Wat is er mis mee om een aantrekkelijk en mooi lichaam te zien?
Daar is vast wel een antwoord op te vinden in het Spreukenboek van Salomo. Of in zijn boek Prediker.
In de inleiding op Prediker staat:
Velen onder de geleerden houden het daarvoor, dat Salomo dit boek geschreven heeft in zijn grote ouderdom, nadat hij vele jaren van het rechte pad der ware godzaligheid was afgeweken, maar nu wederom tot God bekeerd. (Zie de aant. 2 Kron. 11:17.) In hetwelk hij door het ingeven des Heiligen Geestes, voor de ganse gemeente des Heeren, is betuigende zijn ernstig berouw en leedwezen over zijn voorgaande leven, verfoeiende hetzelve, als zijnde ijdelheid der ijdelheden, door dewelke de mens niet kan verkrijgen de tijdelijke rust en het genoegen des gemoeds, veel minder het hoogste goed, hetwelk is de eeuwige zaligheid. Tegelijk is zijn voornemen, alle mensen met zijn voorbeeld of voorgang te leiden tot vroomheid en godzaligheid. Tot dit einde beschrijft hij vooreerst in het kort den loop zijns levens, en waarin hij voornamelijk zijn genoegen en vermaak genomen heeft.
Salomo raadt niet aan, om het leven te genieten met de aantrekkelijkheid van (behalve 300 bijwijven, ook 700) vrouwen op straat of strand, maar:
“Geniet het leven met de vrouw die gij liefhebt, al de dagen uws ijdelen levens, welke God u gegeven heeft onder de zon, al uw ijdele dagen; want dit is uw deel in dit leven, en van uw arbeid dien gij arbeidt onder de zon.”
“En ik vond een bitterder ding dan de dood: een vrouw welker hart netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.”
In Numeri 5 lezen we dat het niet goed is te spotten met de eerbaarheid, en met de gevolgen van jalouzie.
"Of dat over hem de ijvergeest gekomen is, dat hij over zijn huisvrouw ijvert, hoewel zij niet onrein geworden is." "En de priester zal haar doen naderen, hij zal haar stellen voor het aangezicht des HEEREN." "Dat is de wet der ijveringen; als een vrouw onder haar man zijnde, zal afgeweken en onrein geworden zijn; of als over een man de ijvergeest zal gekomen zijn en hij over zijn huisvrouw zal geijverd hebben, dat hij de vrouw voor het aangezicht des HEEREN stelle, en de priester aan haar deze ganse wet volbrenge. En de man zal van de ongerechtigheid onschuldig zijn; maar diezelve vrouw zal haar ongerechtigheid dragen."
Ja zegt Salomo:
"Er is geen mens die heerschappij heeft over den geest, om den geest in te houden; en hij heeft geen heerschappij over den dag des doods, ook geen geweer in dezen strijd; ook zal de goddeloosheid haar meesters niet verlossen."
De mensen die geen last van de zonde hebben, mogen desalniettemin wel nakijken of zij het werk van de zondares in Lukas 7 kennen:
"En een der farizeeën bad Hem dat Hij met hem ate; en ingegaan zijnde in des farizeeërs huis, zat Hij aan. En zie, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande dat Hij in des farizeeërs huis aanzat, bracht een albasten fles met zalf. En staande achter aan Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten en zalfde ze met de zalf. En de farizeeër die Hem genood had, zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet was, zou wel weten wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares."