Zullen we dan maar zeggen dat de verwoording van voor 2005 is? En zullen we dan vanaf nu maar weer gewoon gaan zeggen wat we bedoelen?Afgewezen schreef:De verwoording is van na 1900. Nou, zeg maar, na 1800. Maar de zaken zijn dat niet.een vraag heb ik dan nog wel aan je. De vierschaar beleving ala Blok en du marchie is van na 1900. Was iedereen voor die tijd onbekeerd?
Standen in het genadeleven
soms denk ik weleens dat sommige mij niet willen begrijpen.Afgewezen schreef:Vind ik nogal meevallen. Wat ik bedoel? Ik heb dat al zo vaak op dit en het OSW-forum gezegd. Maar ik wil het best nog een keer doen: dat God mijn ogen opent voor de boodschap van het Evangelie en ik geloven mag dat Christus in mijn plaats heeft gestaan, zodat ik in Gods ogen rein ben. Zó versta ik de vierschaarbeleving.nou en wat bedoelde du Marchie en P Blok dan volgens jou? Dus wat JIJ nu precies bedoelt blijft nogal vaag. De vierschaar beschreven op de wijze die van der Zwaag in afwachten of verwachten beschrijft van bovengenoemde personen, vind ik huiveringwekkend.Mee eens.Om zoiets heiligs als het vrijspreken van de zondaar, in het recht Gods, om Christus wil, in zulke termen te verwerpen, en te verafschuwen, is zo erg! De grond waarop je staat is heilige grond!Dus toch niet zo raar? Maar hebben ds. Du Marchie en ds. Blok het dan over een visioen?Deze uitwassen bestrijd ik. Ik heb ook 2x in deze topic gezegd dat ik de VISIONAIRE beleving van de vierschaar verwerp. Nu als voorbeeld, of als voorstelling hoe een mens in het reine komt bij God, is de vierschaar voorstelling helemaal niet zo raar. Maar dat heb je mij ook nergens zien schrijven.Waar de Heilige Geest werkt in een mensenhart, is er wel zeker sprake van heilige grond!Ik hou niet van dat soort bevinding. Dat pinksterachtige gedoe, ik moet er niets van hebben. Ik acht de bijbel heilige grond, niet de ervaring van mogelijk Gods volk. DAt is namelijk zo rooms als het maar zijn kan.Bijbelse argumenten tegen het werk van de Geest?Zodra bijbelse argumenten terzijde worden geschoven met de opmerking "Maar Gods volk leert het anders" -en dat gebeurt!- is er sprake van scheefgroei en is waakzaamheid geboden. Dáár gaat het om.Dit behoef je toch niet uit te spelen tegen de beleving zoals ds. Blok en ds. Du Marchie die beschrijven? Nogmaals, het woord ‘visioen’ komt uit de mond van degenen die hier kritiek op hebben, niet uit de mond van genoemde predikanten zelf.Ik denk dat de ervaring die de goddeloze ervaart als hij of zij door het geloof Christus mag omhelzen bijzonder is. Dan straalt het Evangelielicht door de ziel, dan doortintelt de eeuwige goddelijke zondaarsliefde de ziel. Kijk, en dat is nu bijbelse taal. Graag zou ik allen willen vragen, juist ook die met hun visionaire ervaring, naar het woord van Petrus: bent u bereid tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is? En dit met zachtmoedigheid en vreze?De verwoording is van na 1900. Nou, zeg maar, na 1800. Maar de zaken zijn dat niet.een vraag heb ik dan nog wel aan je. De vierschaar beleving ala Blok en du marchie is van na 1900. Was iedereen voor die tijd onbekeerd?
Je hebt het zelf ook gelezen in afwachten of verwachten.
ds du Marcie stelt dat in de vierschaar God als rechter letterlijk voor ogen wordt gezien. Ik noem dat dan maar visionair.
zoals jij de vierschaarbeleving ziet, zie ik hem ook. Dus wat dat betreft geen meningsverschil. Maar zo ziet ds BLok en Marcie e.a. hem niet.
Ik irriteer me mateloos aan je tweede quote. Eerst laat je aartjan mijn woorden verdraaien en dan stem je daar mee in. Ik heb HEEEEEEL erg duidelijk aangeven waar ik tegen ben. En dat is niet wat jij in je eerste quote omschrijf. Ik hou er niet van dat mensen de werkelijke betekenis van de bijbel ondergeschikt maken aan het invullen van een beleving die niet direct uit dat bijbelgedeelte is te halen. (of gewoon op de klank afgaan, terwijl het helemaal niet wordt bedoeld)
Ja ze spreken over een visioen. Ze zien iets wat er niet is. Dus ik weet niet hoe je dat moet omschrijven.
Zolang de bevinding is te toetsten aan de Schrift is het heilige grond. Kan dat niet, dan is het geen heilige grond. Zo simpel is dat. Sola scriptura, weet je nog?
Bijbelse argumenten tegen het werk van de Geest?
Weer redeneer je oneigenlijk. de bevinding van Gods volk kan Gods Woord niet tegen spreken. DAt is onmogelijk. En jij bent verstandig genoeg dat uit NDonselaar's posting te filteren. Dat doe je bewust niet, dat geeft alleen maar je intenties weer.
Volgens mij citeert van der Zwaag letterlijk ds du Marchie. En die zegt letterlijk (keb het boek niet bij de hand op het moment) dat God zichtbaarder is dan in de werkelijkheid. Nou, wil je het nog zouter?
Als ik jacob goed begrijp en misschien KvdZ ook, maar ik heb z'n boek hier niet wil hij dit zeggen.
Wat die mensen meemaken krijgt het stempel van de Geest opgedrukt. In de Bijbel komt het niet voor. och klinkt het zo mooi en bekend dat het wel bijbels móét zijn. (De woorden niet maar de zaken wel). Zo gaat zo'n beleving zichzelf bewijzen. En zijn we van het sola scriptura afgedwaald.
De eenvoudige gelovige (zalig zijn zij die niets zien en toch geloven) staat lager op de trap dan de mensen met zo'n vierschaar. (zaliger zijn zij die tóch iets gezien hebben)
Wat die mensen meemaken krijgt het stempel van de Geest opgedrukt. In de Bijbel komt het niet voor. och klinkt het zo mooi en bekend dat het wel bijbels móét zijn. (De woorden niet maar de zaken wel). Zo gaat zo'n beleving zichzelf bewijzen. En zijn we van het sola scriptura afgedwaald.
