is dan een lange weg naar Christus toe. Ik bedoel naar de kennis van Christus toe. De kennis dat Jezus onze Borg is, onze persoonlijke Verlosser.

Tot zover de veralgemeniseerde weg. Het bezwaar wat ik hier tegen heb is het volgende: wedergeboorte en de kennis van Christus worden heel vaak uit elkaar gehaald. Men kan wel wedergeboren zijn, maar Christus nog niet kennen. Dat is een dwaling, mijn inziens. Een dwaling waardoor velen menen wedergeboren te zijn en naar de hemel te gaan, terwijl ze Christus nog niet kennen.

Dit alles is in tegenspraak met wat onze oudvaders leren. Ik wil dit onderstrepen met een citaat uit de Redelijke Godsdienst van Brakel, hoofdstuk 31 over de wedergeboorte. Ik zou het hele hoofdstuk wel weer willen geven, omdat het heel mooi is. Maar ik beperk me tot het onderstaande:

XII. Vóór de eerste daad des geloofs is de mens dood, hoe vele voorbereiden de bewegingen hij ook mocht ontvangen hebben. Als wij voorbereiding stellen, zo weet, dat wij daardoor niet verstaan beginselen des levens, verre van daar; in alle de voorbereidingen is en blijft de mens dood, en zijn daden kun-nen God niet behagen, hoe deugdzaam dat ze schijnen.
Het eerste beginseltje des levens ontvangt hij met de eerste daad des geloofs, geloof en leven zijn in de tijd gelijk, maar in de orde gaat het geloof voor, als een oorsprong des levens; want daar is geen leven dan in de vereniging met Christus, die hun Leven is, en het geloof is het middel van vereniging met Christus. Waaruit blijkt de dwaasheid dergenen, die eerst verloochening, die éérst heiligheid zoeken; deze stellen zich in het uiterste gevaar om nooit weder-geboren te worden.

XIII. Zo iemand mij vraagt: waaraan hij zijn eerste begin van wedergeboorte zal kennen?
Ik antwoord: van de eerste daad des geloofs.
Vraagt men verder: wanneer men de eerste daad des geloofs oefent, en of men de tijd niet moet of kan weten?
Ik antwoord: men behoeft die tijd niet te weten, en men kan hem ook niet vast weten. Begint men van de eerste heftige overtuiging, men had toen, naar alle waarschijnlijkheid, het geloof nog niet; begint men het geloof van de eerste daad des geloofs, die men met bewustzijn en bijzondere hartelijk-heid deed, zo rekent men te laat, want naar alle waarschijn-lijkheid had men het geloof al te voren; zodat ik acht, dat men de nette tijd van het begin des geloofs en der weder-geboorte niet of zeer zelden weten kan. Ook is het niet nodig zulks te weten, 't is genoeg, als men op goede gronden uit het Woord Gods en uit goede kennis van zijn hart en daden besluiten kan, dat men gelooft en wedergeboren is, waarvan wij in het vervolg zullen spreken.
Men moet niet menen, dat iedere daad zo op elkander en op zo een orde na elkaar in de ziel komt en volgt, als wij ze hier beschreven hebben. Neen, wij kunnen het niet tegelijk zeggen, en daarom moeten wij het een na het andere stellen.
Maar al de bovengeschreven bewegingen werken dikwijls in de ziel door elkander; nu komt het een meest op het hart, dan het andere, en soms alle in éne oefening. Zodat niemand ook over de orde zwarigheid moet maken, of in het terugzien hoe bij werkzaam geweest is, of in het beginnen. En ofschoon niemand door een andere weg geleid wordt, als ik hier in deze vierde aanmerking voorgesteld heb, die bekommere zich daardoor ook niet; des Heeren handelingen zijn wonder verschillend.
Ook heb ik ze niet alle hier terneer -gesteld. Ik heb sommige met voordacht verzwegen, omdat ze geheel buitengewoon zijn, doch wél door en naar het Woord. En ikzelf zou ze kwalijk geloofd hebben, had ik zulke zielen zelf niet behandeld.
Deze gestelde zijn genoeg, en ik zeg dit laatste alleen om een ziel niet te ontrusten, die op een buiten-gewone wijze overgebracht mocht zijn geworden, als het maar door het Woord geschied is, 't zij dat zij redelijk onderscheiden kennis had van de gronden der waarheid, 't zij dat zijn kennis zeer ver-ward, duister, algemeen en maar van horen prediken, of horen vertellen van iemand was, als hij maar van Christus en Zijn lijden en sterven gehoord heeft, dat noem ik ook door het Woord; want Christus wordt alleen in het Woord geopenbaard. Zodat hij geen uitdrukkelijke Schriftuurplaats behoeft in 't oog gehad te hebben.

Tot zover Brakel, graag zou ik jullie reactie hier eens op horen!

