Boodschap voor onbekeerden.

[memento]

Zucht...

1 O 1 2 aalle gij dorstigen, komt 3tot de wateren, en gij 4die geen geld hebt, komt, koopt en 5eet, ja, 6komt, koopt zonder geld en zonder prijs, 7wijn en melk.

1 Het Hebreeuwse woordje hol, hetwelk elders zoveel is als wee, is hier een woordje van opwekking.

2 Gij allen die naar de gerechtigheid zeer verlangt, gevoelende uw zonden en ellenden, Ps. 42:3. Matth. 5:6. Joh. 7:37.
3 Dat is, tot Mij, of tot de hemelse goederen, die Ik u door het Evangelie aanbied, namelijk vergeving der zonden en de gerechtigheid, die ons om niet en zonder enige verdiensten onzerzijds van God in Christus gegeven worden. Insgelijks de gaven des Heiligen Geestes, en eindelijk het eeuwige leven; waartoe wij door het geloof moeten komen, Joh. 7:37.

4 Hebr. die geen geld heeft, dat is, die in of bij uzelven geen waardigheid noch verdiensten hebt.

5 Dat is, geniet. Alzo ook vers 2. Eten voor genieten is zeer gemeen bij de Hebreeën. Zie Job 21, de aant. op vers 25.

6 Dat is, ontvangt om niet.

7 Wijn en melk betekent hier hetzelfde dat straks door water is te kennen gegeven, te weten alles wat tot het geestelijke leven van node is.

a Joh. 7:37, 38.

De verwarring ontstaat, omdat je het eens leek te zijn met Archibald Alexander, die juist aan mensen die "naar de gerechtigheid NIET verlangt, gevoelende NIET zijn zonden en ellenden" deze belofte aanbiedt.

[Ander]

Mooi hè, tot dezulken wordt nu gezegd: O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren...

Waarom tot dezulken? Zijn het dan uitverkorenen? Want alleen uitverkorenen komen toch de beloften toe?

Ik mag niet op de persoon spelen, maar zou het graag doen, n.a.v. van deze posting. Ik zal het algemeen formuleren: Wat een dwaze woorden.

En, overigens, ik ben er door huisman op gewezen dat hij de citaten plaatst ter overdenking, niet om te bediscussiëren...

Ik denk dat het Bijbels is. De beloften waren voor Abraham en zijn zaad (Ismaël, Ezau etc. kregen de beloften niet). Dus de beloften zijn alleen voor de uitverkorenen. En ik weet het, ik gooi de knuppel weer in het hoenderhok. Iedereen wordt het aangeboden die onder het Evangelie komt maar het wordt niet toegepast aan allen. (misschien wat krom gezegd)

Klopt hoor. Maar de woorden uit Jes. 55 komen tot hen die dorsten naar gerechtigheid, daar zeer naar verlangen, zoals de kantt. dat zeggen. In het stukje dat huisman postte is een zondaar aan het woord die in zichzelf niets is en toch vraagt hoe hij bij Christus kan komen. Het antwoord staat in Jes. 55: O, alle gij dorstigen. En niet, o, alle gij uitverkorenen. Vandaar dat ik de reactie van de Bruijn een rare reactie vindt. Al heeft hij wel een beetje gelijk natuurlijk. Al zijn er ook (voorwaardelijke) beloften voor de onbekeerden hoor.

[Ander]

Zucht...

1 O 1 2 aalle gij dorstigen, komt 3tot de wateren, en gij 4die geen geld hebt, komt, koopt en 5eet, ja, 6komt, koopt zonder geld en zonder prijs, 7wijn en melk.