De eenvoudige gelovige (zalig zijn zij die niets zien en toch geloven) staat lager op de trap dan de mensen met zo'n vierschaar. (zaliger zijn zij die tóch iets gezien hebben)
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Volgens mij de spijker op zijn kop refo.refo schreef:Als ik jacob goed begrijp en misschien KvdZ ook, maar ik heb z'n boek hier niet wil hij dit zeggen.
Wat die mensen meemaken krijgt het stempel van de Geest opgedrukt. In de Bijbel komt het niet voor. och klinkt het zo mooi en bekend dat het wel bijbels móét zijn. (De woorden niet maar de zaken wel). Zo gaat zo'n beleving zichzelf bewijzen. En zijn we van het sola scriptura afgedwaald.
De eenvoudige gelovige (zalig zijn zij die niets zien en toch geloven) staat lager op de trap dan de mensen met zo'n vierschaar. (zaliger zijn zij die tóch iets gezien hebben)
Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen/ervaren/beleven.
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Ja, hier op aarde, maar tegelijkertijd zijn we ook overwinnaars.Pim schreef:En dan te bedenken dat we nooit meer zullen zijn of worden dan zondaar.........refo schreef:De eenvoudige gelovige (zalig zijn zij die niets zien en toch geloven) staat lager op de trap dan de mensen met zo'n vierschaar. (zaliger zijn zij die tóch iets gezien hebben)
Straks Opb 3:21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
Daarom hoeven we niet de hele dag met onze neus naar beneden te lopen.
Loop jij met je neus naar beneden als je weer eens inleeft een zondaar te zijn? Dat is idd niet goed.Miscanthus schreef:Ja, hier op aarde, maar tegelijkertijd zijn we ook overwinnaars.Pim schreef:En dan te bedenken dat we nooit meer zullen zijn of worden dan zondaar.........refo schreef:De eenvoudige gelovige (zalig zijn zij die niets zien en toch geloven) staat lager op de trap dan de mensen met zo'n vierschaar. (zaliger zijn zij die tóch iets gezien hebben)
Straks Opb 3:21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
Daarom hoeven we niet de hele dag met onze neus naar beneden te lopen.
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Ja. Maar daarom vind ik jouw opmerking nog wel eenzijdig.Pim schreef:Loop jij met je neus naar beneden als je weer eens inleeft een zondaar te zijn? Dat is idd niet goed.Miscanthus schreef:Ja, hier op aarde, maar tegelijkertijd zijn we ook overwinnaars.Pim schreef:En dan te bedenken dat we nooit meer zullen zijn of worden dan zondaar.........refo schreef:De eenvoudige gelovige (zalig zijn zij die niets zien en toch geloven) staat lager op de trap dan de mensen met zo'n vierschaar. (zaliger zijn zij die tóch iets gezien hebben)
Straks Opb 3:21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
Daarom hoeven we niet de hele dag met onze neus naar beneden te lopen.
Wat bedoel je met 'Ja'?Miscanthus schreef:Ja. Maar daarom vind ik jouw opmerking nog wel eenzijdig.Pim schreef:Loop jij met je neus naar beneden als je weer eens inleeft een zondaar te zijn? Dat is idd niet goed.Miscanthus schreef:Ja, hier op aarde, maar tegelijkertijd zijn we ook overwinnaars.Pim schreef: En dan te bedenken dat we nooit meer zullen zijn of worden dan zondaar.........
Straks Opb 3:21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
Daarom hoeven we niet de hele dag met onze neus naar beneden te lopen.
Ik zou willen stellen dat we nooit dichter bij God leven, dan op het moment dat wij ons inleven hoe een diep gevallen zondaar we zijn. Dan hebben we Hem nodig, dan hebben we Jezus' bloed nodig. Dan liggen we geknield aan de voet van het kruis. Ja, dan blikken we door het geloof in Zijn liefdevolle ogen, zien we Hem het hoofd buigen en horen we Hem zeggen 'het is volbracht'?
De zondaar kan alleen rechtvaardig voor God worden door het geloof in Christus! Door zijn volkomen borgstelling! Het geloof is slechts een instrument.God rechtvaardigt de zondaar door het geloof. Dat is bijbels.
Het gaat mij om de term visioen, die Jacob verzint. Ik geloof namelijk niet dat de Heere in deze tijd nog door visioenen werkt, maar door Zijn Woord en Geest!Je doet nogal een stellige uitspraak die ik veel tegenkom ‘je verstaat het niet, dus je schaart het maar onder de term visioen’. Het is bevinding van Gods volk. Dat is een soort aparte taal en als je die niet verstaat! Je moet er maar van afblijven. Fout Aartjan, fout, we moeten ons in alles laten leiden door de Schrift, want dat is Góds Woord.
En; ik oordeel zeker niet over je staat! Ik zou niet durven, ik ken je niet eens, en als ik zou je kennen dan zou ik het nog niet durven! Het ging mij erom dat je de vierschaar als visioen ziet, en dat dat mijns inziens onterecht is, want als je wat meer over de vierschaar zou weten, dan zou je denk ik nooit meer durven beweren dat het een visioen is.
Maar wat mij betrefd is de discussie ten einde, het ging er mij om dat er op een mijns inziens schrikkelijke manier over iets heiligs wordt gesproken, maar als jij niet van je standpunt komt, dan kunnen we er maar beter over stoppen, want alles wat ik er meer over zeg is teveel! Omdat ik bang ben, dat ik ergens aan kom, waar ik nooit met mijn vieze zondaarshanden (op een publiek forum) aan mag zitten.
met alle respect hoor, nu breekt echt mijn klomp.AartJan schreef:De zondaar kan alleen rechtvaardig voor God worden door het geloof in Christus! Door zijn volkomen borgstelling! Het geloof is slechts een instrument.God rechtvaardigt de zondaar door het geloof. Dat is bijbels.
Het gaat mij om de term visioen, die Jacob verzint. Ik geloof namelijk niet dat de Heere in deze tijd nog door visioenen werkt, maar door Zijn Woord en Geest!Je doet nogal een stellige uitspraak die ik veel tegenkom ‘je verstaat het niet, dus je schaart het maar onder de term visioen’. Het is bevinding van Gods volk. Dat is een soort aparte taal en als je die niet verstaat! Je moet er maar van afblijven. Fout Aartjan, fout, we moeten ons in alles laten leiden door de Schrift, want dat is Góds Woord.
En; ik oordeel zeker niet over je staat! Ik zou niet durven, ik ken je niet eens, en als ik zou je kennen dan zou ik het nog niet durven! Het ging mij erom dat je de vierschaar als visioen ziet, en dat dat mijns inziens onterecht is, want als je wat meer over de vierschaar zou weten, dan zou je denk ik nooit meer durven beweren dat het een visioen is.
