Re: Geestelijke doodstaat
Geplaatst: 12 mei 2016, 22:43
Opmerkelijk hoe topics uiteindelijk toch weer op de GG uitkomen.
Het citaat van ds C Harinck wat jij plaatste is echt niet exclusief GG. Dat hoor je uit de mond van elke Schriftuurlijk prediker.Posthoorn schreef:Dat was mijn punt niet. Mijn punt is dat deze opvatting integraal in de GG aangehangen wordt, ongeacht de uitwerking ervan in de prediking.DDD schreef:Nee, mijn punt is nu juist dat de uitwerking in de prediking wel een groot verschil maakt.
ds C Harinck schreef:Ik heb nadrukkelijk gesteld wanneer een mens aan zijn zijde en tot troost van zijn hart van behouden zijn kan spreken. Dat is alleen wanneer hij komt tot het dadelijk geloven in Christus. In Christus alleen ligt onze eeuwige behoudenis. Maar als Gods kinderen terugzien, zeggen zij: Toen reeds was ik wedergeboren, want toen reeds schreeuwde mijn ziel tot God, was de zonde mij tot smart en werd ik door nood naar Christus uitgedreven.(uit: Reformatorisch Dagblad, 18 november 1996)
En kan jij hierbij ook onderbouwing geven met teksten uit de Schrift. M.a.w. Waar in de Schrift wordt door Paulus, Petrus, Johannes op deze wijze gesproken? Achteraf al wedergeboren zijn voordat het tot een dadelijk geloven in Christus is gekomen?huisman schreef:Het citaat van ds C Harinck wat jij plaatste is echt niet exclusief GG. Dat hoor je uit de mond van elke Schriftuurlijk prediker.Posthoorn schreef:Dat was mijn punt niet. Mijn punt is dat deze opvatting integraal in de GG aangehangen wordt, ongeacht de uitwerking ervan in de prediking.DDD schreef:Nee, mijn punt is nu juist dat de uitwerking in de prediking wel een groot verschil maakt.
Hebben jullie dan moeite met dit citaat?
ds C Harinck schreef:Ik heb nadrukkelijk gesteld wanneer een mens aan zijn zijde en tot troost van zijn hart van behouden zijn kan spreken. Dat is alleen wanneer hij komt tot het dadelijk geloven in Christus. In Christus alleen ligt onze eeuwige behoudenis. Maar als Gods kinderen terugzien, zeggen zij: Toen reeds was ik wedergeboren, want toen reeds schreeuwde mijn ziel tot God, was de zonde mij tot smart en werd ik door nood naar Christus uitgedreven.(uit: Reformatorisch Dagblad, 18 november 1996)
1. ik begrijp nooit de felle toon als het over deze tere zaken gaat.Sheba schreef:En kan jij hierbij ook onderbouwing geven met teksten uit de Schrift. M.a.w. Waar in de Schrift wordt door Paulus, Petrus, Johannes op deze wijze gesproken?
Wel lees ik ongeveer dit : Een ding weet ik dat ik eerst dood was en nu leef!
Etc.
Ik zou het eerder de toeleidende weg noemen. ( achteraf bezien)
25 Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.
26 En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.
27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.
28 En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.
29 En Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, en zal dat vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen.
30 En Ik zal de vrucht van het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen; opdat gij de smaadheid des hongers niet meer ontvangt onder de heidenen.
31 Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden en over uw gruwelen.
Johann Gottfried Walther schreef:Opmerkelijk hoe topics uiteindelijk toch weer op de GG uitkomen.
Zo vreemd is het ook weer niet. De Gereformeerde Gemeenten vormen immers het grootste kerkverband binnen wat we de bevindelijk gereformeerden noemen. Bovendien is het een kerkverband waarin de vleugels aan het uit elkaar groeien zijn.Maatje schreef:Johann Gottfried Walther schreef:Opmerkelijk hoe topics uiteindelijk toch weer op de GG uitkomen.
Valt het jou ook op? Ik verbaas me daarover sinds ik op dit forum meelees. Het is overigens niet het enige waar je je over verbazen kan op dit forum
Ik ben niet fel. Wel verdrietig... En het was zoals gezegd een oprechte vraag...huisman schreef:1. ik begrijp nooit de felle toon als het over deze tere zaken gaat.Sheba schreef:En kan jij hierbij ook onderbouwing geven met teksten uit de Schrift. M.a.w. Waar in de Schrift wordt door Paulus, Petrus, Johannes op deze wijze gesproken?
Wel lees ik ongeveer dit : Een ding weet ik dat ik eerst dood was en nu leef!
Etc.