1 Het Hebreeuwse woordje hol, hetwelk elders zoveel is als wee, is hier een woordje van opwekking.

2 Gij allen die naar de gerechtigheid zeer verlangt, gevoelende uw zonden en ellenden, Ps. 42:3. Matth. 5:6. Joh. 7:37.
3 Dat is, tot Mij, of tot de hemelse goederen, die Ik u door het Evangelie aanbied, namelijk vergeving der zonden en de gerechtigheid, die ons om niet en zonder enige verdiensten onzerzijds van God in Christus gegeven worden. Insgelijks de gaven des Heiligen Geestes, en eindelijk het eeuwige leven; waartoe wij door het geloof moeten komen, Joh. 7:37.

4 Hebr. die geen geld heeft, dat is, die in of bij uzelven geen waardigheid noch verdiensten hebt.

5 Dat is, geniet. Alzo ook vers 2. Eten voor genieten is zeer gemeen bij de Hebreeën. Zie Job 21, de aant. op vers 25.

6 Dat is, ontvangt om niet.

7 Wijn en melk betekent hier hetzelfde dat straks door water is te kennen gegeven, te weten alles wat tot het geestelijke leven van node is.

a Joh. 7:37, 38.

De verwarring ontstaat, omdat je het eens leek te zijn met Archibald Alexander, die juist aan mensen die "naar de gerechtigheid NIET verlangt, gevoelende NIET zijn zonden en ellenden" deze belofte aanbiedt.

Christus is de gerechtigheid. De zondaar in het citaat van Alexander vraagt: Maar hoe kan ik tot Christus komen met zo’n verblind en dwaas hart? Juist dezulken worden genodigd. Zie Jes. 55 met de kantt.

[memento]

Zucht...

1 O 1 2 aalle gij dorstigen, komt 3tot de wateren, en gij 4die geen geld hebt, komt, koopt en 5eet, ja, 6komt, koopt zonder geld en zonder prijs, 7wijn en melk.

1 Het Hebreeuwse woordje hol, hetwelk elders zoveel is als wee, is hier een woordje van opwekking.

2 Gij allen die naar de gerechtigheid zeer verlangt, gevoelende uw zonden en ellenden, Ps. 42:3. Matth. 5:6. Joh. 7:37.
3 Dat is, tot Mij, of tot de hemelse goederen, die Ik u door het Evangelie aanbied, namelijk vergeving der zonden en de gerechtigheid, die ons om niet en zonder enige verdiensten onzerzijds van God in Christus gegeven worden. Insgelijks de gaven des Heiligen Geestes, en eindelijk het eeuwige leven; waartoe wij door het geloof moeten komen, Joh. 7:37.

4 Hebr. die geen geld heeft, dat is, die in of bij uzelven geen waardigheid noch verdiensten hebt.

5 Dat is, geniet. Alzo ook vers 2. Eten voor genieten is zeer gemeen bij de Hebreeën. Zie Job 21, de aant. op vers 25.

6 Dat is, ontvangt om niet.

7 Wijn en melk betekent hier hetzelfde dat straks door water is te kennen gegeven, te weten alles wat tot het geestelijke leven van node is.

a Joh. 7:37, 38.

De verwarring ontstaat, omdat je het eens leek te zijn met Archibald Alexander, die juist aan mensen die "naar de gerechtigheid NIET verlangt, gevoelende NIET zijn zonden en ellenden" deze belofte aanbiedt.

Christus is de gerechtigheid. De zondaar in het citaat van Alexander vraagt: Maar hoe kan ik tot Christus komen met zo’n verblind en dwaas hart? Juist dezulken worden genodigd. Zie Jes. 55 met de kantt.

Hij heeft het hier tegen mensen die zeggen: "Ik hèb geen overtuiging, Mijn hart is zo verhard dat ik niets voel van wat ik als de waarheid beschouw."

Dit is dus niet tegen ontdekte zondaren, maar tegen mensen die moeten zeggen nog niet ontdekt te zijn.