Maar wat mij betrefd is de discussie ten einde, het ging er mij om dat er op een mijns inziens schrikkelijke manier over iets heiligs wordt gesproken, maar als jij niet van je standpunt komt, dan kunnen we er maar beter over stoppen, want alles wat ik er meer over zeg is teveel! Omdat ik bang ben, dat ik ergens aan kom, waar ik nooit met mijn vieze zondaarshanden (op een publiek forum) aan mag zitten.
Jij zegt dus gewoon dat ik a) niet kan lezen b)uit mijn nek loop te kletsen of c) van der Zwaag fout zou citeren.
om b aan te tonen heb ik hieronder een lezing van ds C Harinc gepost. Die is ongeveer gelijk met de strekking van dr van der Zwaag dus c lijkt mij ook niet erg aannemlijk meer. Dan kan het zijn natuurlijk dat ik niet kan lezen. En als dat zo is mag je dit allemaal uitleggen.
Als ik je nou goed begrijp zie jij de vierschaar op precies dezelfde manier als ik. Maar dat andere anders denken over de vierschaar dat geloof je botweg niet. En omdat je dat niet geloofd ben ik schrikkelijk onheilig bezig. :roll: :roll:
ER zijn er tientallen, en volgens mijn vader en moeder vroeger zo ongeveer iedereen in de GG die een visionaire vierschaar beleving voor staan/stonden
Zie lezing ds Harinc
De rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie
Wanneer wij over de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie horen, denken wij aan de zogeheten vierschaarervaring, zoals die ook vandaag nog in bevindelijke kring als de grote zaak van het christen-zijn aangeduid wordt. De term rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie is bij hen geen zinnebeeldige voorstelling van zaken. Het gaat om een werkelijke vierschaarbeleving met een Rechter, een aangeklaagde, aanklagers, een advocaat en een vonnis.
In het dodelijkst tijdsgewricht, wanneer God Zijn vierschaar spant en met de zondaar richten en afhandelen gaat, verschijnt werkelijk God de Vader als Rechter; de Wet, de duivel en het geweten als de aanklagers; de schuldige zondaar staat in deze vierschaar als de aangeklaagde; Christus treedt op als de Advocaat en de Heilige Geest als de Griffier, Die het vonnis van God, de Rechter, aan de zondaar bekendmaakt.
Twee dingen vallen bij deze vierschaarervaring op:
1) De vierschaarervaring neemt dikwijls visionaire vormen aan. Men ziet God de Rechter op Zijn troon, hoort de beschuldigingen van Satan, de Wet en het geweten, ziet Christus de advocaat tussentreden en hoort Hem hen ten goede pleiten en verneemt het vrijsprekend vonnis van God door de inwendige bekendmaking van de Geest.
2) Deze vierschaarervaring is beslist iets anders dan het geloof in Christus. Het geloof in Christus is niet hetzelfde als gerechtvaardigd te zijn in de vierschaar der consciëntie. Men kan in Christus geloven, Hem zelfs door het geloof omhelzen, maar toch niet gerechtvaardigd zijn in de vierschaar der consciëntie.
Deze voorstelling van zaken roept veel vragen op. De vraag is:
· In hoever is deze voorstelling van zaken bijbels?
· Waar komt deze voorstelling van zaken vandaan?
Allereerst: wat verstaan wij onder de term: de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie?
Het is een term, die in de theologie van de Nadere Reformatie en de Puriteinen gebruikt werd. Wat wilden zij daarmee zeggen?
In de eerste plaats:
Het beeld van de vierschaar, wordt door de Puriteinen en Hollandse oudvaders gebruikt om er op te wijzen, dat de rechtvaardigmaking een rechterlijke handeling is. God doet wat rechters in de vierschaar doen. In de rechtvaardiging van de zondaar spreekt God als Rechter, vanwege de genoegdoening van Christus, de schuldige zondaar vrij van schuld en straf een geeft hem een recht op het eeuwige leven. Het beeld van de vierschaar is in dit spreken over de rechtvaardigmaking bedoeld als een illustratie, niet als een ervaring. Zij willen daarmee beklemtonen, dat de rechtvaardiging niet is een rechtvaardigheid instorten, maar een rechtvaardig verklaren, door God als Rechter. De zondaar, die in Christus gelooft wordt vanwege Christus' gerechtigheid vrijgesproken van schuld en straf. De gelovige is in Christus rechtvaardig voor God en niet vanwege het bezit van een gerechtigheid in zichzelf.
In de tweede plaats:
Zij spreken over de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie om aan te tonen, dat deze rechtvaardig verklaring verband houdt met het geweten van de zondaar. Het gaat over een rechtvaardig verklaring in de rechtbank van het geweten. In dit opzicht gaat het dus wel degelijk over een ervaring. Het gaat over wat er in het geweten van de zondaar gebeurt. In de hof van het geweten ontvangt de zondaar, die in Christus gelooft, de vrijspraak van zijn zonden en schuld. Zij verstonden daaronder het getuigenis van de Heilige Geest, dat de zondaar kennis en zekerheid geeft, dat God al zijn zonden om Christus’ wil vergeven heeft en hem aangenomen heeft tot Zijn kind en erfgenaam.
Dit getuigenis van de Heilige Geest in de hof van het geweten geschiedt middellijk en onmiddellijk:
a) Middellijk getuigt de Geest in het geweten door de kenmerken van de gerechtvaardigden.
b) Onmiddellijk getuigt de Heilige Geest door een bijzonder en direct getuigenis in het geweten door het woord van Gods belofte.
Uit deze korte uiteenzetting leren wij twee belangrijke zaken:
1) Het beeld van de vierschaar werd als een illustratie gebruikt om aan te geven, dat het in de rechtvaardigmaking van een zondaar om een rechterlijke daad van God gaat. Tegenover de beschuldigingen van de Wet, de satan en het eigen geweten spreekt God als Rechter de zondaar, die in Christus gelooft, vrij van schuld en straf.
2) De uitdrukking “rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie” werd gebruikt om er op te wijzen, dat deze rechtvaardiging, deze vrijspraak van schuld en straf, ontvangen werd in de hof van het geweten. Daarom maakte men verschil tussen de hof, de rechtbank of vierschaar van God en de vierschaar, de hof en de rechtbank van het geweten. Wij moeten om de bedoeling van de oudvaders te verstaan, de term rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie, vooral zien in verband met het geweten van de zondaar.
De consciëntie of het geweten.
