Luther, dit sluit toch mooi aan bij de meditatie in de SB? Alleen wordt er hier weer een andere zijde belicht. Waar de meditatie het geloof van Maria belicht, gaat het in dit citaat over het aanwijzen van Maria's Zaligmaker voor hopende, opziende mensen.Luther schreef:En nu een deel van een preek over Genesis 3: 15 van een jonge GG-predikant:
preek schreef:Het Goddelijke 'Ik zal...' van deze morgen is een beloftewoord, waarop het adventsgeloof van al Gods kinderen zich leert verlaten. Dat is dat geloof wat ook door de sacramenten versterking ontvangen mag. Welk geloof is dat? Dat is een geloof dat leren gaat, door Woord en teken heen, hopend op te zien tot Christus, Die door dit Woord en het sacrament zo dichtbij kwam.
Gemeente, bent u dat vanmorgen? ben jij dat? Diegenen die zo hopend op gaan zien naar Chrsitus, die zeggen het in de adventsweken na: (De één met schroom, met aanvechting, fluisterend en lispelend; de ander met meer vastheid van stem, met meer zekerheid), als die tekst van Gen . 3: 15 opengaat en leven mag: "Hij is om míjn overtredingen verwond, om mijn ongerechtigheid is Hij verbrijzeld, de straf die mij de vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemen is mij genezing geworden."
U voelt wel, gemeente: het adventsgeloof van Gods kinderen ziet op de hele Christus in al Zijn Middelaarswerk en strekt zich dus uit over de kribbe van Bethlehem heen naar Golgotha.
Het is niet zo moeilijk eenzelfde soort kritiek los te laten op dit citaat. Je zegt hier toch ook niet dat de predikant alleen maar evangelie brengt voor uitziende mensen als er staat "Diegenen die zo hopend op gaan zien naar Christus"?
Dat is toch hetzelfde spreken met aanduiden van het plaatsmakende werk van Gods Geest, maar dan met andere woorden?