[GJdeBruijn]

Klopt hoor. Maar de woorden uit Jes. 55 komen tot hen die dorsten naar gerechtigheid, daar zeer naar verlangen, zoals de kantt. dat zeggen. In het stukje dat huisman postte is een zondaar aan het woord die in zichzelf niets is en toch vraagt hoe hij bij Christus kan komen. Het antwoord staat in Jes. 55: O, alle gij dorstigen. En niet, o, alle gij uitverkorenen.

Waarom wel aanbieden aan de dorstigen en niet aan de niet-dorstigen als je niet met de dorstigen de uitverkorenen wilt bedoelen?
Zoals Memento al aanwijst negeer je de opmerking van de schrijver die aangeeft geen dorst te voelen.
Als toehoorder onder jouw visie heb je dan een probleem. Jij zegt dat dezulken het heil wordt aangeboden, echter dezulken voelen het zo niet. Dus je legt een voorwaarde die haaks staat op de bevinding van dezulken! Je dwingt ze zo naar een extra-ordinaire bevestiging van hun staat in plaats van het middel dat de Heilige Geest gebruikt: De nodiging van het evangelie voor dode zondaars. Dat is: Dood in bevinding! Dat is zelfs zonder dorstgevoel!!!

[Ander]

Zucht...

1 O 1 2 aalle gij dorstigen, komt 3tot de wateren, en gij 4die geen geld hebt, komt, koopt en 5eet, ja, 6komt, koopt zonder geld en zonder prijs, 7wijn en melk.

1 Het Hebreeuwse woordje hol, hetwelk elders zoveel is als wee, is hier een woordje van opwekking.

2 Gij allen die naar de gerechtigheid zeer verlangt, gevoelende uw zonden en ellenden, Ps. 42:3. Matth. 5:6. Joh. 7:37.
3 Dat is, tot Mij, of tot de hemelse goederen, die Ik u door het Evangelie aanbied, namelijk vergeving der zonden en de gerechtigheid, die ons om niet en zonder enige verdiensten onzerzijds van God in Christus gegeven worden. Insgelijks de gaven des Heiligen Geestes, en eindelijk het eeuwige leven; waartoe wij door het geloof moeten komen, Joh. 7:37.

4 Hebr. die geen geld heeft, dat is, die in of bij uzelven geen waardigheid noch verdiensten hebt.

5 Dat is, geniet. Alzo ook vers 2. Eten voor genieten is zeer gemeen bij de Hebreeën. Zie Job 21, de aant. op vers 25.

6 Dat is, ontvangt om niet.

7 Wijn en melk betekent hier hetzelfde dat straks door water is te kennen gegeven, te weten alles wat tot het geestelijke leven van node is.

a Joh. 7:37, 38.

De verwarring ontstaat, omdat je het eens leek te zijn met Archibald Alexander, die juist aan mensen die "naar de gerechtigheid NIET verlangt, gevoelende NIET zijn zonden en ellenden" deze belofte aanbiedt.

Christus is de gerechtigheid. De zondaar in het citaat van Alexander vraagt: Maar hoe kan ik tot Christus komen met zo’n verblind en dwaas hart? Juist dezulken worden genodigd. Zie Jes. 55 met de kantt.

Hij heeft het hier tegen mensen die zeggen: "Ik hèb geen overtuiging, Mijn hart is zo verhard dat ik niets voel van wat ik als de waarheid beschouw."

Dit is dus niet tegen ontdekte zondaren, maar tegen mensen die moeten zeggen nog niet ontdekt te zijn.

Overtuigd zijn dat u zo geestelijk blind en dwaas bent, is nu juist de ware overtuiging van zonden.

De natuurlijke mens is er niet van overtuigd dat hij geestelijk blind en dwaas is, en vraagt zich zeker niet af:

Maar hoe kan ik tot Christus komen met zo’n verblind en dwaas hart?

[GJdeBruijn]

De natuurlijke mens is er niet van overtuigd dat hij geestelijk blind en dwaas is, en vraagt zich zeker niet af:

Maar hoe kan ik tot Christus komen met zo’n verblind en dwaas hart?