Het geweten neemt een belangrijke plaats in, in de theologie van de Puriteinen en de Nadere Reformatie. Zij noemden het geweten:
Gods afgezant en onderkoning in ons hart; Gods verspieder in het binnenste van ons; Gods stem in onze ziel; Gods wachter in de stad mensenziel; Gods gerechtsdienaar, die ons arresteert.
Wij moeten dit spreken over het geweten zien als ernstige pogingen om de bijbelse noties van het geweten te omschrijven. Zij zochten daarmee recht te doen aan de plaats en de functie van het geweten.
Zij noemden het geweten vooral: Gods gerechtshof binnenin ons.
1) Het geweten houdt boek van alles wat gedaan is. Een dagboek waar alles in staat.
2) Het geweten is een getuige. Weet wat wij gedaan en niet gedaan hebben.
3) Het geweten is een beschuldiger of ontschuldiger.
4) Het geweten is een rechter, die vonnis velt. Zegt: dit is goed en dit is kwaad.
5) Het geweten is de uitvoerder van het vonnis. Straft met onrust, veroordeling en vrees voor Gods gericht of beloont met vrede en rust.
De Puriteinen en Nadere Reformatie wisten hoe belangrijk het geweten is. Zij wisten dat het bekeringsproces van overtuiging, vrees, verslagenheid over de zonde, geloven van net Evangelie, vluchten tot Christus, troost en vrede van de Heilige Geest, zaken waren die zich afspeelden in de ervaring, in het geweten van de mens.
In hun pastorale theologie gingen zij vooral in op de vraag: wat kan een zondaar gerust stellen, die onder een gevoel van schuld en zonde, benauwd en verslagen is?
Hoe kan ik weten, dat God mij om Christus' wil heeft vrijgesproken van schuld en straf?
Hoe krijgt iemand vrede in het geweten en vrede met God? Wat kan een verontrust en benauwd geweten tot rust brengen?
Daarom betrokken zij de beleving van de rechtvaardiging voor God op het hof van het geweten.
Het proces van overtuiging van zonde, vervloeking door de wet, aanklachten van satan, geloven in Christus en ontvangen van de vrijspraak van schuld en straf speelt zich af in de hof van het geweten.
Hun hoofdgedachte was:
In de bekering richt God Zijn rechtbank op in het geweten overtuigt van zonde, laat de Wet spreken en vloeken, er wordt in het geweten een veroordelend vonnis over de zondaar uitgesproken, er ontstaat vrees en beven voor God als Rechter, God brengt tot bekering en berouw, overtuigt van de billijkheid van Gods straffen, geeft kennis van de weg der zaligheid door het geloof in Jezus Christus, brengt tot hongeren en dorsten naar Christus en Zijn gerechtigheid, verwekt het zich verlaten op Christus tot redding van de verdiende toorn, overtuigt de ziel dat men deel heeft aan Christus. De Heilige Geest brengt daarna vrede in het geweten door de vrijspraak in de hof van het geweten af te kondigen. Door dit bijzonder getuigenis van de Heilige Geest wordt de zekerheid verkregen dat men deelt in Gods vergiffenis en aangenomen is tot Zijn kind en erfgenaam.
Het laatste, namelijk het onmiddellijk getuigenis van de Heilige Geest werd als een aparte, speciale beleving gezien. Dikwijls is het een crisiservaring (zo beschrijft ook John Owen dit). Door een crisis van strijd, vrees en twijfel komt men tot de zekerheid, dat al onze zonden ons vergeven zijn en God ons in Christus heeft aangenomen tot Zijn kinderen en erfgenamen.
Het getuigenis van de Heilige Geest is een daarin is een daarin een allesoverwinnend getuigenis, dat alle twijfel overwint, brengt alle beschuldiging tot zwijgen. Gaat gepaard met een overstelpend gevoel van Gods liefde, is een aanschouwen van Gods heerlijkheid, ontvangen van het zegel en het onderpand dat wij een kind van God zijn. Dit onmiddellijk getuigenis van de Heilige Geest is daarbij doorslaggevend. Naast vele vormen van zekerheid is dat toch de beste vorm van zekerheid.
Als slotconclusie zien wij (en dan natuurlijk in grote lijnen gesproken):
a) Dat zij het beeld van de vierschaar als illustratie voor de leer van de rechtvaardiging gebruiken.
b) Dat zij er van spreken, dat God in de bekering, vanaf het begin van de overtuiging, Zijn rechtbank opricht in het geweten.
c) Dat het gehele bekeringsproces uitloopt op het alle twijfel overwinnende getuigenis van de Heilige Geest, waardoor we de vrijspraak van God, de zekerheid van de vergeving van de zonden en ons kindschap verkrijgen.
Wat vooral naar voren komt is dat zij onderscheid maken tussen:
a) Een gerechtvaardigd zijn voor God, dus ten opzichte van God, in Gods rechtbank, Gods hof, dat is door een oprecht geloof in Jezus Christus.
b) Een gerechtvaardig zijn in het geweten, dus ten opzichte van onszelf, dat is door het ontvangen van het vrijsprekend vonnis van God door middel van de beloften van het Evangelie en het getuigenis van de Heilige Geest.
De herkomst van de huidige vierschaarervaring.
Op de gezelschappen is de gedachte aan een werkelijke vierschaarbeleving ontstaan. Men sprak over de beleving van het staan in de vierschaar. De gedaagde zondaar ziet God zijn Rechter, hoort de beschuldigingen van de Wet en de Satan, ziet de hemelse Advocaat, de Heere Jezus Christus tussentreden en hoort Hem ten goede van de schuldige zondaar pleiten en verneemt het vrijsprekend vonnis van de Griffier, de Heilige Geest.
Hoe is deze gedachte ontstaan?
Er zijn enkele oorzaken aan te wijzen:
a) Het lezen van de oudvaders. De oudvaders beelden de rechtvaardigmaking uit onder het embleem van een vierschaar.
b) Sommige van die oudvaders spraken er van, dat in de bekering een vierschaar in het geweten wordt opgericht, die eindigt met de vrijspraak van de doemwaardige zondaar.
c) De bekeringsverhalen van mensen, die vertelde dat zij in het dodelijkst tijdsgewricht in Gods vierschaar hadden gestaan en daar waren vrijgesproken.
d) De invloeden van het Duitse Piëtisme, die een mystieke beleving van de rechtvaardiging voorstond.
e) Wij kunnen zelfs terugwijzen naar de Middeleeuwse mystiek en het Labadisme. Dan denken wij vooral aan het element van de totale verzaking en onderwerping van zichzelf en zijn zaligheid aan de eer van God. Zo is de gedachte aan een bijzondere vierschaarervaring ontstaan, die dus gevuld is met elementen uit de Nadere Reformatie, het Piëtisme (J. Verschuir), het Labadisme en de bijzondere ervaringen van sommige christenen. Wat een beeld en een illustratie was of uitgestrekt werd over de gehele bekeringsgang, werd nu samengeperst in één bijzondere vierschaarervaring.
