Afgewezen schreef:Kaw schreef:Het beeld wat ds. v. Ruitenberg schetst van de prediking is toch een heel ander beeld als wat ik in de GG ben tegen gekomen.
Klopt. En hoe consequent ds. Van Ruitenburg zelf is, weet ik ook niet, daarvoor ken ik hem te weinig. Maar feit is dat er vrijwel altijd uitgegaan wordt van de onbekeerde staat van de hoorder, tenzij...
Wat je dan ook ziet, is dat er heel weinig over de
inhoud van het geloof gesproken wordt. De prachtige lijnen die de Bijbel laat zien in de heilshistorie en in het werk van Christus, maar ook de oproep om als christen te leven en te wandelen - dat alles blijft onderbelicht.
Moet er dan niet separerend gepreekt worden? Zeker wel! Maar als de preek alleen nog maar een en al separatie is, is het armoe troef in de kerk. Dan krijgt Gods volk ook geen voedsel. En onbekeerd zijn is dan 'gewoon' (de uitgangspositie van het gemiddelde kerklid). Daar moeten we van af.
Mee eens. Men blijft bij de melk en komt nooit tot het vaste voedsel, waardoor het lijkt alsof het normaal is om te hangen op de grens van ongeloof en bekering. Iets wat in de gemeenten in de gehele rechtse reformatorische kerken naar mijn mening een mankement is. Met het trouw naar de kerk gaan zijn we nog verre van het zout der aarde en het licht der wereld. Daarom moeten we vruchten dragen. Vruchten zoals: 14 Wat nuttigheid is het, mijn broeders, indien iemand zegt, dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken?
15 Indien er nu een broeder of zuster naakt zouden zijn, en gebrek zouden hebben aan dagelijks voedsel;
16 En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat henen in vrede, wordt warm, en wordt verzadigd; en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichaams, wat nuttigheid is dat?
17 Alzo ook het geloof, indien het de werken niet heeft, is bij zichzelven dood.
18 Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt het geloof, en ik heb de werken. Toon mij uw geloof uit uw werken, en ik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen.
19 Gij gelooft, dat God een enig [God] is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook, en zij sidderen.
20 Maar wilt gij weten, o ijdel mens, dat het geloof zonder de werken dood is?
21 Abraham, onze vader, is hij niet uit de werken gerechtvaardigd, als hij Izak, zijn zoon, geofferd heeft op het altaar?
22 Ziet gij wel, dat het geloof mede gewrocht heeft met zijn werken, en het geloof volmaakt is geweest uit de werken?
23 En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest.
24 Ziet gij dan nu, dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt, en niet alleenlijk uit het geloof?
25 En desgelijks ook Rachab, de hoer, is zij niet uit de werken gerechtvaardigd geweest, als zij de gezondenen heeft ontvangen, en door een anderen weg uitgelaten?
26 Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, alzo is ook het geloof zonder de werken dood.