Als zoiemands nood nou tegelijkertijd(!) is dat hij WEL geestelijk blind is en dwaas? Want dáár gaat het om. De ware bevinding! De overtuigde zondaar heeft bevindelijk helemaal niets aan jouw beschouwing, want het zet hem er juist buiten, terwijl jij deze als enige (want onder voorwaarde!) erin zet.
In jouw visie zal nooit iemand tot geloof kúnnen komen met de nodiging van het Evangelie als hét genademiddel. Want er zit een bevindelijke inconsistentie in.

[albion]

Dus de beloften zijn alleen voor de uitverkorenen. En ik weet het, ik gooi de knuppel weer in het hoenderhok.

Ok, duidelijk. Ander, zie jij het ook zo?
Albion, hoe kan Calvijn stellen dat het geloof zich op de belofte richt en tegelijkertijd dat het geloof de spiegel van de uitverkiezing is? Daarmee zegt Calvijn dat wie gelooft (dus in orde eerst) zijn verkiezing vast mag maken. Tot troost van de gelovige! Wat gelooft een gelovige als hij nog niet weet uitverkoren te zijn? Een zondaar is toch niet van een Manasse in de gevangenis binnen 1 seconde later een bevestigde christen om dan de belofte als uitverkorene te mogen omhelzen?
Hoe komt een zondaar aan de weet wat geloof is als de belofte waar het geloof zich moet vastklemmen pas beschikbaar is bij wetenschap van uitverkoren te zijn?

Het geloof wordt je geschonken. (Efeze 2:8) Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave;

Degenen die het geloof ontvangen zijn dus de uitverkorenen. De moordenaar aan het kruis moest ook nog drie uur dikke duisternis doormaken. Manasse bad in de gevangenis, als ik me niet vergis is er het gebed van Manasse in de apocrieve boeken. Hij zal zijn zonden wel beleden en beweend hebben en zichzelf doemwaardig voor God gesteld hebben (net als de verloren zoon: Ik ben niet waardig...). En net als in de Christenreis van Bunyan wordt er water op het vuur gegooid, ipv dat het vuur dooft laaien de vlammen hoger op. Christen vraagt hoe dat komt. Dan laat Uitlegger hem zien dat er een Man staat die olie op het vuur gooit aan de andere kant van de muur.

[huisman]

@Ander en @Albion Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren dat wijst er toch op dat de welmenende roeping van het Evangelie niet beperkt mag worden tot de "waarlijk" dorstigen (de uitverkorenen)


Dit zegt Matthew Henry over deze Evangelieroeping

b. Zij was algemeen en zonder onderscheid; Gaat, en zovelen als gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft. De uitgangen der wegen zijn openbare plaatsen, en aldaar roept de Wijsheid, Spr. 1:20 . Hebt gijlieden niet gevraagd de voorbijgaanden op den weg, Job 21:29. Vraagt hoog en laag, rijk en arm, dienstbare en vrije, jong en oud, Jood en heiden. Zegt hun allen dat zij welkom zullen zijn aan de voorrechten des Evangelies op de voorwaarden des Evangelies, wie wil, kome, zonder uitzondering.

[GJdeBruijn]

Het geloof wordt je geschonken. (Efeze 2:8) Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave;

Ja, en de discussie gaat nu net over het hoe daarvan. Dus je geeft totaal geen antwoord.

[Ander]

@Ander en @Albion Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren dat wijst er toch op dat de welmenende roeping van het Evangelie niet beperkt mag worden tot de "waarlijk" dorstigen (de uitverkorenen)


Dit zegt Matthew Henry over deze Evangelieroeping

b. Zij was algemeen en zonder onderscheid; Gaat, en zovelen als gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft. De uitgangen der wegen zijn openbare plaatsen, en aldaar roept de Wijsheid, Spr. 1:20 . Hebt gijlieden niet gevraagd de voorbijgaanden op den weg, Job 21:29. Vraagt hoog en laag, rijk en arm, dienstbare en vrije, jong en oud, Jood en heiden. Zegt hun allen dat zij welkom zullen zijn aan de voorrechten des Evangelies op de voorwaarden des Evangelies, wie wil, kome, zonder uitzondering.