De grote vraag is: Hoe denkt de Schrift hierover?
De Schrift leert ons, dat de Heilige Geest zondaren de weldaden van Christus deelachtig maakt door in hen een waar geloof te werken, dat zich met Christus verenigt.
Daarom zegt de NGB art 22: “Wij geloven, dat om ware kennis van deze grote verborgenheid te bekomen, de Heilige Geest in onze harten ontsteekt een oprecht geloof, dat Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst, Hem eigen maakt en niets anders meer buiten Hem zoekt”.
De Schrift verbindt de rechtvaardiging van de zondaar voor God steeds met het geloof in Jezus Christus. Veel schriftplaatsen kunnen hier genoemd worden. Wij noemen slecht Rom. 3:22: “Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen en over allen, die geloven”. Alleen door het geloof in Jezus Christus is de zondaar rechtvaardig voor God. Het is in Christus, die door het geloof wordt aangegrepen, dat de mens rechtvaardig is voor God.
Wie wordt gerechtvaardigd?
De mens, die gerechtvaardigd wordt voor God is een goddeloze en doemwaardige zondaar, die zichzelf niet verlossen kan. Dit leert de apostel ons overduidelijk in de eerste hoofdstukken van de brief aan de Romeinen, als hij zegt:
“Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid van God. De gehele wereld wordt de mond gestopt en is verdoemelijk voor God. Niemand is bij machte zichzelf te verlossen. Besluit: "Daarom zal uit de werken van de Wet geen vlees gerechtvaardigd worden voor Hem".
Deze leer van de totale verlorenheid, verdorvenheid, hulpeloosheid en verdoemelijkheid van het gehele menselijke geslacht, gaat niet zonder reden vooraf aan de leer van de rechtvaardiging door het geloof in Jezus Christus.
Als vragen: Wie is de mens, die gerechtvaardigd wordt? Wie is het die in Christus gelooft? Het bijbels antwoord: Het is een doemwaardig zondaar, een goddeloze voor God, die geen enkele gerechtigheid van zichzelf bezit. Naar Gods rechtvaardig oordeel tijdelijke en eeuwige straffen onderworpen is.
Deze kennis behoort tot de natuur van het rechtvaardigend geloof. De overtuiging van zonde behoort bij het geloof. Vergezelt het.
Een verstaan, gevoelen, van de grootheid van onze afval van God, de verdorvenheid van onze natuur, de strafwaardigheid van onze zonden, de heiligheid en gestrengheid van Gods Wet, het billijken van Gods oordeel, gaan samen met het geloof dat in Jezus Christus zijn rechtvaardigheid voor God zoekt.
Want wat is het zaligmakend geloof?
John Owen: “Het vluchten van een boetvaardig zondaar tot de barmhartigheid van God in Christus”.
Het geloof is in de Schrift meer dan een verstandelijk aanvaarden van de waarheid omtrent Christus. Het geloof wordt in de Schrift omschreven als een zien op Jezus, zoals de gebeten Israëlieten in de woestijn op de koperen slang zagen. Het wordt omschreven als een komen van een vermoeide en beladene tot Christus, om rust voor de ziel te vinden. Het wordt genoemd een toevlucht nemen, een zich vastklemmen aan de voorgestelde hoop, een bouwen op Christus als op een Levende steen, enz.
Het zijn allemaal uitdrukkingen, die wijzen op het zoeken van redding en zaligheid in Christus door een zondaar, die zijn zielsgevaar ziet, de strafwaardigheid van zijn zonden gevoelt en zijn machteloosheid om zichzelf te verlossen kent.
De Heilige Geest heeft ons daarnaast ook vele onderwijzende voorbeelden beschreven van mensen, die dit geloof in Christus beoefend hebben. Wij kunnen denken aan Abraham, de patriarchen, de Kananese vrouw, de moordenaar op het kruis, de stokbewaarder en velen meer.
Al deze verschillende voorbeelden, die de Heilige Geest gebruikt om ons duidelijk te maken wat het geloof in Christus is, hebben in zich:
1. Het gevoelen en beleven van de nood van de zonde en de schuld voor God. Men weet verdoemelijk te zijn voor God.
2. Het weten dat de mens krachteloos is en zichzelf niet verlossen kan. Men is aan de Wet der werken gestorven.
3. Het zoeken van de zaligheid buiten zichzelf in de in het Evangelie aangeboden Zaligmaker, Jezus Christus.
Wij zien, dat in al de gevallen waarin dit geloven in Christus beschreven wordt, een gevoelde en beleefde nood de mensen drijft en een gekende en geloofde redding de mensen tot Christus trekt. Met andere woorden we zien in hen de werking van de Wet en het Evangelie. Gedreven door de Wet en getrokken door het Evangelie komen zij tot Christus.
Het grote doel van de Heilige Geest in de bekering van zondaren is, om hen te brengen tot een rusten en zich verlaten op Christus, zoals Hij ons in het Evangelie wordt aangeboden. Dit doel kan niet bereikt worden zonder een voorafgaand proces, hetzij langer of korter, van overtuiging van zonde, ellende, toorn Gods en gevaar van een eeuwig verloren gaan. Zonder deze overtuiging gevoelt de mens zijn behoefte aan een Zaligmaker niet, heeft hij geen ernstig verlangen naar de redding van zijn ziel en heeft de genade die het Evangelie in Christus aanbiedt geen waarde.
Langs deze weg, zo leren wij uit de Schrift, brengt de Heilige Geest zondaren gewoonlijk tot dit geloven in Christus, dat bestaat uit een vluchten tot Hem, een zien op Hem en een zich toevertrouwen aan Hem met alle zonde en ellende.
Ik denk , dat wij hier reeds kunnen zeggen, dat dit alles niet verschilt van de weg en het bekeringsproces, zoals dit gewoonlijk door de Nadere Reformatie en Puriteinen beschreven wordt.
De schrift zegt in vele toonaarden, dat de zondaar die, met een waar geloof in Christus gelooft, gerechtvaardigd wordt voor God.
Op ieder, die zo Christus aangrijpt in zijn nood en dood, is het Woord van God van toepassing: “Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten; namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid" Rom3:22. Met nadruk zegt de apostel: "Want er is geen onderscheid". Of men nu Jood is of Griek, slaaf of vrije, indien men in Christus gelooft, rekent God ons, de door Hem in Christus aangebrachte rechtvaardigheid toe. Dit is het criterium.
