Ben je blij met de herziene Statenvertaling?
Herzieners, tast Statenvertaling niet aan
vrijdag 21 december 2007 11:19
„Heb eerbied voor het gerimpelde aanschijn van de taalschat van de Statenvertaling.”
De medewerkers van de Herziene Statenvertaling moeten hun aanpak drastisch wijzigen, vindt ds. P. Oussoren. Oude taal- en stijlbloemen verwijderen uit een taalmonument kan en mag niet, vindt hij. Bovendien waarschuwt de Bijbelvertaler voor gevolgen die de komst van de HSV voor de psalmberijmingen kan hebben.
Een maand nadat in oktober 2004 als groot nieuws de Naardense Bijbel en de Nieuwe Bijbel Vertaling aan kerk en volk waren gepresenteerd, verscheen aanzienlijk stiller de Statenvertaling met kanttekeningen van 1657. Het is een prachtige heruitgave: in moderne spelling, volgens de nieuwste technieken gezet, en gedrukt op persen waar voorheen alleen misboeken overheen rolden. Duizenden hadden van tevoren al ingetekend op deze editie van dit taalmonument, en tienduizenden hebben sindsdien zichzelf of anderen gelukkig gemaakt met dit kostbare en toch betaalbare boekwerk.We mogen de Gereformeerde Bijbel Stichting wel dankbaar zijn voor deze onderneming. En dat temeer nu er ook nog een legereditie (Bijbel in militair zakformaat) zal komen. Ik hoop dat ook deze uitgave nog steeds mét de kanttekeningen zal zijn.
Uit de kanttekeningen kunnen we onderwijs krijgen. Want uit de twijfels die daar uitgesproken worden en de vertaalalternatieven die gegeven worden, kunnen we -áls we het nog niet wisten- leren en onthouden dat de mannen van de Statenvertaling zichzelf en hun werk niet onfeilbaar achtten. Zo kunnen onze jongens en meiden in Uruzgan weten dat mensenwerk ook onder aanroeping en leiding van de Heilige Geest mensenwerk blijft.
Niet aanbevelen
Het gezelschap dat arbeidt aan herziening van de Statenvertaling heeft van de vertalers zelf al grond gekregen om op te staan. Het is een goede zaak om onbegrijpelijkheden weg te nemen en fouten en foutjes -voor zover aanwezig- naar vermogen te corrigeren. Zo wordt een monument geen dood bezit.
Hoe graag ik echter de beloofde HSV zou aanbevelen, ik doe het niet! Ik vind dat in de eerste proeven van herziening de goede oude Statenvertaling ernstig wordt toegetakeld. Over echte correcties zal ik de staf niet breken, maar net als in de NBV is het meervoud van de gebiedende wijs afgeschaft: zingt, looft, jubelt en dankt (tot velen) is nu (als tot één): zing, loof, jubel, dank.
Alle tweede naamvallen zijn verdwenen: „de vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid” wordt dan „het vrezen van de HEERE” en „het begin van de wijsheid.” Waartoe, waarvoor?
Gij
De derde en grootste taalingreep is dat elk gij of Gij door u of U is vervangen. Dat zou ook ter wille van de verstaanbaarheid zijn. In een geheel nieuwe vertaling vind ik zo’n taalrichtlijn te verdedigen, en op dit punt zal men mij tegen Het Boek, de Groot Nieuws Bijbel, de Willibrordvertaling-1998 en de NBV geen bezwaar horen maken. In de Naardense (ook Goudse en Groninger) Bijbel is het ”gij” prominent aanwezig. Gij in die uitgave vervangen door u, daar is over te praten. De vertaler leeft nog.
Maar oude taal- en stijlbloemen verwijderen uit een taalmonument, dat kan niet en mag niet; dat is beeldenstorm. Als het waar zou zijn dat de Statenvertaling met geeft en gaat, der en des, gij en Gij voor (te) velen niet meer te verstaan zou zijn, moet je hem niet meer gebruiken en durven kiezen voor een jij-, jou- en u-vertaling; ook daardoor spreekt God en werkt de Heilige Geest; ook díe vertalingen zijn „onder biddend opzien” tot stand gekomen, al spreken ze mijn kerktaal niet. Maar het is nogal wat als de gereformeerde gezindte zich zou ontdoen van der en des, gij en Gij.
Huub Oosterhuis
Want wie echt meent dat die woordekens in de Schriftvertaling niet meer kunnen, verklaart daarmee ook de oude én nieuwe psalmberijming tot antiek, schaft het nieuwe Dienstboek van de Protestantse Kerk al af nog voordat het ooit is gebruikt, en vindt liederen en gebeden van Willem Barnard, Huub Oosterhuis, André Troost en Sytze de Vries in plaats van te modern nu al weer te ouderwets! Zij zijn kinderen van deze tijd, maar hebben bewust gekozen voor het eerbiedige Gij van de Statenvertaling en zijn daar tot nu toe bij gebleven; ook de Amsterdams-katholieke Oosterhuis! Als ze wel eens anders kiezen, dan is het voor het meer nabije en bevindelijke Jij. ”U” komt bij hen niet in aanmerking: ze vinden het ten opzichte van Gij burgerlijk-beleefd en dus niet eerbiedig genoeg, en ten opzichte van Jij ook wel beleefd maar niet nabij genoeg.
