Feesten van lediggang en losbandigheid
door onze redacteur Rien van den Berg
ROME/LEIDEN - Het CNV-voorstel om een tweede feestdag in te ruilen voor een islamitische dag is niet nieuw. Vooral tweede pinksterdag staat al jaren ter discussie. En de waarde van de christelijke feestdagen ter discussie stellen is een uitgesproken reformatorische traditie.
De rooms-katholieke priester Antoine Bodar stelde al in 1997 voor om tweede pinksterdag te ruilen voor een moslimfeest. Tweede pinksterdag is namelijk een gekke dag in het kerkelijk jaar, zegt hij. Het tweede Vaticaans Concilie zette niet voor niks vraagtekens bij de viering ervan. ,,Pinksteren is de vijftigste dag na Pasen. Daarmee wordt de paascyclus beëindigd. Na Pinksteren kun je juist weer aan het werk!''
Niemand weet hoe die tweede feestdagen er ooit zijn gekomen. Prof.dr. Th. M. van Leeuwen, hoogleraar aan de theologische faculteit Leiden namens de remonstrantse kerk en auteur van De christelijke feesten, hun geschiedenis en hun betekenis, vermoedt dat het oorspronkelijk gewoon een uitbreiding van de feestelijkheden op de eigenlijke feestdag was. ,,Wel is bekend dat de joden rond het begin van de christelijke jaartelling begonnen hun feesten op twee dagen te vieren, zodat ze er zeker van waren dat alle joden over de hele wereld tenminste een stuk van de dag gezamenlijk het feest vierden.''
Brasserij
Luther en Calvijn hadden zo hun vraagtekens bij Kerst, Pasen en Pinksteren. Ze wilden uiteraard de grote heilsfeiten wel herdenken, maar dan op de zondag. Luther schreef in 1520: ,,Gave God dat in de christenheid geen feestdag ware, dat men alle feesten der vromen en der heiligen op de zondag stelde. Maar nu zijn wij met vele feestdagen geplaagd, tot verderf van de zielen, lichamen en goederen.'' Het stak Luther dat veel christenen hun niet-zondagse feestdagen doorbrachten in de kroeg. Het waren dagen van luiheid en brasserij.
Ook Calvijn wilde de zondag centraal houden. In 1555 verkondigde hij op de zondag voor Kerst het kerstevangelie, op eerste kerstdag ging hij volgens zijn rooster verder met vervolgstof uit Deuteronomium. Het gereformeerde volk wilde echter niet van de feestdagen af. Men was gehecht aan de tweede feestdagen, maar ook aan Hemelvaartsdag en besnijdenisfeest (nieuwjaarsdag). Maar het bracht die dagen vervolgens door in 'lediggang en losbandigheid'. In Nederland was het de wereldlijke overheid die de kerken vroeg dan toch alsjeblieft maar erediensten te beleggen op deze dagen, om het volk uit de kroeg te houden. De synode van Dordt in 1578 erkende met Luther en Calvijn dat het wenselijk zou zijn als er zes dagen gewerkt werd en alleen de zondag gevierd. Maar omdat de overheid de andere feestdagen niet wilde afschaffen, kondigde de synode af dat dominees er voortaan werk van moesten maken. Ze moesten preken gaan houden, waarin ze in het bijzonder de geboorte en de verrijzenis van Christus, de zending van de Heilige Geest en dergelijke geloofsartikelen verkondigden (waarmee impliciet Calvijns Deuteronomiumpreek op eerste kerstdag verworpen werd). Het doel van de synode was ,,om zo de onnutte en schadelijke lediggang in een heilige en profijtelijke oefening te veranderen.''
Zondag nodig
Er is weinig veranderd. Antoine Bodar stelt tweede pinksterdag ter discussie, maar stelt tegelijk voor om de zondag hernieuwd centraal te stellen. ,,Laten we tweede pinksterdag opofferen, prachtig. Maar laten we dan ook terugkeren naar de zondag als de Dag des Heren. Dat leeft gelukkig nu in bredere kring: heel veel mensen van linkse signatuur zien ook in dat er eens in de week een rustdag moet zijn. Recreatief winkelen kun je de hele week al doen. En steden als Amsterdam zijn op zondag werkelijk verschrikkelijk. Kerkgang in grote steden is vaak moeilijk, alleen al vanwege het vullen van de parkeermeters. Bovendien: ook heidenen hebben een rustdag nodig, al weten ze het misschien zelf niet.''
Professor Van Leeuwen vindt dat de tweede feestdagen in de praktijk hun waarde dreigen te verliezen, nu ook christenen ze als een gewone vrije dag gaan invullen. ,,Allemaal naar de winkelboulevard! Het is ontzettend uitgehold.'' Maar op de vraag of die tweede pinksterdag dan ingeruild kan worden voor een moslimfeest, scheiden de wegen. Bodar, die in 1997 zelf met dit voorstel kwam, is er inmiddels geen voorstander meer van. Tweede pinksterdag is wat hem betreft geen feestdag, maar hij vindt niet langer dat een christelijke feestdag geruild moet worden tegen een islamitische. Dat heeft voor Bodar te maken met maatschappelijke ontwikkelingen. ,,Ik voel me als christen in de hoek gedrongen, het gaat altijd over moslims. Als christen moet je op je beurt wachten tot je misschien een keer serieus genomen wordt. Ik gun die moslims ook graag een dag, maar dat hoeft niet per se ónze dag te zijn.''
Sympathie
Bodar heeft wel sympathie voor de gedachte achter het CNV-voorstel. ,,Wij moeten een vredelievende en vredestichtende samenleving zijn. Het is niet voor niks dat ik vroeger ditzelfde voorstel al eens heb gedaan. Maar wij worden vandaag ongelooflijk opgeroepen, na te denken over onze wortels. En die zijn niet D66-achtig, maar christelijk. Dus dat de moslims op vrijdag in vrijheid naar de moskee kunnen, vind ik al heel wat.''
Prof.dr. Th. M. van Leeuwen, hoogleraar aan de theologische faculteit Leiden, is het niet met Bodar eens. ,,Het is een gebaar van respect, met een hoge symboolfunctie. We zijn niet meer de enige godsdienst, we willen niet overheersend zijn, we geven jullie ook de ruimte. Zo'n soort gebaar vind ik wel goed.'' Hemelvaart ter discussie stellen, zoals het CNV oppert, vindt Van Leeuwen geen goed idee. ,,We leven theologisch gezien in de tijd tussen hemelvaart en de wederkomst, en hoewel je dat misschien verbaast van een remonstrant, vind ik dat wel een hele belangrijke gedachte.''
bron: http://www.nd.nl