De Schrift spreekt in deze zaak steeds over "een iegelijk, die gelooft”. Op die wijze vinden wij dit ook terug in de grote rede van Paulus gehouden in de synagoge te Antiochië: "Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd wordt". En dan volgt: "van alles waarvan gij niet kondet gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk, die gelooft, gerechtvaardigd wordt” Hand. 13:38, 39. De rechtvaardiging voor God door het geloof in Christus is een zegen, die niet slechts aan enkelen behoort, maar aan ieder waar gelovige. God spreekt de zondaar, die in Christus gelooft, vrij van schuld en straf en aanvaardt hem als Zijn kind en erfgenaam. Het geloof in Christus redt, behoudt, en rechtvaardigt voor God!
De Schrift spreekt daarbij niet over een groot of reeds geoefend geloof, maar over een werkelijk geloven in Christus tot redding van onze ziel. De oorzaak van onze rechtvaardiging voor God ligt niet in de mate van het geloof of de geoefendheid van het geloof, maar in Christus, die door het geloof wordt aangegrepen.
Daarbij moet wel gezegd, dat het geloof op zichzelf ons niet rechtvaardigt, maar Christus die door het geloof wordt aangegrepen.
Anders zou men ertoe vervallen om het geloof de grond van onze zaligheid te maken. Het geloof is daarom zo belangrijk, omdat wij Christus niet anders dan door een waar geloof aannemen en ontvangen kunnen. H.Cat. vr. 61.
De waar gelovige is in Christus rechtvaardig voor God. Een zwak geloof verbindt evenzeer met Christus als een sterk geloof. De hand waarmee de bloedvloeiende vrouw Jezus aanraakte was maar een bevende hand, maar zij werd er door genezen. De boodschap van de Schrift is, dat ieder die in een waar geloof Christus omhelsd, hoe zwak dit geloof ook is, rechtvaardig is voor God. De Christus waaraan het geloof zich vastklemt is bepalend voor ons behoud en niet de kracht en de mate van ons geloof.
De troost en zekerheid van de rechtvaardiging.
In bevindelijke kring wordt door sommigen gesteld, dat men Christus door een waar geloof omhelsd kan hebben en toch nog niet gerechtvaardigd kan zijn. Men wil scherp onderscheiden tussen het geloven in Christus en het gerechtvaardigd worden in de vierschaar der consciëntie Dit is een aparte en bijzondere ervaring.
Iemand zou met een waar geloof Christus kunnen aangrijpen, Christus als zijn Zaligmaker kunnen kennen, bij zijn sterven naar de hemel gaan, maar toch nog niet gerechtvaardigd zijn? Daarvoor zou de bijzondere vierschaarbeleving nodig zijn.
Wat moeten wij hierop zeggen?
1. Deze gedachte is niet te rijmen met wat de Schrift over het geloof in Christus zegt. In de Schrift wordt de rechtvaardiging van de zondaar steeds verbonden met het geloof in Christus. Door het geloof in Christus komt de doemschuldige zondaar in een nieuwe relatie tot God te staan. Van een doemschuldig zondaar wordt hij een begenadigd, vrijgesproken en in Gods gunst herstelde zondaar. De relatie met God wordt dus door het geloof in Christus veranderd. Voor God is de zondaar, die in Christus gelooft rechtvaardig. Wij moeten de gedachte, dat er nog iets meer voor nodig is dan een waar geloof om voor God, in Gods rechtbank, gerechtvaardigd te worden ver van ons werpen. Het riekt naar het leggen van ander fundament dan Christus. Niemand minder dan de bekende Dr. John Owen zegt dan ook: "Sommigen hebben willen voorgeven dat iemand geloven, en vastelijk op Christus vertrouwen kan ten leven en ter zaligheid, en nochtans niet gerechtvaardigd zijn. Dat is een stelling zo verwoestend voor het Evangelie, zo ergerlijk voor alle godvruchtige zielen en wederspreekt zo uitdrukkelijk het getuigenis dat God ons van Zijn Zoon gegeven heeft, dat mijns inziens geen mens van gegrond oordeel en matige kundigheid daar zijn toestemming aan zal kunnen geven." blz. 145.
2. Een andere zaak is of ieder waar gelovige de troost en de zekerheid daarvan bezit. De vraag is allereerst: Hoe weet de gelovige tot zijn troost en vrede dat hij in Christus rechtvaardig is voor God? Het antwoord moet zijn: Uit het Woord van God en door het getuigenis van de Heilige Geest. God verklaart in Zijn Woord de overtreder van Zijn Wet schuldig. Hij roept ons toe: “Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen” Gal. 3:10. Maar even zo goed rechtvaardigt en spreekt God door de belofte van het Evangelie ieder zondaar vrij, die in Christus gelooft. Wij vinden dit door geheel de Schrift, maar vooral heel duidelijk in het Nieuwe Testament. Dit spreken van God neemt dikwijls de vorm aan van een plechtige verklaring. Dan lezen wij: “Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol" Jes. 1:18. In Jesaja 44:22 luidt de boodschap: "Ik delg uw overtredingen uit als een nevel, en uw zonden als een wolk; keer weder tot Mij, want Ik heb U verlost". Wij denken daarbij vooral ook aan de plechtige verklaring van Jezus in de bekende teksten Joh. 3:14-16: “opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe". En aan de boodschap van Paulus: "Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn. In Zijn Woord spreekt God van een vrije vergiffenis van zonden voor een ieder, die in Christus gelooft. Paulus vat de boodschap van het oude Testament samen en zegt: Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen Zal door Zijn Naam” Hand 10:43. De gelovige kunnen dit dus weten uit Gods Woord. God spreekt in Zijn Woord de zondaar, die in Christus gelooft vrij van schuld en straf. Jezus verklaarde: “Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn Woord hoort, en gelooft Hem, die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven" Joh. 5:24.
De strijd van de gelovige met de omhelzing van dit vrijsprekend vonnis. De omhelzing van deze vrijspraak is niet louter een verstandelijke zaak. Niet een kwestie van: het staat in de Bijbel en dat geloof ik.
Wij moeten hier toch weer denken aan het geweten. Wanneer ons geweten ons beschuldigt en de Wet ons vervloekt, wordt ons hart niet gerust gesteld door alleen maar in de Schrift te lezen, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet zal verderven maar het eeuwige leven hebben. Het geloof wordt aangevochten en bestreden.