En nu zouden liefhebbende gebruikers van de Statenvertaling in een dodelijke omhelzing haar taal willen strippen en oppimpen? Broeders en zusters van de HSV, herzie de herziening nu het nog kan! Heb eerbied voor het gerimpelde aanschijn van een taalschat! Respect voor de arbeid der vaderen geldt niet alleen de inhoud die wordt aangereikt, maar ook de stijlvolle vorm. De Gereformeerde Bijbel Stichting heeft laten zien hoe dat kan.
De auteur is emeritus predikant van de PKN en vertaler van de Naardense Bijbel.
BRON: RD
vrijdag 21 december 2007 11:19
„Heb eerbied voor het gerimpelde aanschijn van de taalschat van de Statenvertaling.”
De medewerkers van de Herziene Statenvertaling moeten hun aanpak drastisch wijzigen, vindt ds. P. Oussoren. Oude taal- en stijlbloemen verwijderen uit een taalmonument kan en mag niet, vindt hij. Bovendien waarschuwt de Bijbelvertaler voor gevolgen die de komst van de HSV voor de psalmberijmingen kan hebben.
Een maand nadat in oktober 2004 als groot nieuws de Naardense Bijbel en de Nieuwe Bijbel Vertaling aan kerk en volk waren gepresenteerd, verscheen aanzienlijk stiller de Statenvertaling met kanttekeningen van 1657. Het is een prachtige heruitgave: in moderne spelling, volgens de nieuwste technieken gezet, en gedrukt op persen waar voorheen alleen misboeken overheen rolden. Duizenden hadden van tevoren al ingetekend op deze editie van dit taalmonument, en tienduizenden hebben sindsdien zichzelf of anderen gelukkig gemaakt met dit kostbare en toch betaalbare boekwerk.We mogen de Gereformeerde Bijbel Stichting wel dankbaar zijn voor deze onderneming. En dat temeer nu er ook nog een legereditie (Bijbel in militair zakformaat) zal komen. Ik hoop dat ook deze uitgave nog steeds mét de kanttekeningen zal zijn.
Uit de kanttekeningen kunnen we onderwijs krijgen. Want uit de twijfels die daar uitgesproken worden en de vertaalalternatieven die gegeven worden, kunnen we -áls we het nog niet wisten- leren en onthouden dat de mannen van de Statenvertaling zichzelf en hun werk niet onfeilbaar achtten. Zo kunnen onze jongens en meiden in Uruzgan weten dat mensenwerk ook onder aanroeping en leiding van de Heilige Geest mensenwerk blijft.
Niet aanbevelen
Het gezelschap dat arbeidt aan herziening van de Statenvertaling heeft van de vertalers zelf al grond gekregen om op te staan. Het is een goede zaak om onbegrijpelijkheden weg te nemen en fouten en foutjes -voor zover aanwezig- naar vermogen te corrigeren. Zo wordt een monument geen dood bezit.
Hoe graag ik echter de beloofde HSV zou aanbevelen, ik doe het niet! Ik vind dat in de eerste proeven van herziening de goede oude Statenvertaling ernstig wordt toegetakeld. Over echte correcties zal ik de staf niet breken, maar net als in de NBV is het meervoud van de gebiedende wijs afgeschaft: zingt, looft, jubelt en dankt (tot velen) is nu (als tot één): zing, loof, jubel, dank.
Alle tweede naamvallen zijn verdwenen: „de vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid” wordt dan „het vrezen van de HEERE” en „het begin van de wijsheid.” Waartoe, waarvoor?
Gij
De derde en grootste taalingreep is dat elk gij of Gij door u of U is vervangen. Dat zou ook ter wille van de verstaanbaarheid zijn. In een geheel nieuwe vertaling vind ik zo’n taalrichtlijn te verdedigen, en op dit punt zal men mij tegen Het Boek, de Groot Nieuws Bijbel, de Willibrordvertaling-1998 en de NBV geen bezwaar horen maken. In de Naardense (ook Goudse en Groninger) Bijbel is het ”gij” prominent aanwezig. Gij in die uitgave vervangen door u, daar is over te praten. De vertaler leeft nog.