Gode bevolen, Hans
Refojongere

Bericht door Refojongere »

Beste Hans,
In het uur van de wedergeboorte stort God Zijn liefde in het hart van de zondaar uit. Die zondaar gaat God missen, hij ziet in dat schuldig staat tegenover een drieenig God. Hij gaat zijn verloren staat inleven. Hij billijkt God in het recht hem te verdoemen. In zijn eigen ogen is de zondaar niet rechtvaardig voor God. In de ogen van God wel. Het is dan een lange weg naar Christus toe. Ik bedoel naar de kennis van Christus toe. De kennis dat Jezus onze Borg is, onze persoonlijke Verlosser.
Klinkt heel aannemelijk, en in de praktijk gaat het ook vaak zo denk ik. Dat een zondaar ziet dat hij God mist, dat kan niet anders voortvloeien dan uit de liefde Gods die in zijn hart is uitgestort. Aangezien de Dordtse Leerregels de 'wedergeboorte' gelijkstellen met de 'uitgestorte liefde van God in het hart', klinkt het ook logisch dat wedergeboorte en geloof van elkaar gescheiden worden.

Toch is dat niet bijbels, dat een zondaar God gaat missen en zoeken, dat behoort tot de wedergeboorte, alleen het is de wedergeboorte zelf niet. De zaligmakende overtuiging van Gods Geest en de trekkende liefdekoorden van God zijn het die de zondaar bedroefd maken tot God en doen hem God zoeken. Pas op het moment dat deze zondaar zichzelf overgeeft aan Christus (Christus wordt in zijn hart geopenbaard) valt te zeggen dat hij is wedergeboren. Het probleem is dat wij het moment van de wedergeboorte niet kunnen aanwijzen. Nu, dat hoeven wij ook niet. Daar gaat het ook niet om. Het gaat erom dat je gelooft (eerste kenmerk van de wedergeboorte). Zo krijg je geen wedergeborene zonder geloof...

Daarom ben ik het dus van harte met die citaten van je eens.
Zeeuw

Bericht door Zeeuw »

"Het bezwaar wat ik hier tegen heb is het volgende: wedergeboorte en de kennis van Christus worden heel vaak uit elkaar gehaald. Men kan wel wedergeboren zijn, maar Christus nog niet kennen. Dat is een dwaling, mijn inziens. Een dwaling waardoor velen menen wedergeboren te zijn en naar de hemel te gaan, terwijl ze Christus nog niet kennen. "

Ik ben het met je eens. Het is levensgevaarlijk om mensen buiten de kennis van Christus de handen op te leggen. We moeten geen scheiding tussen wedergeboorte en geloof gaan maken. Het hoort bij elkaar. Ik vind Brakel Schriftuurlijk. Hij houd beide zaken bij elkaar, legt niet de grond in de overtuigingen. Maar daarnaast houd hij er wel degelijk rekening mee dat een zondaar 'rijker'is dan hij zelf kan inzien.
Dat lees ik uit het citaat dat wanneer iemand de eerste heldere geloofsdaad ervoor houd, hij waarschijnlijk al wedergeboren was.

In ieder geval is het heel duidelijk dat altijd alleen het kennen van Christus tot zaligheid noodzakelijk is. En daar laat de Schrift ook geen enkele onzekerheid over bestaan.

Je geeft overigens zelf aan dat je 'beeldtekening'veralgemeniseerd is. Dat is wel goed om te stellen. Want gelukkig hoor ik binnen de GG genoeg predikanten die dit nooit zo zullen stellen alsof een mens buiten de kennis van Christus zalig kan worden. Gelukkig niet.

"Aangezien de Dordtse Leerregels de 'wedergeboorte' gelijkstellen met de 'uitgestorte liefde van God in het hart', klinkt het ook logisch dat wedergeboorte en geloof van elkaar gescheiden worden. "

Dat ben ik toch niet met je eens, integendeel. De DL spreken heel duidelijk in het artikel over de wedergeboorte over 'wedergeboren worden en metterdaad geloven'.

Daar zit wel een orde in; eerst wedergeboorte/levendmaking, maar geen tijdsverschil.

Tenslotte hier een citaat van een GG predikant, precies over dit onderwerp

"De laatste vraag: welke plaats in de heilsorde de overtuiging van zonde heeft, is niet gemakkelijk te beantwoorden. De Puriteinen stelden die voor de wedergeboorte, zoals Comrie dit ook eerst deed. Later stelde hij die meer na de wedergeboorte. Daarin is Kersten hem gevolgd. Naar mijn overtuiging moeten we hier met grote voorzichtigheid spreken en er rekening mee houden, dat het niet te zeggen is, welke overtuiging nu algemeen of zaligmakend is. Calvijn zegt, dat boetvaardigheid reeds vrucht van het geloof is. Laten we verder luisteren naar de Schrift, Die zegt, dat de droefheid naar God, die opgewekt wordt door de overtuiging van de wet, een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid. Het is onjuist op grond van die overtuigingen iemand rust te geven voor zijn ziel.Hij moet Christus hebben. Daarom vind ik deze vraag voor het geloofsleven van minder betekenis. Het gaat om Jezus en om Hem alleen. Daarbuiten is geen rust."

Hierbij sluit ik hartelijk aan.