Daarom moeten wij ook in de hof van ons geweten gerechtvaardigd worden. Dat is geen tweede rechtvaardigmaking en ook geen aparte vierschaarervaring, maar een bekendmaking van de rechtvaardigmaking door het geloof aan ons hart en geweten door het getuigenis van de Heilige Geest.
John Owen zegt ervan:
“De belofte van het Evangelie, ingebracht in de ziel door de Heilige Geest en ontvangen door het geloof, maakt de rechtvaardiging van een gelovige compleet in zijn eigen geweten en geeft hen een verzekerde vrede met God." Blz. 300, deel 3.
De bekendmaking van iemands rechtvaardiging aan zijn gemoed is niet een tweede rechtvaardiging, maar alleen de toepassing en de bekendmaking van de rechtvaardiging aan zijn geweten door de Heilige Geest.
In het schema van de vierschaarbeleving zit de theologische fout, dat men de rechtvaardiging door het geloof en de verzekering daarvan door de Heilige Geest met elkaar verwart. Men heeft alles samengebracht in een bepaalde crisiservaring.
Nu moeten wij ook weer niet denken, dat men zonder strijd tot de zekerheid van het geloof komt. De Westminster theologen hadden behoefte om daarvan te zeggen:
"Dat een gelovige lang kan moeten wachten en met vele moeilijkheden te kampen heeft eer hij deelgenoot is van deze onfeilbare verzekering". ART. 18-3.
Zekerheid van zijn rechtvaardiging wordt inderdaad dikwijls in een weg van strijd verkregen. Velen van Gods kinderen hebben strijd om de vrijspraak van God, die in het Evangelie klinkt, door het geloof te aanvaarden. In de strijd om zekerheid komt de Heilige Geest Gods kinderen te hulp en brengt de vrijspraak van God, die in het Woord te vinden is, met kracht en overreding op het verbrijzeld en benauwd gemoed. Zo verzekert de Heilige Geest ons door de beloften Gods van onze genadige vrijspraak om Christus' wil.
De orthodoxe theologen onderscheiden dan tussen een dadelijke rechtvaardiging, die verbonden is met het geloof in Christus en een bevestiging van die rechtvaardiging door de Heilige Geest. Zij menen daarvoor grond in de Schrift te hebben. Een duidelijk voorbeeld daarvan is de zondares in Lukas 7. Jezus zei eerst tot Simon de farizeeër: "Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren". Maar daarna richtte Hij Zich apart tot de vrouw en zei: "Uw zonden zijn u vergeven. Uw geloof heeft u behouden. Ga heen in vrede". Daarin ontving zij de bevestiging van haar rechtvaardiging voor God. Zij wijzen ons op Abel, die niet alleen door het geloof gerechtvaardigd werd, maar daar ook de getuigenis van ontving in zijn hart (Hebr. 11: 4). Abraham is daar ook een voorbeeld van. In Gen. 15:6 gelooft hij in God en God verklaart hem daarom in Christus rechtvaardig. Maar in Gen. 22 bij het offeren van Izak op de Moria zegt de Heere tot hem: "Nu weet Ik, dat gij godvrezende zijt”. Dit lost tegelijk het probleem op tussen Paulus en Jakobus. Paulus wijst in Rom. 4:3 op Abrahams rechtvaardiging door het geloof en Jakobus in Jak. 2:21 op de bevestiging van zijn rechtvaardiging. Wij kunnen nog wijzen op de instelling van de besnijdenis, waarvan Paulus zegt, dat Abraham, die ontvangen heeft tot een zegel, een bevestiging van de rechtvaardigheid des geloofs.
Wij kunnen op grond van de Schrift zeggen: Er is onderscheid tussen de rechtvaardiging door het geloof en de zekerheid, de troost en de genieting daarvan. Alhoewel het zwakste geloof, dat zich aan Christus vastklemt, de zondaar redt en rechtvaardigt voor God, bezit de gelovige daarvan niet altijd de troost en de zekerheid.
Het is natuurlijk ondenkbaar, dat de gelovige niets kent van de troost van zijn rechtvaardiging in Christus. Hoe zou een mens in Christus kunnen geloven zonder bevindelijk daar iets van te weten. Het ware geloof gaat niet buiten ons om en brengt altijd troost, zekerheid en vrede met zich mee. De apostel zegt: Wij dan gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus" Rom. 5:1. Wanneer het geloof in oefening is, is er zekerheid. Dan zegt men met Zondag 7: “Dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving van zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is".
Maar de volle omhelzing van de vrijspraak van het Evangelie is bij allen niet even sterk en vrijmoedig. Een blijvende en diepe zekerheid van ons aandeel aan Christus ontbreekt bij velen van Gods kinderen.
Er kunnen bij ons oorzaken zijn waarom deze bestendige zekerheid ontbreekt. Dit kan zijn gelegen in een slordig leven, een verachten van de evangelieplicht van het gebed, maar dikwijls een niet genoeg gestorven zijn aan de werken der Wet. Om van onze rechtvaardiging verzekerd te worden moeten wij meer sterven aan de Wet der werken en geoefend werden in het geloof, dat zich alleen op Christus verlaat.
Sommigen van Gods kinderen hebben in die weg een diepe ervaring meegemaakt van afsnijding van alle eigen werk en gerechtigheid. Zij zijn door een weg van diepe strijd tot de omhelzing van hun vrijspraak gekomen. Ik vrees, dat dit dikwijls verward wordt met de rechtvaardiging door het geloof in Jezus Christus. Ook hebben zij hun ervaring dikwijls dwingend opgelegd aan anderen.
De slotconclusie is: De mate van ons geloof beïnvloed wel onze troost en zekerheid, maar niet onze rechtvaardigmaking. De rechtvaardiging voor God vindt plaats bij de eerste geloofsdaad, wanneer de overtuigde zondaar Christus als zijn verlossing aangrijpt. De minste trap van een waar geloof rechtvaardigt voor God. God rechtvaardigt de zondaar, die in Christus gelooft. Hij rekent hen Christus’ gerechtigheid toe. De troost en de zekerheid daarvan wordt door alle gelovigen niet even sterk ervaren. Tot onze troost moet het geloof geoefend worden en de vrijspraak Gods omhelsd worden. Deze zekerheid wordt meestal slechts na veel strijd verkregen.
Maar deze laatste ervaring in niet onze rechtvaardigmaking. De Heilige Geest rechtvaardigt niet door Zijn getuigenis in onze harten, maar geeft er de troost van. Het is Christus door het geloof aangegrepen, waardoor wij rechtvaardig worden voor God.