Ik zou het eerder de toeleidende weg noemen. ( achteraf bezien)
2. Als je zegt dat de levendmaking begint bij de volle kennis van Christus ben je te laat.
3.Als je zegt dat de levendmaking begint bij het eerste schudden aan je levensboom ben je te vroeg.
De eerste vruchten van een nieuw (vlesen)hart zijn volgens Gods Woord vooral kennis van jezelf. Zie bv Ezechiel 36
25 Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.
26 En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.
27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.
28 En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.
29 En Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, en zal dat vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen.
30 En Ik zal de vrucht van het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen; opdat gij de smaadheid des hongers niet meer ontvangt onder de heidenen.
31 Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden en over uw gruwelen.
Maar je kunt het begin alleen maar verklaren uit het einde. Het begin kan namelijk ook een droefheid zijn die niet eindigt in de kennis van Christus.
Markus 4 schreef:28 Want de aarde brengt van zelve vruchten voort:28 eerst het kruid, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar.
29 En als de vrucht zich voordoet, terstond zendt hij de sikkel daarin, omdat de oogst daar is.29
De genezing van de blindgeborene waar ook een opklimming te zien is in de kennis van Christus. Let op het dik gedrukte.kanttekening schreef:28) van zelve vruchten voort:
Dat is, brengt door haar ingeschapen kracht en natuur vrucht voort van hetgeen daarin gezaaid is; Gen. 1:11. Met deze gelijkenis leert Christus dat het goddelijke woord, gepredikt zijnde, zijn wasdom krijgt in de harten der mensen, niet eigenlijk door des leraars arbeid en zorg, maar door de verborgen werking des Geestes Gods, welke uit het voortkomen van de vruchten allengskens daar bespeurd wordt, 1 Cor. 3:7.
11 Hij antwoordde en zeide: De Mens, genaamd Jezus, maakte slijk, en bestreek mijn ogen, en zeide tot mij: Ga heen naar het badwater Siloam, en was u. En ik ging heen, en wies mij, en ik werd ziende.
12 Zij dan zeiden tot hem: Waar is Die? Hij zeide: Ik weet het niet.
13 Zij brachten hem tot de Farizeën, hem namelijk, die te voren blind geweest was.
14 En het was sabbat, als Jezus het slijk maakte, en zijn ogen opende.
15 De Farizeën dan vraagden hem ook wederom, hoe hij ziende geworden was. En hij zeide tot hen: Hij legde slijk op mijn ogen, en ik wies mij, en ik zie.
16 Sommigen dan uit de Farizeën zeiden: Deze Mens is van God niet, want Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar is, zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen.
17 Zij zeiden wederom tot den blinde: Gij, wat zegt gij van Hem; dewijl Hij uw ogen geopend heeft? En hij zeide: Hij is een Profeet.
18 De Joden dan geloofden van hem niet, dat hij blind geweest was, en ziende was geworden, totdat zij geroepen hadden de ouders desgenen, die ziende geworden was.
19 En zij vraagden hun, zeggende: Is deze uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren is? Hoe ziet hij dan nu?
20 Zijn ouders antwoordden hun en zeiden: Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren is;
21 Maar hoe hij nu ziet, weten wij niet; of wie zijn ogen geopend heeft, weten wij niet; hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven; hij zal van zichzelven spreken.
22 Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt, zo iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden.
23 Daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven.
24 Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is.
25 Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; een ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie.
26 En zij zeiden wederom tot hem: Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend?
27 Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden?
28 Zij gaven hem dan scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van Mozes.
29 Wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van waar Hij is.
30 De mens antwoordde, en zeide tot hen: Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar Hij is, en nochtans heeft Hij mijn ogen geopend.
31 En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij.
32 Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft.
33 Indien Deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen doen.
34 Zij antwoordden, en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren, en leert gij ons? En zij wierpen hem uit.
35 Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God?
36 Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?
37 En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het.
38 En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem.
39 En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden.
40 En dit hoorden enigen uit de Farizeën, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind?
41 Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.
Jammer dat je geen antwoord geeft op mijn eerder gestelde vragen mbt Ezechiel 36.huisman schreef:@Sheba zie het onderwijs van de Heere Jezus zelf: b.v. de gelijkenis van de zaaier . Wanneer komt de vrucht openbaar?
Markus 4 schreef:28 Want de aarde brengt van zelve vruchten voort:28 eerst het kruid, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar.