Vr. groet
Hans van Gemerden

Bericht door Hans van Gemerden »

Bedankt voor het citaat van een gergem dominee. Inderdaad hoor ik dit niet alle dominees zeggen. Ik zit in een vacante gemeente en we krijgen daardoor veel verschillende dominees om bij ons te preken. Toch zijn er een aantal dominees (ik zal geen namen noemen) die het wel brengen/preken zoals ik eerder stelde. Ik denk dat het een heel groot gevaar is. Herkennen jullie je hierin? Ik bedoel, zijn er preken waarin je dit ook naar voren hoort komen?

Groet, Hans
Hans van Gemerden

Bericht door Hans van Gemerden »

Beste Zeeuw,

Een hele kleine zijsprong. In "Het handschrift uitgewist" staat volgens mij ook die voorbereidingspreek voor het heilig avondmaal over Jesaja 55:1. Heb je die wel eens gelezen? Zo ja, als je het vergelijkt met de preek van Calvijn ("De geestelijke honger", zie eerste recensie Bewaar het Pand), wat voor verschillen merk je dan?

Groet, Hans
Hans van Gemerden

Bericht door Hans van Gemerden »

Zeker, ik geloof ook niet dat het op dit moment het algemene beeld in de Gereformeerde Gemeenten is. Ik maak me echter zorgen om het feit dat ik het bij veel dominees hoor die nog niet zo lang afgestudeerd zijn en ook hoor ik het bij de huidige studenten. Dat is de eigenlijke reden dat ik me er druk over maak. De "oudere garde" dominees leert dit inderdaad niet.
Hans van Gemerden

Bericht door Hans van Gemerden »

Je hebt gelijk. De inhoud van die preken is ongeveer inderdaad zoals je veronderstelt. Ds. Kersten kan inderdaad ook heel evangelisch zijn, zeker. Niet dat ik veel van hem gelezen heb.

Wat ik echter jammer vind, is dat zoals Kersten in die preek zich richt tot de dorstigen in die preek, dat dat bijna altijd zo in de huidige prediking naar voren komt (weer veralgemeniseer ik, dominees als Vreugdenhil enz. preken wel onvoorwaardelijk). Ik heb het in verschillende preken gehoord dat de Heere Jezus aangeboden wordt aan mensen die hun zonden kennen of andere overtuigingen hebben. Dat is geen onvoorwaardelijk aanbod. En ik geloof zelfs dat die dominees het zelf met de beste bedoelingen doen.

“Overigens haalde ik ds.Kersten vooral aan om aan te tonen dat hij de grond van de zaligheid nooit in overtuigingen, maar alleen in de Christus legt. En daarin ben ik het van harte eens met hem.”

Ik ook.

Wat denk je overigens van de rol van zowel ds. Kersten in de oorlog en die van ds. Kok? In welke mate denk je dat hun verschil in opstelling tijdens de bezetting van invloed is geweest op hun latere conflict?

Groet, Hans
Hans van Gemerden

Bericht door Hans van Gemerden »

Kan ik het ook niet gewoon zien als twee machtsblokken: supralapsaristen (Kersten/Steenblok) tegenover infralapsaristen (Kok),
waarbij Kersten Kok tolereerde en ook nog waardeerde. Kersten en Kok waren
beiden gerespecteerde autoriteiten. Steenblok wist dat hij bijzonder
gewaardeerd werd door Kersten en in de toekomst meer zijn plaats zou gaan
innemen. In de oorlog was Kersten reeds hartpatient. Ik vrees/denk dat dit
wel eens een geforceerde strijd om het machtsblok kan geweest zijn. Dit zou
verklaren waarom Steenblok zich afgescheiden heeft, met twee anderen. Zit
hier geen hoogmoed? Is dit ook niet gekweekt door Kersten?

Het is ook gemakkelijker om over 2 of 3 verbonden te spreken in plaats van
supra en infra. Dan hoef je namelijk geen rekening te houden met
synodeuitspraken van 1618/1619, maar maak je gewoon nieuwe synodeuitspraken 1931!
Hans van Gemerden

Bericht door Hans van Gemerden »

Natuurlijk kan je daar geen = teken tussen zetten. Het gaat meer over
ligging cq ervaring. Eigenlijk zoals je al schreef "indien niet strijdig met woord en belijdenis", moeten we elkaar respecteren. Wat er uit voort is
gekomen heeft weinig met respect te maken.

In de praktijk kan je stellen: supra legt nadruk op uitverkiezing, infra
legt nadruk op eigen verantwoording. Ik voor mijzelf stel dat ik theoretisch
meer aan de supra, maar praktisch meer aan de infra kant sta (oftewel ik
geloof dat de uitverkiezing er was voor de val, maar wil de onwil voor de
onmacht plaatsen).
Als je het zo ziet (praktijk), zie je de overeenkomst: 2 verbonden - supra,
3 verbonden - infra.
Ik ben ervan overtuigd dat beide zaken theologisch met elkaar verweven zijn,
ze gaan nagenoeg altijd gelijktijdig op! Alhoewel het theoretisch inderdaad
2 gescheiden zaken zijn.

Ik zeg niet dat Kok 3 verbonden aanhing, maar wel dat hij infra was!
Plaats reactie