Maar oude taal- en stijlbloemen verwijderen uit een taalmonument, dat kan niet en mag niet; dat is beeldenstorm. Als het waar zou zijn dat de Statenvertaling met geeft en gaat, der en des, gij en Gij voor (te) velen niet meer te verstaan zou zijn, moet je hem niet meer gebruiken en durven kiezen voor een jij-, jou- en u-vertaling; ook daardoor spreekt God en werkt de Heilige Geest; ook díe vertalingen zijn „onder biddend opzien” tot stand gekomen, al spreken ze mijn kerktaal niet. Maar het is nogal wat als de gereformeerde gezindte zich zou ontdoen van der en des, gij en Gij.
Huub Oosterhuis
Want wie echt meent dat die woordekens in de Schriftvertaling niet meer kunnen, verklaart daarmee ook de oude én nieuwe psalmberijming tot antiek, schaft het nieuwe Dienstboek van de Protestantse Kerk al af nog voordat het ooit is gebruikt, en vindt liederen en gebeden van Willem Barnard, Huub Oosterhuis, André Troost en Sytze de Vries in plaats van te modern nu al weer te ouderwets! Zij zijn kinderen van deze tijd, maar hebben bewust gekozen voor het eerbiedige Gij van de Statenvertaling en zijn daar tot nu toe bij gebleven; ook de Amsterdams-katholieke Oosterhuis! Als ze wel eens anders kiezen, dan is het voor het meer nabije en bevindelijke Jij. ”U” komt bij hen niet in aanmerking: ze vinden het ten opzichte van Gij burgerlijk-beleefd en dus niet eerbiedig genoeg, en ten opzichte van Jij ook wel beleefd maar niet nabij genoeg.
En nu zouden liefhebbende gebruikers van de Statenvertaling in een dodelijke omhelzing haar taal willen strippen en oppimpen? Broeders en zusters van de HSV, herzie de herziening nu het nog kan! Heb eerbied voor het gerimpelde aanschijn van een taalschat! Respect voor de arbeid der vaderen geldt niet alleen de inhoud die wordt aangereikt, maar ook de stijlvolle vorm. De Gereformeerde Bijbel Stichting heeft laten zien hoe dat kan.
De auteur is emeritus predikant van de PKN en vertaler van de Naardense Bijbel.
BRON: RD
Hmm, het is ietsje anders dan ds. Oussoren dit voorstelt:ds. Oussoren schreef:Alle tweede naamvallen zijn verdwenen: „de vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid” wordt dan „het vrezen van de HEERE” en „het begin van de wijsheid.” Waartoe, waarvoor?
De herziening van Psalm 111:10 is nl. het volgende:
"De vreze des HEEREN is het beginsel van de wijsheid".
De eerste genitief ("vreze des HEEREN") blijft dus behouden, waarschijnlijk omdat het een staande uitdrukking is, en de tweede ("der wijsheid") is vervangen door "van de wijsheid".
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
Naar mijn mening noemt ds. Oussoren een aantal aspecten die wel waard zijn om te overwegen. Echter, de kritiek vind ik toch minder to-the-point in vergelijking met het artikel van de heer L.M.P. Scholten.
Meest fundamenteel zijn m.i. niet de der- en des-vormen, het gebruik van gij of de -t in de gebiedende wijs meervoud (looft, spreekt, enz.).
Meest fundamenteel is - zoals ook de heer Scholten heeft aangewezen - het feit dat sprake is van een andere vertaalmethode waarbij niet meer even nauwkeurig als in de SV de brontalen woordelijk worden weergeven, maar waarbij ter wille van 'verstaanbaarheid' een (wat) minder letterlijke weergave gekozen is. Dit uit zich in het 'wegvertalen' van het typisch Hebreeuws en Grieks woordgebruik en in een minder nauwkeurige of vrijere weergave van de tekst.
Tweede fundamentele punt is dat op vele plaatsen andere interpretaties/vertalingen gekozen worden. Deze andere interpretaties/vertalingen zijn wel niet altijd tégen de grondtekst, maar nodig zijn ze allerminst. Wanneer de Statenvertaling een juiste vertaling geeft, dan zou die juiste vertaling moeten blijven staan. Anders wordt het eigene van de SV beslist aangetast. In een nieuwe vertaling kan men natuurlijk andere keuzes maken, maar een herziening van een bestaande vertaling móet terughoudender zijn.
Deze twee fundamentele punten acht ik belangrijker dan de 'vormen' waar ds. Oussoren op wees.
Wel ben ik het van harte eens met de oproep van ds. Oussoren, namelijk "herzie de herziening nu het nog kan".
M.vr.gr.,
Zonderling
Meest fundamenteel zijn m.i. niet de der- en des-vormen, het gebruik van gij of de -t in de gebiedende wijs meervoud (looft, spreekt, enz.).
