-DIA- schreef:Ik hoorde dat zelfs deskundigen van het KNMI voor een raadsel staan dat het zo snel opwarmt, en vooral de duur van de hitte en de hoge nachttemperaturen zijn bijzonder.
Als ik eerlijk mijn gedachten laat gaan overkomt me dit niet helemaal onverwacht. Ik zie namelijk een breder verband dan de natuurwet. En als we zien hoe ons land en de wereld meer een meer de spot drijven met God en godsdienst en de godsdienst die er nog in de mens zit zich meer en meer vijandig openbaart naar de oude leer, dan zouden we toch eens moeten nadenken. Wie bestuurt dit? Waarom? Is er een reden? Ik weet ook wel wat de Heere Jezus sprak over degenen waarop de toren van Siloam viel. Toch zijn de voorzegde oordelen (en de naar een toppunt stijgende ongerechtigheid) reden om te denken aan de oordelen van God die (zo lang en zo ernstig) van de kansels klonken waar de Waarheid onverkort werd gebracht.
Zo zijn er meer dingen die echt opvallen: een mens gaat tegenspreken als we corona een oordeel van God noemen. Het mag hooguit een vingerwijzing worden genoemd. Dit is voor ons ook een teken dat er meer is, wat de godsdienst niet wenst te aanvaarden.
Denk aan de uiterst godsdienstige farizeeën. Vanwaar kwam die vijandschap? Denk aan de profeten, die niet dan kwaad profeteerden. Die moesten uiteindelijk sterven. En later... bouwden de vrome farizeeën hun graven. Neen, dat zouden zij nooit hebben gedaan! Wat een ontdekking.... En dit is wel iets om ernstig over na te denken. Onze tijd draagt zeker een apocalyptisch karakter.
Laten we ons maar bij Schrift en Belijdenis houden. David zegt in Psalm 72 dat zolang de zon, die de afgelopen week weer zo uitbundig mocht schijnen, en de maan er zijn, Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant zal worden.
En Jezus zei Zelf dat nog het einde niet is. God gaat dwars door alle wereldweeën heen door met Zijn Kerkvergaderend werk, tot de laatste zal zijn toegebracht. En dan is de grote en de meest belangrijkste vraag of wij daar bij zullen zijn. Dan komen alle vragen over Gods voorzienigheid niet meer op de eerste plaats, maar is de vraag: 'Wat moet ík doen, opdat ik zalig worde?'