Het verzekerd zijn van de rechtvaardiging en de rechtvaardiging door het geloof in Christus mogen niet met elkaar worden verwisseld. Dan laten wij de rechtvaardigmaking opgaan in een zicht bewust worden rechtvaardig te zijn voor God. Een bepaalde bevinding vervangt dan de bijbelse rechtvaardiging door het geloof in Christus. Men berooft dan de verslagen zondaar de troost van het Evangelie, dat een iegelijk die de gekruiste Christus aanschouwt niet zal verderven, maar het eeuwige leven hebben. Zij denken dan, dat zij naast het geloof in Christus nog iets anders tot hun redding nodig hebben.
De rechtvaardiging alleen door het geloof is de troost en de hoop van de overtuigde en schuldverslagen zondaar. Indien wij iets anders van de zondaar eisen dan dit geloof, dat zich aan Christus alleen vastgrijpt, ontnemen wij de verloren en hulpeloze zondaar alle hoop. De verkondiging van de rechtvaardiging voor God, alleen door het geloof in Christus, is als de bazuin van het jubeljaar. Het verkondigt het Evangelie aan de armen en verslagenen van geest, wier enige deur van hoop is om zichzelf geheel te verlaten op de algenoegzaamheid van de Redder van de verlorenen, Jezus Christus. Daarom is een rechte bevatting van de rechtvaardiging door het geloof in Christus van zo groot belang. Het is de genade waarvan alle andere genaden afhankelijk zijn. Het is zelfs zo, dat de kerk staat of valt met dit leerstuk.
Ds. C. Harinck
Een Christen gaat wel door, dat absoluut. Ik bedoelde ook niet te zeggen dat een Christen alleen bij het kruis dicht bij God leeft. Maar dat een Christen alleen dicht bij God leeft als hij of zij er bewust van is (beleeft/bevindt) wat hij of zij is, namelijk een zondaar. Een geredde zondaar, dat zeker, maar mijn punt was dus dat we nooit boven dat zondaar-zijn uitkomen. We lezen daar ook van bij Paulus in de Romeinenbrief. En dan is het jammer als dat verward wordt met 'met je neus naar beneden lopen' of als men denkt dat dit twijfel en onzekerheid brengt. NEE, juist niet! Het speuren in jezelf naar nieuwe rangen en standen brengt juist twijfel en onzekerheid met zich mee. Zelfonderzoek is wat mij betreft goed, maar dan zullen we tot de conclusie komen dat we zondaren zijn en blijven. En dan? Dan schieten we tekort voor de gedefinieerde rangen en standen.... Maar als we in de bijbel lezen dat we zondaren blijven, dan hoeft deze conclusie niet wanhopig te maken, maar dan mogen en moeten we zien op Golgotha, waar ook de zonden van al die nalatigheid in het stuk van de dankbaarheid zijn betaald! En dat is geen veronachtzaming van de heiligmaking, maar dat is de realiteit van het geloofsleven. We worden niet steeds een stukje heiliger, maar wij worden steeds minder en Hij groeit (wast) als het goed is.refo schreef:Als je dat zo beleefd (bevindt?) is het goed. Maar 'nooit dichter' is wel erg stellig. Dat kan toch ook wel op andere momenten 'nog dichter' zijn?
Christen moest na het kruis weer verder. Hij was wel eens 'verderaf', maar ook wel eens 'dichterbij'
Nu ik dit teruglees heb ik het misschien een beetje stellig opgeschreven. Stoot je daar niet aan, ik sta uiteraard open voor verdere overdenking.
Leefde Judas dicht bij God op het moment dat hij inleefde een diep gevallen zondaar te zijn?Pim schreef:Ik zou willen stellen dat we nooit dichter bij God leven, dan op het moment dat wij ons inleven hoe een diep gevallen zondaar we zijn. Dan hebben we Hem nodig, dan hebben we Jezus' bloed nodig.
Lees ook eens dit artikel over de heiligmaking (en lees door, anders kom je tot verkeerde conclusies).
Toch wel. Maar je moet het wel willen zien. Waarom zie ik het wel en jij niet? Jij veroordeelt hen op hun taalgebruik. Dat vind ik kortzichtig.zoals jij de vierschaarbeleving ziet, zie ik hem ook. Dus wat dat betreft geen meningsverschil. Maar zo ziet ds BLok en Marcie e.a. hem niet.
Ik denk dat ds. Du Marchie daarmee bedoelt, zichtbaar voor het oog des geloofs. En niet dat hij over een visioen spreekt.Volgens mij citeert van der Zwaag letterlijk ds du Marchie. En die zegt letterlijk (keb het boek niet bij de hand op het moment) dat God zichtbaarder is dan in de werkelijkheid. Nou, wil je het nog zouter?
Bevinding toetsen mag. Maar bevinding ronduit voor verkeerd verklaren, zonder daarvoor goede gronden aan te voeren, dat is nogal wat.Zolang de bevinding is te toetsten aan de Schrift is het heilige grond. Kan dat niet, dan is het geen heilige grond. Zo simpel is dat. Sola scriptura, weet je nog?
Beoordeel je mij op mijn ‘intenties’? Weet je dan welke dat zijn? Ik begrijp echt ndonselaar wel. Maar ndonselaar is mijns inziens verstandig genoeg om míj ook te begrijpen. Dat uitspelen van het Woord tegen de bevinding, daar word ik een beetje moe van. De Geest Die het Woord geïnspireerd heeft, is ook Degene Die zondaars bekeert. Maar kennelijk vindt Hij het niet nodig om alle mensen hetzelfde spraakgebruik te laten hanteren. Zo kun je elkaar veroordelen, terwijl je het in feite eens bent.Weer redeneer je oneigenlijk. de bevinding van Gods volk kan Gods Woord niet tegen spreken. DAt is onmogelijk. En jij bent verstandig genoeg dat uit NDonselaar's posting te filteren. Dat doe je bewust niet, dat geeft alleen maar je intenties weer.
Zalig die niets zien en toch geloven: dat gaat over zien met lichamelijke ogen. Niet over zien met geestelijke ogen. Zien staat híer tegenover geestelijk blind zijn. Dus gaat het niet op om hier te zeggen: zalig die niet zien en toch geloven. Dat zou hetzelfde zijn als wanneer je zegt: zalig wie geestelijk blind is en toch gelooft!De eenvoudige gelovige (zalig zijn zij die niets zien en toch geloven) staat lager op de trap dan de mensen met zo'n vierschaar. (zaliger zijn zij die tóch iets gezien hebben)
En dat gaan wij hier op Refoforum iedereen opleggen?Zullen we dan maar zeggen dat de verwoording van voor 2005 is? En zullen we dan vanaf nu maar weer gewoon gaan zeggen wat we bedoelen?