Meest fundamenteel is - zoals ook de heer Scholten heeft aangewezen - het feit dat sprake is van een andere vertaalmethode waarbij niet meer even nauwkeurig als in de SV de brontalen woordelijk worden weergeven, maar waarbij ter wille van 'verstaanbaarheid' een (wat) minder letterlijke weergave gekozen is. Dit uit zich in het 'wegvertalen' van het typisch Hebreeuws en Grieks woordgebruik en in een minder nauwkeurige of vrijere weergave van de tekst.
Tweede fundamentele punt is dat op vele plaatsen andere interpretaties/vertalingen gekozen worden. Deze andere interpretaties/vertalingen zijn wel niet altijd tégen de grondtekst, maar nodig zijn ze allerminst. Wanneer de Statenvertaling een juiste vertaling geeft, dan zou die juiste vertaling moeten blijven staan. Anders wordt het eigene van de SV beslist aangetast. In een nieuwe vertaling kan men natuurlijk andere keuzes maken, maar een herziening van een bestaande vertaling móet terughoudender zijn.
Deze twee fundamentele punten acht ik belangrijker dan de 'vormen' waar ds. Oussoren op wees.
Wel ben ik het van harte eens met de oproep van ds. Oussoren, namelijk "herzie de herziening nu het nog kan".
M.vr.gr.,
Zonderling
Met dank voor de, voor mij, heldere toelichting.Zonderling schreef:Naar mijn mening noemt ds. Oussoren een aantal aspecten die wel waard zijn om te overwegen. Echter, de kritiek vind ik toch minder to-the-point in vergelijking met het artikel van de heer L.M.P. Scholten.
Meest fundamenteel zijn m.i. niet de der- en des-vormen, het gebruik van gij of de -t in de gebiedende wijs meervoud (looft, spreekt, enz.).
Meest fundamenteel is - zoals ook de heer Scholten heeft aangewezen - het feit dat sprake is van een andere vertaalmethode waarbij niet meer even nauwkeurig als in de SV de brontalen woordelijk worden weergeven, maar waarbij ter wille van 'verstaanbaarheid' een (wat) minder letterlijke weergave gekozen is. Dit uit zich in het 'wegvertalen' van het typisch Hebreeuws en Grieks woordgebruik en in een minder nauwkeurige of vrijere weergave van de tekst.
Tweede fundamentele punt is dat op vele plaatsen andere interpretaties/vertalingen gekozen worden. Deze andere interpretaties/vertalingen zijn wel niet altijd tégen de grondtekst, maar nodig zijn ze allerminst. Wanneer de Statenvertaling een juiste vertaling geeft, dan zou die juiste vertaling moeten blijven staan. Anders wordt het eigene van de SV beslist aangetast.
Deze twee fundamentele punten acht ik belangrijker dan de 'vormen' waar ds. Oussoren op wees.
Wel ben ik het van harte eens met de oproep van ds. Oussoren, namelijk "herzie de herziening nu het nog kan".
M.vr.gr.,
Zonderling
Ik wil zeker de HSV niet "afkraken", maar ik maak me nog steeds oprecht zorgen over de, in mijn ogen, mensgerichte aanpassing van de SV.
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
Voor de volledigheid plaats ik ook het betoog van dr. De Blois hoewel ik het met het tweede deel van zijn betoog (de plaats van de HSV in relatie tot de SV) pertinent oneens ben:
RD 28 december 2007, dr. R. de Blois schreef:Statenvertaling geen museumstuk
donderdag 27 december 2007 08:41
„Het karakter en het coloriet van de Statenvertaling moeten bewaard blijven.”
De Statenvertaling is inderdaad een monument, schrijft dr. Reinier de Blois in reactie op ds. P. Oussoren (”Herzieners, tast Statenvertaling niet aan”, RD van 21 december). Maar niet om alleen maar te bezichtigen. Er moet volop in gewoond kunnen worden.
Ds. P. Oussoren, vertaler van de Naardense Bijbel, maakt bezwaar tegen de herziening van de Statenvertaling zoals die momenteel plaatsvindt. Zijn belangrijkste argumenten betreffen het verlies van de letter ”t” in het meervoud van de gebiedende wijs, het vervangen van ”gij” door ”u” en het verlies van tweedenaamvalsvormen zoals ”des” en ”der”. Bij het lezen van dit artikel vroeg ik me af of je op grond van deze drie argumenten wel kunt spreken van een ernstige toetakeling van de Statenvertaling, zoals ds. Oussoren doet, en hoeveel lezers echt door dit soort argumenten overtuigd zullen worden.Opnieuw is de uitdrukking ”taalmonument” gebruikt, waarbij gesuggereerd werd dat restauratie en renovatie voor dit monument geen optie kunnen zijn. Maar de Statenvertaling is toch veel meer dan een monument? Het is in de eerste plaats een vertolking van Gods Woord, met zijn belangrijke boodschap van zonde en genade. Dat Woord is door de Heere aan Zijn Kerk toevertrouwd om de inhoud daarvan zo helder mogelijk door te geven. Dat is heel wat anders dan het in een vitrine te zetten met een groot hek eromheen en er alleen maar van een afstand naar te kunnen kijken.
