Afgewezen schreef:edmund schreef:Het verstand verlicht, maar DE WIL NOG NIET VERNIEUWD.
Dat kan natuurlijk niet. Als het verstand
zaligmakend verlicht is, dan is de wil ook vernieuwd.
Iets zien van de mogelijkheid van zalig worden door Christus is nog geen verlichting van het verstand.
@Afgewezen. Ik kan begrijpen dat je schrijft dat dit niet kan, omdat dit ‘denken’ heden ten dage ook zo zit opgesloten in de verkondiging van de embryotheologie die in de gehele rechterflank van onze gezindte zoveel opgeld doet. Wel heb je er een woord bijgevoegd ‘zaligmakend’ verlicht. Ik houd mij bij hetgeen ik heb geschreven en grijp dan direct terug naar hetgeen in Hebr. 6:4 staat opgetekend: Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, 5 En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, 6 En afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken.
die eens verlicht zijn
Namelijk in het verstand door de prediking des Evangelies
de hemelse gave gesmaakt hebben
Dat is, het geloof, hetwelk hier gezegd wordt, dat zij gesmaakt hebben, niet omdat zij het in zijn rechte wezen immer zouden ontvangen hebben, maar omdat zij een klein begin en gelijkenis of schijn daarvan gevoeld hebben, gelijk het woord smaken ook tegen innemen gesteld wordt, Matth. 27:34; welk smaken Christus in de gelijkenis van den zaaier, Matth. 13:20,21, noemt een ontvangen des woords met blijdschap; hetwelk nochtans geen wortel, dat is, geen recht vertrouwen op Christus heeft, en geen behoorlijke vruchten in volstandigheid geeft, dewijl het op steenachtige aarde, dat is, in een hart, dat niet behoorlijk voor God is vernederd, noch bereid, gevallen is. En dat dit hier ook de mening is, blijkt uit Hebr. 6:7 en elders, waar deze vergeleken worden met aarde, die den regen niet indrinkt, en derhalve in plaats van goed kruid, doornen en distelen voortbrengt.
Des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn
Dat is, enige gaven des Heiligen Geestes, die God in de eerste Kerk den discipelen mededeelde. Zie hiervan 1 Cor. 12:14.
Deze verlichting des verstands is een voorbereidende werking.
In de ACTA staat hierover ook veel geschreven. Op blz. 472 staat: “Velen ontvangen heeft het licht des verstands; maar de wetenschap heeft in allen niet dezelfde kracht, of diergelijke werking; en velen, daar zij schijnen met geloof en kennis versierd te zijn, zo ontbreekt hun de liefde, en kunnen bij hetgeen zij door het geloof en de kennis zien, niet blijven, want men kan niet volharden in hetgeen men van ganser harte niet liefheeft.”
Men heeft de liefde pas, wanneer men door het ware geloof met Christus wordt verenigd. Christus grijpt de mens aan (of openbaart Zich aan de mens) en de mens grijpt Christus aan door het ware (toe-eigenend) geloof en al Zijn weldaden. Hier neemt de Geest van Christus –als de Fontein der Liefde- inwoning in zo’n mensenziel.
In de ACTA staat verder: Zelfs de uitverkorenen gedragen zich in deze werkingen, welke voor de wedergeboorte gaan, nooit alzo, of zij zouden van God verlaten mogen worden, vanwege hun nalatigheid en wederstandigheid; maar zodanig is de bijzondere barmhartigheid Gods tegen hen, dat, al is het, dat zij deze opwekkende, en verlichtende genade , of een tijd lang verstoten, of onderdrukken, God nochtans hen weder aanport, en niet aanhoudt te bevorderen, totdat Hij ze ten enenmaal onder het juk zijner genade gebracht, en in de stand der wedergeborene kinderen gesteld heeft.
Op blz. 471: Het talent der genade, dat Gods iemand ooit gegeven heeft, wordt niemand ontnomen, tenzij dat iemand te voren, door zijne eigene schuld, datzelve begraven heeft (Matth. 25:28) Hieruit is het, dat wij in de Schrifturen doorgaans vermaand worden, dat wij den Geest niet moeten tegenstaan, den geest uitblussen, de genade Gods niet tevergeefs ontvangen, van God niet afwijken, Hebr. 3:7. Ja, dat wordt klaarlijk gesteld tot een reden van de Goddelijke verlating, dat God eerst door de mensen verlaten wordt, Spr. 1:24.
Het gaat in onze bekering om:
1. verstand;
2. wil;
3. genegenheden.
God trekt de daad van te geloven en te bekeren uit de veranderden (vernieuwde!) wil, dewelke, gedreven zijnde ook zelf werkt, zich tot God bekerende en gelovende, dat is, meteen zijne zondige werking uittrekkende.
Het uitwerksel van het geloof is: rechtvaardigmaking, dat is, vergeving der zonden, en toerekening der gerechtigheid van Christus (recht ten leven, eeuwig leven), heiligmaking. Hier wordt de mens met Christus verenigd, hier vindt hij het Leven, hier vindt de levendmaking plaats. Dit is gegrond op de rechtvaardigingsleer van Paulus in de Romeinen-, Galatenbrief zo bijzonder verklaard.
Let ook op de volgorde!
Welk geloof verenigd mij met Christus een bloembolgeloof of een waar geloof:
Een waar geloof is een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft , maar ook een vast vertrouwen , hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt , dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden,eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil.
Alle (goede) oude schrijvers hebben ons geleerd dat de vereniging met Christus geschiedt door de daad des geloofs. Dit impliciert dat het geloof een voorwerp nodig heeft, dat is (de openbaring, kennis van) Christus.
Een bloembolgeloof is een zintuig waarvan we hopen dat we er ooit werkzame daden (zoals hierboven genoemd) uit gewaar worden. Gelovigen, die Christus niet kennen. Verondersteld in Christus en overtuigd worden door de Geest der Waarheid dat …. Men nog verzoend moet worden. Hoe dwaas geredeneer!
Het is onbijbels, ongereformeerd en een gruwelijke vermenging van Wet en Evangelie! Ze zeggen dan op hun beurt wel waar het komen moet, maar ze leggen een grond, waar (nog) geen grond is. De tegenwerping “van Gods kant” is ook zo’n vonde (zie Pred.7:29b: maar zij hebben veel vonden gezocht.)
Dit Reformatorisch geluid voor te staan wekt binnen de OGGiN en de GGiN een geweldige vijandschap op. Ambtsdragers en predikanten briesen ertegen!!
In de embryokerken wordt een veronderstelde wedergeboorteleer, levendmaking (bloembolgeloof) geleerd buiten de kennis van Christus.
Waar het op aan komt is hetgeen we in Filippensen 1:6 lezen:
Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;
een goed werk
Namelijk des geloofs in Christus en der bekering tot God.