29 En als de vrucht zich voordoet, terstond zendt hij de sikkel daarin, omdat de oogst daar is.29De genezing van de blindgeborene waar ook een opklimming te zien is in de kennis van Christus. Let op het dik gedrukte.kanttekening schreef:28) van zelve vruchten voort:
Dat is, brengt door haar ingeschapen kracht en natuur vrucht voort van hetgeen daarin gezaaid is; Gen. 1:11. Met deze gelijkenis leert Christus dat het goddelijke woord, gepredikt zijnde, zijn wasdom krijgt in de harten der mensen, niet eigenlijk door des leraars arbeid en zorg, maar door de verborgen werking des Geestes Gods, welke uit het voortkomen van de vruchten allengskens daar bespeurd wordt, 1 Cor. 3:7.
11 Hij antwoordde en zeide: De Mens, genaamd Jezus, maakte slijk, en bestreek mijn ogen, en zeide tot mij: Ga heen naar het badwater Siloam, en was u. En ik ging heen, en wies mij, en ik werd ziende.
12 Zij dan zeiden tot hem: Waar is Die? Hij zeide: Ik weet het niet.
13 Zij brachten hem tot de Farizeën, hem namelijk, die te voren blind geweest was.
14 En het was sabbat, als Jezus het slijk maakte, en zijn ogen opende.
15 De Farizeën dan vraagden hem ook wederom, hoe hij ziende geworden was. En hij zeide tot hen: Hij legde slijk op mijn ogen, en ik wies mij, en ik zie.
16 Sommigen dan uit de Farizeën zeiden: Deze Mens is van God niet, want Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar is, zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen.
17 Zij zeiden wederom tot den blinde: Gij, wat zegt gij van Hem; dewijl Hij uw ogen geopend heeft? En hij zeide: Hij is een Profeet.
18 De Joden dan geloofden van hem niet, dat hij blind geweest was, en ziende was geworden, totdat zij geroepen hadden de ouders desgenen, die ziende geworden was.
19 En zij vraagden hun, zeggende: Is deze uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren is? Hoe ziet hij dan nu?
20 Zijn ouders antwoordden hun en zeiden: Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren is;
21 Maar hoe hij nu ziet, weten wij niet; of wie zijn ogen geopend heeft, weten wij niet; hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven; hij zal van zichzelven spreken.
22 Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt, zo iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden.
23 Daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven.
24 Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is.
25 Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; een ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie.
26 En zij zeiden wederom tot hem: Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend?
27 Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden?
28 Zij gaven hem dan scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van Mozes.
29 Wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van waar Hij is.
30 De mens antwoordde, en zeide tot hen: Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar Hij is, en nochtans heeft Hij mijn ogen geopend.
31 En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij.
32 Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft.
33 Indien Deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen doen.
34 Zij antwoordden, en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren, en leert gij ons? En zij wierpen hem uit.
35 Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God?
36 Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?
37 En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het.
38 En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem.
39 En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden.
40 En dit hoorden enigen uit de Farizeën, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind?
41 Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.
....... en eigenlijk staat de hele Bijbel vol met deze voorbeelden. Toch zal ik nooit iemand de handen opleggen buiten de kennis van Christus omdat het echt zover moet komen.....maar daar begint het geestelijke leven niet!!!
huisman schreef:1. ik begrijp nooit de felle toon als het over deze tere zaken gaat.Sheba schreef:En kan jij hierbij ook onderbouwing geven met teksten uit de Schrift. M.a.w. Waar in de Schrift wordt door Paulus, Petrus, Johannes op deze wijze gesproken?
Wel lees ik ongeveer dit : Een ding weet ik dat ik eerst dood was en nu leef!
Etc.
Ik zou het eerder de toeleidende weg noemen. ( achteraf bezien)
2. Als je zegt dat de levendmaking begint bij de volle kennis van Christus ben je te laat.
3.Als je zegt dat de levendmaking begint bij het eerste schudden aan je levensboom ben je te vroeg.
De eerste vruchten van een nieuw (vlesen)hart zijn volgens Gods Woord vooral kennis van jezelf. Zie bv Ezechiel 36
25 Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.
26 En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.
27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.
28 En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.
29 En Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, en zal dat vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen.
30 En Ik zal de vrucht van het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen; opdat gij de smaadheid des hongers niet meer ontvangt onder de heidenen.
31 Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden en over uw gruwelen.
Maar je kunt het begin alleen maar verklaren uit het einde. Het begin kan namelijk ook een droefheid zijn die niet eindigt in de kennis van Christus.
DDD schreef:Het is mijns inziens helemaal niet zo'n belangrijk punt. Het is allemaal een kwestie van definitie. Ik begon er zelf over natuurlijk.
Maar het is een kwestie van wetenschappelijke systematisering van de heilsorde, en daarover kun je altijd twisten.