Archaïsch
De statenvertalers hebben absoluut niet de behoefte gehad om archaïsche taal te gebruiken. Integendeel, het is algemeen bekend dat zij juist innoverend en taalvernieuwend bezig waren. De Statenvertaling was qua Nederlands een stuk moderner dan de zogenaamde Deux-Aesbijbel, die vóór het verschijnen van de Statenbijbel overal gebruikt werd.
Taal verandert, daar moeten we nuchter in zijn en rekening mee houden. De ”t” in het meervoud van de gebiedende wijs is al jaren in onbruik. Geen leraar zal nog tegen zijn leerlingen zeggen: ”Haalt uw boeken uit uw tassen!” Het woord ”gij” -hoewel onze zuiderburen het nog graag op de lippen nemen- wordt door het merendeel van de Nederlanders niet meer gebruikt. De tweede naamval komt alleen nog in een aantal standaarduitdrukkingen voor, zoals ”heer des huizes”.
Laten we proberen een reëel beeld te geven van de Statenvertaling. De statenvertalers waren godvrezende en hooggeleerde mensen, die geprobeerd hebben Gods Woord te vertalen op een manier die zo veel mogelijk het taaleigen van de grondtaal trachtte te respecteren. Men bleef zo dicht bij het Hebreeuws en het Grieks dat men daardoor een stukje begrijpelijkheid opgeofferd heeft uit liefde en eerbied voor de heiligheid van het geïnspireerde Woord van God. Maar ook met het verlangen om in de taal van toen de Schrift voor zo veel mogelijk mensen toegankelijk te maken.
Minder letterlijk
Aan de andere kant is de Statenvertaling een stuk minder letterlijk dan bijvoorbeeld de Naardense Bijbel. Op plaatsen waar een letterlijke vertaling van de grondtekst onbegrijpelijk Nederlands zou opleveren, hebben de vertalers van de Statenvertaling de vrijheid genomen enigszins van de vorm af te wijken ten gunste van het Nederlands. Daar zijn talloze voorbeelden van te geven, maar daar is hier helaas geen ruimte voor. Een blik in de kanttekeningen laat honderden plaatsen zien waar we kunnen lezen wat het Hebreeuws of het Grieks letterlijk zegt, maar waar de vertalers voor een minder letterlijke weergave kozen.
De statenvertalers gebruikten echter geen archaïsche taal. Wel is de vertaling door haar letterlijkheid niet altijd even gemakkelijk te begrijpen. Dat was in de zeventiende eeuw al zo, en dat is nu nog steeds het geval. Daar ligt ook het probleem niet. De herzieners van de Statenvertaling zijn er ook niet in de eerste plaats op uit om daar verandering in te brengen.
Waar gaat het dan wel om? De kwestie is simpel. In meer dan 350 jaar is onze taal in veel opzichten veranderd. Sommige woorden hebben hun betekenis verloren of een heel andere betekenis gekregen. In de zeventiende eeuw was een van de betekenissen van het woord ”magen” nog ”familieleden”. Die betekenis kent tegenwoordig vrijwel niemand nog. Dat moet dus veranderd woorden. Het woord ”slecht” zoals de Statenvertalers dat hebben gebruikt, betekent tegenwoordig ook iets heel anders dan het oorspronkelijke ”simpel, eenvoudig”. Taalvormen zoals ds. Oussoren die noemde vallen daar eveneens onder.
Gehonoreerd
De Herziene Statenvertaling wil voluit in de vertaaltraditie van de Statenvertalers blijven staan. De hertalers hebben veel respect voor de wijsheid en godsvreze die uit deze vertaling spreekt. Het karakter en coloriet van de Statenvertaling moeten bewaard blijven. Niet om er van een afstand naar te kijken, als ware het een museumstuk, maar om deze te kunnen blijven gebruiken in de kerk, op school, in het gezin, en daarbuiten. En dat is wat in deze tijd op het spel staat.
Ook in de herziening is de Statenvertaling nog steeds een letterlijke weergave van de grondtekst. De vertaalprincipes en uitleg van de statenvertalers worden maximaal gehonoreerd. Ook staat de consistentie hoog in het vaandel van de herzieners, net als bij de statenvertalers. Maar in onbruik geraakte woorden en taalvormen worden terecht vervangen. We durven te stellen dat als de statenvertalers hun werk in deze tijd hadden gedaan ze ongetwijfeld ook de taal van vandaag zouden hebben gebruikt.
De Statenvertaling is een monument, jazeker! Maar niet om alleen maar te bezichtigen. Er moet volop in gewoond kunnen worden. De herzieners trachten dit met Gods hulp mogelijk te maken.