Helemaal mee eens: Net als met de DL, hoofdstuk 3-4:

8 Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.



--------------------------------------------------------------------------------

9 Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, en Zelf ook dien Hij roept onderscheiden gaven mededeelt; maar in degenen die geroepen worden; van dewelken sommigen, zorgeloos zijnde, het woord des levens niet aannemen; anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, en daarom is het dat zij, na een kortstondige blijdschap van het tijdgeloof, wederom terugwijken; anderen verstikken het zaad des Woords door de doornen der zorgvuldigheden en wellusten der wereld, en brengen geen vruchten voort; hetwelk onze Zaligmaker leert in de gelijkenis van het zaad (Matth. 13).



--------------------------------------------------------------------------------

10 Maar dat anderen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, komen en bekeerd worden, dat moet men den mens niet toeschrijven, alsof hij zichzelven door zijn vrijen wil zou onderscheiden van anderen, die met even grote of genoegzame genade tot het geloof en de bekering voorzien zijn (hetwelk de hovaardige ketterij van Pelagius stelt); maar men moet het Gode toeschrijven, Die, gelijk Hij de Zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft in Christus, alzo ook dezelve in den tijd krachtiglijk roept, met het geloof en de bekering begiftigt, en uit de macht der duisternis verlost zijnde, tot het Rijk Zijns Zoons overbrengt, opdat zij zouden verkondigen de deugden Desgenen Die hen uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, en opdat zij niet in zichzelven, maar in den Heere zouden roemen, gelijk de apostolische schriften telkens getuigen.

[GJdeBruijn]

Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde = algemeen en welmenend aanbod van genade

Het niet-aannemen is dus NIET de schuld van het Evangelie. Christus moet dan wel door het evangelie aangeboden zijn aan hen die zich niet bekeren! Anders zou deze zin niet kloppen.

[huisman]

"Heden bied ik u zaligheid; voor een ieder die de Heere Jezus Christus wil aannemen is de deur der genade niet toegesloten, neen, maar Hij zal u omhelzen met de armen Zijner liefde... O, wendt u tot Hem, wendt u tot Hem in het diepste besef van uw waardeloosheid. Vertel hem hoe vuil gij zijt, hoe verdorven, en zijt niet ongelovig, maar gelooft! Waarom vreest ge dat de Heere Jezus Christus u niet zou willen ontvangen? Uw zonden zijn voor Hem geen belemmering. Niets kan Christus ervan weerhouden u aan te nemen: Hij schept behagen in het zien van arme zondaren die tot Hem komen, Hij heeft vermaak, wanneer zij aan Zijn voeten liggen geknield, pleitende op Zijn beloften; en indien gij aldus tot Christus komt, zal Hij u zekerlijk ontvangen. Houd toch op, Zijn eindeloze liefde te kleineren! Hij wil slechts dit van u, dat ge in Hem gelooft, zodat ge teneinde gered zoudt worden. Dit, dit is alles wat deze beminnelijke Zaligmaker begeert, namelijk u gelukkig te maken, dat gij uw zonden verlaat. Laat mij u smeken tot Christus te komen. Ik nodig u allen uit tot Hem te gaan, en Hem als uw Heere en Losser te ontvangen... Ik nodig u uit naar Hem te komen, en Hij zal zich verheugen en verheugd zijn. Hij roept u bij monde van Zijn knechten; o, komt tot Hem! Hij arbeidt voor u, want Hij wil dat ge de zonden de rug toekeert, de dienst van Satan opzegt en Hem zoekt. Opent de deur uws harten, opdat de Koning der ere inga!