Jongere schreef:
Dat neemt niet weg dat een onbekeerde veel ware dingen kan zeggen. Maar elke Bijbelse waarheid zal door hem verkeerd worden toegepast. Uitverkiezing? O, dan hoef ik toch niets te doen. Nodiging? O, dan kan ik zelf nog iets doen. God is liefde? O, dan zit het wel goed met mij. God is toorn? O, dan zal er wel geen mens zalig kunnen worden.
Als de gedachte echt post gaat vatten onder ons dat we als onbekeerden tenminste nog de objectieve waarheid kunnen onderscheiden (al is die dan nog niet beleefd) dan verliezen we één van de belangrijkste boodschappen uit de Bijbel: wie niet uit God geboren is, zal deze dingen nooit kunnen begrijpen.
Dat bedoel ík dus. Een onbekeerde kan veel ware dingen zeggen. En kan soms ook beter luisteren. Terwijl Gods kinderen slapen of dwalen.
En aan wie is het oordeel om te kunnen zeggen dat is een waar kind Gods en dat is er geen een? Die mag wel wat zeggen en die niet? Wij zijn geen hartenkenners.
Ik heb net een stuk van Rutherford gelezen en dat wil ik je toch niet onthouden:
Dit verklaart de staat van velen. Velen zijn vrij van de duivel. ik dank God zegt men, dat ik Satan niet ken, noch enige van zijn werken; ik heb vrede; Satan scheurde mij nooit, noch deed mij ter aarde vallen, of pijnigde mij. Maar dit is een vreselijke toestand:
1ste. Het is een bewijs van een valse vrede. Het huis is in vrede, als de sterke daarbinnen is. Niet van de duivel verzocht te worden, is de grootste verzoeking uit de hel; en zo er enige keur was in duivels, is een woedende en brullende duivel beter dan de rustige en slapende duivel. Als de duivel binnen is, slaapt hij en is stil, en het huis of de ziel waarin hij is, is stil, en daar is een verbond met de Dood en de Hel (Jes. 28: 15). Nu, de hel houdt het voor een tijd met een natuurlijk mens; wapenstilstand tussen de ziel en Satan is gerustheid voor een tijd, doch, het is geen vrede. Des duivels oorlog is beter dan des duivels vrede. Vleselijke huichelarij is een stom en zwijgend ding, maar het is verschrikkelijk, om zonder enig voetgedruis naar de hel te worden gevoerd. De raderen van Satans wagen zijn geolied met vleselijke rust, en zij gaan zonder geratel en gedruis. De duivel voert weinigen naar de hel met gejuich en geschreeuw; houd stomme heiligheid voor verdacht; als de hond de deur uitgelaten is, jankt hij, om weer binnen te zijn. Het verbond van Satan met Eva (zondig, en gij zult niet sterven) strookt nog met alle mensen van nature, totdat Jezus Christus tussen ons en de Satan de vrede verbreekt.
Wanneer tegenstrijdige dingen elkaar ontmoeten, zoals: heet en droog vuur en koud en vochtig water, komen zij met elkaar in botsing; en waar Satan een geheiligd hart vindt, verzoekt hij het met sterken aandrang; zoals Christus achtereenvolgens drie machtige verzoekingen vindt, en hij slechts voor korte tijd van Hem week (Luk. 4: 13). Daar, waar het meest van God en van Christus is, daar, daar zijn sterke inwerpingen en vuurbranden binnen de ramen geworpen, zodat sommigen, die veel geloof hadden, tot twijfel zijn verzocht geworden. 'is er een Godheid, die over alles regeert, en waar is Hij? Wij zien Hem niet." Een ander wordt dikwijls hiermee aangevallen: is er een hemel voor de heiligen? Is er een hel voorduivels en goddelozen? Wij spraken nooit een boodschapper, die uit een van deze twee gewesten kwam." Een derde wordt hierdoor verontrust: "Zulk een zaak heb ik bevorderd, of God het wil of niet." De bloem der ziel, de hoge fakkel van het licht des gemoeds is gedurig door mistige en nevelige geesten, die uit de bodemloze put opkomen, verduisterd, en deze verdonkeren enig schijnsel en lichtbestraling, welke de Zon der gerechtigheid te voorschijn brengt. Het geloof wordt meer dan enige andere genade aangevallen; Satan schudt andere genaden; maar deze wordt tussen hemel en aarde gezift in zijn wan (Luk. 22: 31, 32). Satans eerste pijlschot op Christus was een krachtsinspanning om Zijn licht door een verschrikkelijk "indien" twijfelachtig te maken indien Gij de Zoon van God bent". Het is zoveel als: indien God God is, indien de Zoon van God de Zoon van God is. Het is niet het bewijs en de zekerheid der grondslagen noch de sterkte der genade, welke zielen tegen Satans pijlschichten vrijwaart. De sterkte van zaligmakend licht brengt de heiligen dikwijls onder het geweerschot van de satan, waar hij hen onder schot kan krijgen: er is slechts wetveiligheid tegen verzoekingen boven in de hemel, wanneer gij over de streep, uit de tijd bent, binnen de grenzen der eeuwigheid; nooit eerder.