De auteur is vertaalconsulent bij de United Bible Societies en adviseur van de Stichting Herziening Statenvertaling.
Dan plaats ik maar de reactie op het artikel van dr. R. de Blois.
Reformatorisch Dagblad, 8 januari 2007.
Is het echter niet al te laat? Had de GBS dit niet veel eerder kunnen doen? Nu dreigt het risico van nog meer 'verwarring'. En om nog even verder op de zaken vooruit te lopen: het lijkt me wel zo handig, wanneer een dergelijk initiatief ondersteund wordt vannuit de volledige doelgroep. Waarschijnlijk is een officieel mandaat vanuit deputaatschap zo-en-zoveel van de GG noodzakelijk, om niet op het kerkelijke pad te verdwalen...
(vinden jullie die overvloed aan eigen 'clubjes' per kerkverband ook niet wat overdreven?)
Maar serieus, zoiets moet toch wel haalbaar zijn? En laat elke HSV-liefhebber zich dan liever verheugen over nog een goed leesbare Bijbelvertaling, dan te mokken over al die tijdverspilling. Het gaat immers om het doel?!
Reformatorisch Dagblad, 8 januari 2007.
Vooral het stuk onder 'Revisie' spreekt me aan. Wel degelijk oog hebben voor veranderende taal, en tegelijk metterdaad zo dicht mogelijk bij de grondtekst blijven (of evt. terugkeren).HSV geen Statenvertaling meer
Een beperkte taalkundige herziening van de Statenvertaling is nodig, vindt C. Valk, die reageert op dr. R. de Blois (”Statenvertaling geen museumstuk”, RD van 28 december). Het werk van de Stichting Herziening Statenvertaling gaat echter te ver en doet onvoldoende recht aan de vertaalmethode, keuzes, nauwkeurigheid en het eigen karakter van de Statenvertaling.
Hoewel ik in enkele opzichten met De Blois kan meegaan, heb ik moeite met het tweede deel van zijn betoog, waarin het gaat om letterlijk vertalen en de door de HSV gevolgde lijn. De Blois betoogt in dit verband: „De Herziene Statenvertaling wil voluit in de vertaaltraditie van de statenvertalers blijven staan. (…) Ook in de herziening is de Statenvertaling nog steeds een letterlijke weergave van de grondtekst. De vertaalprincipes en de uitleg van de statenvertalers worden maximaal gehonoreerd.”
Naar mijn mening geeft dr. De Blois hier een voorstelling van zaken die niet overeenkomt met de feiten. De herziene teksten zoals die in de laatste deeluitgave zijn opgenomen, tonen aan dat de wijzigingen in de HSV veel meer behelzen dan het vervangen van verouderd Nederlands. Daar waar de Statenvertaling de Hebreeuwse en Griekse teksten qua woordgebruik op de voet volgt, zien we in de HSV vrijere vertalingen terugkomen. Daarmee zijn de vertaalprincipes van de statenvertalers wel degelijk in het geding. Ook is het niet juist dat de uitleg van de statenvertalers maximaal gehonoreerd wordt. Op veel plaatsen zijn onnodig andere vertaalkeuzes gemaakt.
Brochure
In mijn bijdrage in de brochure van de GBS ”Herzien of niet?” (2005) heb ik aan de hand van de vertaling van Genesis diverse voorbeelden gegeven. De Stichting HSV heeft deze opmerkingen bestudeerd en naar eigen zeggen verwerkt in de nieuwe deeluitgave van december 2006. Helaas blijkt dit slechts gedeeltelijk het geval te zijn, terwijl vergelijkbare problemen ook elders voorkomen.
Een voorbeeld uit genoemde brochure is de wijziging in Genesis 21:12: „Want door Izak zult u nageslacht [krijgen] dat uw naam draagt.” De HSV vertaalt hier beslist niet letterlijk, maar volgt de moderne exegese, terwijl de Messiaanse betekenis van de tekst nog nauwelijks herkenbaar is. Dezelfde aanpassing is doorgevoerd in een citaat van deze tekst in het Nieuwe Testament (Hebr. 11:18), hoewel daar in het Grieks wél een letterlijke vertaling van het Hebreeuws te vinden is. Ondanks de kritiek heeft de HSV ervoor gekozen deze vertaling te handhaven.
Een voorbeeld uit een ander Bijbelboek is Exodus 4:10. Hier is „want ik ben zwaar van mond en zwaar van tong” geworden: „Ik spreek immers onduidelijk en moeizaam.” Dergelijke vrijheden raken wel degelijk de methode van vertalen. Trouwens, het hoeft geen betoog dat het regelmatig wegvertalen van woorden die in de Bijbel in figuurlijke betekenis worden gebruikt zoals ”zaad” en ”aangezicht” (bij personen) niet strookt met de vertaalopvatting van de statenvertalers.
