Arja schreef: ↑15 sep 2025, 22:54
Ik zie het anders. Meer zo:
Gods wil is dat redding zich uitstrekt tot
allen — Jood én heiden. Zoals geschreven staat: “Ik heb U gegeven tot een Licht der heidenen, opdat Gij tot zaligheid zoudt zijn tot aan het einde der aarde” (Jes. 49:6). Paulus grijpt dit woord zelf aan in zijn zending: “Alzo heeft ons de Heere geboden: Ik heb u gesteld tot een Licht der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid tot aan het uiterste der aarde” (Hand. 13:47). Vanuit diezelfde roeping schrijft hij aan Timotheüs dat er gebeden moet worden voor ‘
alle mensen’ — want het gaat om de breedte van Gods plan: Israël
én de volken, hooggezeten en laaggeplaatst. “Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus” (1 Tim. 2:5). Dit is een sleutel die vaak niet goed wordt opgepakt door niet-Joodse lezers, die ‘allen’ direct westers-universeel lezen, terwijl Paulus het vanuit de profeten en zijn eigen roeping bedoelt als inclusief: alle groepen, alle volken.
Misschien zien we niet hoe grensdoorbrekend het voor Paulus’ tijdgenoten was dat de God van Israël zich in de Messias verbindt met álle volken en groepen.
Ik vind je punt m.b.t. de algemeenheid (voor heel de wereld), relevant, maar in dit specifieke hoofdstuk zie ik wel wat haken en ogen om dit als enige verklaring te hanteren. Zeker als je de verzen 3 tot en met 6 beschouwt als een argument voor de oproep tot gebed uit vers 1 en 2.
Thomas Scott schrijft dat men met deze verklaring (dus: allerlei mensen i.p.v. alle mensen) met evenveel recht kan zeggen 'God wil dat alle mensen verloren gaan', omdat er uit allerlei volken mensen verloren zullen gaan. Paulus schrijft echter nadrukkelijk over Gods wil m.b.t. het zalig worden in relatie tot het bidden.
Verder kun je afvragen voor wie er gebeden moet worden, als 'alle mensen' in vers 1, 'allerlei (dus: sommige) mensen' betekent, dan is de redenering ongeveer als volgt: bidt voor sommige mensen, dat is goed en aangenaam voor God, want God wil dat sommige mensen zalig worden. Dat is echter geen sluitende redenering, als ik me zou afvragen of ik voor keizer Nero mag bidden, dan zou ik daar nog steeds geen antwoord op hebben met een dergelijke verklaring. De niet sluitende redenering zou dan ongeveer zijn: bidt voor keizer Nero, dat is goed en aangenaam voor God, want Hij wil keizer Constatijn zalig maken (gesteld dat Constatijn zalig geworden is).
Daarnaast vraag ik me af waarom je de woorden 'alle mensen' in 1 Tim. 4:10 wel zou opvatten als letterlijk alle mensen, maar in 1 Tim. 2 niet (zoals de kanttekening doet).
Tot slot is deze uitdrukking in overeenstemming met andere teksten waar deze wil van God tegenovergesteld geformuleerd is. God wil niet dat enigen verloren gaan, 2 Petr. 3:9, 'enigen' hoort bij 'allen', maar niet bij 'allerlei'. Datzelfde geldt daarvoor dat God geen lust heeft in de dood van de Goddeloze, Ez. 33:11, 'de Goddeloze' is niet 'sommige Goddelozen' of 'allerlei Goddelozen', maar 'alle Goddelozen'.