Shaul schreef:Bert Mulder schreef:
Dus je zegt dat Calvijn op dit gebied ook dwaalde?
Gezien het feit dat Calvijn vond dat de kerk in plaats van Israël is gekomen, is dit de enige juiste conclusie, Bert.
Hoe wil jij dit dan uitleggen:
1 Ik zeg dan:1) Heeft God Zijn volk2) verstoten?3) Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet,4) uit het zaad Abrahams,5) van den stam Benjamin.6)
2 God heeft Zijn volk7) niet verstoten,8) hetwelk Hij te voren gekend heeft.9) Of weet gij niet,10) wat de Schrift zegt van Elia,11) hoe hij God aanspreekt12) tegen Israel,13) zeggende:
3 Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren14) omgeworpen;15) en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel.16)
4 Maar wat zegt tot hem het Goddelijk antwoord?17) Ik heb Mijzelven nog zeven duizend18) mannen19) overgelaten,20) die de knie voor het beeld21) van Baal niet gebogen hebben.22)
5 Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd23) een overblijfsel geworden,24) naar de verkiezing der genade.25)
6 En indien het door genade is,26) zo is het niet meer27) uit de werken;28) anderszins is de genade29) geen genade meer; en30) indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins31) is het werk geen werk meer.32)
7 Wat dan?33) Hetgeen34) Israel35) zoekt,36) dat heeft het niet verkregen; maar de uitverkorenen37) hebben het verkregen, en de anderen38) zijn verhard geworden.39)
8 (Gelijk geschreven is: God heeft hun gegeven een geest40) des diepen slaaps;41) ogen om niet te zien,42) en oren om niet te horen) tot op den huidigen dag.43)
9 En David zegt:44) Hun tafel worde45) tot een strik,46) en tot een val, en tot een aanstoot, en tot een vergelding voor hen.47)
10 Dat hun ogen verduisterd worden, om niet te zien; en verkrom hun rug allen tijd.48)
11 Zo zeg ik dan:49) Hebben zij gestruikeld, opdat zij vallen zouden?50) Dat zij verre; maar door hun val is51) de zaligheid52) den heidenen geworden, om hen53) tot jaloersheid te verwekken.54)
12 En indien hun val55) de rijkdom is56) der wereld,57) en hun vermindering58) de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid!59)
13 Want ik spreek tot u,60) heidenen, voor zoveel ik61) der heidenen apostel ben;62) ik maak mijn bediening63) heerlijk;64)
14 Of ik enigszins mijn vlees65) tot jaloersheid verwekken,66) en enigen67) uit hen68) behouden mocht.69)
15 Want indien hun70) verwerping71) de verzoening72) is der wereld,73) wat zal de aanneming wezen,74) anders dan het leven uit de doden?75)
16 En indien de eerstelingen76) heilig zijn,77) zo is ook het deeg heilig,78) en indien de wortel heilig is,79) zo zijn ook de takken heilig.80)
17 En zo enige der takken81) afgebroken zijn,82) en gij,83) een wilde olijfboom zijnde,84) in derzelver plaats85) zijt ingeent,86) en des wortels en der vettigheid87) des olijfbooms mede deelachtig zijt geworden,88)
18 Zo roem niet tegen de takken;89) en indien gij daartegen roemt, gij draagt den wortel niet,90) maar de wortel u.
19 Gij zult dan zeggen:91) De takken zijn afgebroken, opdat ik zou ingeent worden.
20 Het is wel;92) zij zijn door ongeloof afgebroken,93) en gij staat door het geloof.94) Zijt niet hooggevoelende,95) maar vrees.96)
21 Want is het, dat God de natuurlijke takken97) niet gespaard heeft,98) zie toe, dat Hij ook mogelijk u niet spare.99)
22 Zie dan100) de goedertierenheid101) en de strengheid van God;102) de strengheid wel over degenen,103) die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over u,104) indien gij106) in de goedertierenheid blijft;105) anderszins zult ook gij afgehouwen worden.107)
23 Maar ook zij, indien zij108) in het ongeloof niet blijven, zullen ingeent worden;109) want God is machtig om dezelve weder in te enten.110)
24 Want indien gij111) afgehouwen zijt uit den olijfboom,112) die van nature wild was,113) en tegen nature in den goeden olijfboom ingeent;114) hoeveel te meer zullen deze, die natuurlijke takken zijn,115) in hun eigen olijfboom geent worden?116)
25 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij117) (opdat gij niet wijs zijt,118) bij uzelven), dat de verharding119) voor een deel120) over Israel gekomen is,121) totdat de volheid der heidenen122) zal ingegaan zijn.123)
26 En alzo zal124) geheel Israel125) zalig worden;126) gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen127) en zal de goddeloosheden128) afwenden van Jakob.129)
In verband met Efeze 2:
11 Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees,31) en die voorhuid genaamd32) werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis33) in het vlees, die met handen geschiedt;
12 Dat gij in dien tijd waart zonder Christus,34) vervreemd van het burgerschap35) Israels, en vreemdelingen van de verbonden36) der belofte, geen hoop37) hebbende, en zonder God38) in de wereld.