Vervlakking
Hoewel de HSV-tekst van het Nieuwe Testament, beoordeeld als nieuwe vertaling, van een behoorlijk niveau lijkt te zijn en mogelijk een goed alternatief vormt voor de NBG-vertaling van 1951, is het niet reëel om deze vertaling te presenteren als ware zij nog de Statenvertaling. De verschillen zijn daarvoor te groot. Voortdurend is de tekst aangepast wat betreft zinsbouw, woordkeus en soms ook de betekenis. Wat betreft de formulering is de overeenkomst met de Statenvertaling daarom dikwijls ver te zoeken.
Wat verder nog genoemd dient te worden, is het gevaar dat bij herziening vervlakking optreedt wat betreft de betekenis. Ook in de HSV is dit naar mijn mening regelmatig het geval, enerzijds door vrijere vertalingen en anderzijds door een andere woordkeus. Een voorbeeld van het laatste is de vertaling van het Griekse woord ”hupotasso” door ”zich schikken onder” in plaats van door ”onderdanig zijn”, bijvoorbeeld in Efeze 5:21-22. Deze keuze is kennelijk het gevolg van een poging om letterlijk te vertalen. Het vertaalteam geeft zich daarbij echter onvoldoende rekenschap van het feit dat ”zich schikken” in het Nederlands (zie Van Dale!) iets anders betekent dan het Griekse woord.
Een voorbeeld in het Oude Testament is Exodus 34:33, waar het ”deksel” waarmee Mozes zijn aangezicht bedekte, is gewijzigd in ”doek”. Het gaat niet om de vraag of dit een doek geweest kan zijn, maar om de betekenis van het woord in de grondtekst, namelijk: een bedekking, voorhang of sluier. Het is essentieel dat deze betekenis in de vertaling tot uitdrukking komt (vergelijk 2 Kor. 3:13-18).
Revisie
Moeten we dan de Statenvertaling geheel conserveren en als museumstuk bewaren? Nee, dat zeker niet. Een beperkte taalkundige revisie van de Statenvertaling verdient onze instemming. Het zou goed zijn wanneer verouderde woorden of woorden die een andere betekenis hebben gekregen, zoals veel woorden in de lijst achter in de schoolbijbels van de GBS, worden herzien.
Dit geldt soms ook voor woorden die niet in deze lijst staan, zoals ”benen” in de betekenis van ”beenderen” (Gen. 2:23) en ”toekomst” in de betekenis van ”komst” (2 Pet. 1:16). Ook kunnen diverse naamvalsvormen (echter niet voor vaste uitdrukkingen) vervallen of vereenvoudigd worden. Door dergelijke wijzigingen wordt het karakter van de Statenvertaling naar mijn overtuiging niet aangetast, integendeel. Het is mijn hartelijke wens dat de Gereformeerde Bijbelstichting tot aanpassing van verouderde woorden en vormen zal overgaan.
Echter, wanneer het gaat om het initiatief van de Stichting HSV, dan moeten we helaas vaststellen dat dit wél leidt tot een nieuwe vertaling, maar niet tot een herziening die voldoende recht doet aan de vertaalmethode, keuzes, nauwkeurigheid en het eigen karakter van de Statenvertaling.
De auteur schreef voor de GBS-brochure ”Herzien of niet?” (2005) een beoordeling van de HSV-tekst van Genesis.
Is het echter niet al te laat? Had de GBS dit niet veel eerder kunnen doen? Nu dreigt het risico van nog meer 'verwarring'. En om nog even verder op de zaken vooruit te lopen: het lijkt me wel zo handig, wanneer een dergelijk initiatief ondersteund wordt vannuit de volledige doelgroep. Waarschijnlijk is een officieel mandaat vanuit deputaatschap zo-en-zoveel van de GG noodzakelijk, om niet op het kerkelijke pad te verdwalen...
(vinden jullie die overvloed aan eigen 'clubjes' per kerkverband ook niet wat overdreven?)
Maar serieus, zoiets moet toch wel haalbaar zijn? En laat elke HSV-liefhebber zich dan liever verheugen over nog een goed leesbare Bijbelvertaling, dan te mokken over al die tijdverspilling. Het gaat immers om het doel?!
Gaat het niet om ds. Oussoren die een vrij-hervormde dominee ergens??? De auteur van de Naardense bijbel lijkt mij niet de persoon die zich drukt maakt om de HSV (als hij die al kent).RD 28 december 2007, dr. R. de Blois schreef:Statenvertaling geen museumstuk
donderdag 27 december 2007 08:41
„Ds. P. Oussoren, vertaler van de Naardense Bijbel, maakt bezwaar .