13 Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart,39) nabij geworden door het bloed40) van Christus.
14 Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende,
15 Heeft Hij de vijandschap41) in Zijn vlees42) te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden43) in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee44) in Zichzelven tot45) een nieuwen mens46) zou scheppen, vrede makende;47)
16 En opdat Hij die beiden48) met God in een lichaam49) zou verzoenen door het kruis, de vijandschap50) aan hetzelve51) gedood hebbende.52)
17 En komende, heeft53) Hij door het Evangelie vrede verkondigd54) u, die verre waart, en dien, die nabij waren.
18 Want door Hem hebben55) wij beiden den toegang door een Geest56) tot den Vader.
19 Zo zijt gij dan57) niet meer vreemdelingen58) en bijwoners, maar medeburgers59) der heiligen, en huisgenoten Gods;60)
20 Gebouwd op het fondament61) der apostelen en profeten, waarvan Jezus62) Christus is de uiterste Hoeksteen;63)
21 Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den64) Heere;
22 Op Welken ook65) gij mede gebouwd66) wordt tot een woonstede Gods in den Geest.67)
En dat ook in verband met Galaten 3:
7 Zo verstaat gij dan,22) dat degenen, die uit het geloof zijn,23) Abrahams kinderen zijn.24)
8 En de Schrift,25) te voren ziende,26) dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham27) het Evangelie verkondigd,28) zeggende: In u zullen al de29) volken gezegend worden.30)
9 Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.31)
10 Want zovelen als er uit de werken der32) wet zijn, die zijn onder den vloek;33) want er is geschreven:34) Vervloekt is een iegelijk, die35) niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.36)
11 En dat niemand door de wet37) gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige38) zal uit het geloof leven.
12 Doch de wet is niet uit het geloof;39) maar de mens, die deze dingen doet,40) zal door dezelve41) leven.42)
13 Christus heeft ons verlost43) van den vloek44) der wet, een vloek geworden45) zijnde voor ons; want46) er is geschreven:47) Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.48)
14 Opdat de zegening van Abraham49) tot de heidenen50) komen zou51) in Christus Jezus,52) en opdat wij53) de belofte des54) Geestes verkrijgen zouden door het geloof.55)
15 Broeders, ik spreek naar den mens:56) zelfs eens mensen verbond,57) dat bevestigd is,58) doet niemand te niet,59) of niemand doet daartoe.60)
16 Nu zo zijn de beloftenissen61) tot Abraham en zijn zaad gesproken.62) Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.63)
17 En dit zeg ik:64) Het verbond, dat65) te voren van God66) bevestigd is op Christus,67) wordt door de wet,68) die na69) vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt,70) om de beloftenis te71) niet te doen.
18 Want indien de erfenis72) uit de wet is,73) zo is zij niet meer uit de beloftenis;74) maar God heeft ze Abraham75) door de beloftenis76) genadiglijk gegeven.77)
19 Waartoe is dan de wet?78) Zij is83) om der overtredingen79) wil daarbij gesteld,80) totdat het zaad zou81) gekomen zijn, dien het beloofd was;82) en zij is door de engelen84) besteld85) in de hand86) des Middelaars.87)
20 En de Middelaar is niet Middelaar van een, maar88) God is een.89)
21 Is dan de wet90) tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre;91) want indien er een wet gegeven ware,92) die machtig was93) levend te maken, zo zou waarlijk94) de rechtvaardigheid uit de wet zijn.
22 Maar95) de Schrift heeft96) het alles onder de zonde97) besloten, opdat de belofte98) uit het geloof99) van Jezus Christus aan de gelovigen100) zou gegeven worden.101)
23 Doch eer het geloof kwam,102) waren wij onder de wet in bewaring gesteld,103) en zijn besloten geweest tot op het geloof,104) dat geopenbaard zou worden.
24 Zo dan, de wet is onze105) tuchtmeester geweest106) tot Christus,107) opdat wij uit het geloof108) zouden gerechtvaardigd worden.
25 Maar als het geloof gekomen is,109) zo zijn wij niet meer onder110) den tuchtmeester.
26 Want gij zijt allen111) kinderen Gods112) door het geloof113) in Christus Jezus.114)
27 Want zovelen als gij115) in Christus gedoopt116) zijt, hebt gij Christus aangedaan.117)
28 Daarin is noch118) Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen119) man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.120)
29 En indien gij van Christus zijt,121) zo zijt gij dan Abrahams zaad,122) en naar de beloftenis123) erfgenamen.124)
De Schrift spreekt zichzelf namelijk nooit tegen, maar is 1 mooi geheel.