Onderschat Pieter Oussoren niet. Die kent de HSV wel degelijk. Op vrije zondagen kerkt hij wel eens in de Jacobi, bij de bonders in Utrecht. Voor het prekenboekje van ds. Aris Kool (oud-predikant Jacobi) schreef Oussoren het voorwoord.Vincent schreef:Gaat het niet om ds. Oussoren die een vrij-hervormde dominee ergens??? De auteur van de Naardense bijbel lijkt mij niet de persoon die zich drukt maakt om de HSV (als hij die al kent).RD 28 december 2007, dr. R. de Blois schreef:Statenvertaling geen museumstuk
donderdag 27 december 2007 08:41
„Ds. P. Oussoren, vertaler van de Naardense Bijbel, maakt bezwaar .
Nee hoor, dit is wel degelijk de auteur van de Naardense Bijbel.
Hendrikus schreef:Onderschat Pieter Oussoren niet. Die kent de HSV wel degelijk. Op vrije zondagen kerkt hij wel eens in de Jacobi, bij de bonders in Utrecht. Voor het prekenboekje van ds. Aris Kool (oud-predikant Jacobi) schreef Oussoren het voorwoord.Vincent schreef:Gaat het niet om ds. Oussoren die een vrij-hervormde dominee ergens??? De auteur van de Naardense bijbel lijkt mij niet de persoon die zich drukt maakt om de HSV (als hij die al kent).RD 28 december 2007, dr. R. de Blois schreef:Statenvertaling geen museumstuk
donderdag 27 december 2007 08:41
„Ds. P. Oussoren, vertaler van de Naardense Bijbel, maakt bezwaar .
Nee hoor, dit is wel degelijk de auteur van de Naardense Bijbel.
Ha, inderdaad, ik las het wel erg diagonaal allemaal. Wel, dat lijkt mij heel wat zeggen, dat zelfs deze lichtzinnige broeder nog waarschuwingen uit richting de HSV.
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
Jager, ik denk dat het de HSV en aanhang niet ver genoeg zal gaan. Ze willen daar met alle geweld een 'eigentijdse' vertaling die nog iets verder gaat dan 1951. Met verlies van de Hebreeuwse en Griekse taalconstructies. Dat kan natuurlijk, maar noem het dan geen Statenvertaling.Jager schreef:Vooral het stuk onder 'Revisie' spreekt me aan. Wel degelijk oog hebben voor veranderende taal, en tegelijk metterdaad zo dicht mogelijk bij de grondtekst blijven (of evt. terugkeren).
Is het echter niet al te laat? Had de GBS dit niet veel eerder kunnen doen? Nu dreigt het risico van nog meer 'verwarring'. En om nog even verder op de zaken vooruit te lopen: het lijkt me wel zo handig, wanneer een dergelijk initiatief ondersteund wordt vannuit de volledige doelgroep. Waarschijnlijk is een officieel mandaat vanuit deputaatschap zo-en-zoveel van de GG noodzakelijk, om niet op het kerkelijke pad te verdwalen...
(vinden jullie die overvloed aan eigen 'clubjes' per kerkverband ook niet wat overdreven?)
Maar serieus, zoiets moet toch wel haalbaar zijn? En laat elke HSV-liefhebber zich dan liever verheugen over nog een goed leesbare Bijbelvertaling, dan te mokken over al die tijdverspilling. Het gaat immers om het doel?!
Enige taalkundige aanpassing van de SV kan misschien helpen om de twijfelaars tussen SV en HSV bij de Statenvertaling te houden. En ook de jongeren onder wie velen toch wat moeite (c.q. afkeer) hebben met dat ouderwetse taalgebruik.
Als je ds. Oussoren wat beter kent en/of wel eens hebt horen preken, zou je hem zeker geen lichtzinnige broeder noemen. Let een beetje op je woorden als het gaat om iemand die je amper kent.Vincent schreef:Ha, inderdaad, ik las het wel erg diagonaal allemaal. Wel, dat lijkt mij heel wat zeggen, dat zelfs deze lichtzinnige broeder nog waarschuwingen uit richting de HSV.Hendrikus schreef:Onderschat Pieter Oussoren niet. Die kent de HSV wel degelijk. Op vrije zondagen kerkt hij wel eens in de Jacobi, bij de bonders in Utrecht. Voor het prekenboekje van ds. Aris Kool (oud-predikant Jacobi) schreef Oussoren het voorwoord.
Nee hoor, dit is wel degelijk de auteur van de Naardense Bijbel.
@Hendrikus: Oussoren heeft zich na zijn emeritaat over laten schrijven naar de Jacobikerk. Hij is daar dus gewoon lid.
Ik wantrouw iedereen die een theologie heeft. Ware theologie ademt en loopt. (Willem Barnard)
-
- Berichten: 4330
- Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31
De schrik van Izak
Een vers in Genesis 27 dat mij bij het lezen altijd weer treft is vers 33:
Genesis 27:33 SV:
1. Een Hebreeuwse stijlfiguur waarbij werkwoord en zelfstandig naamwoord dezelfde betekenis uitdrukken (vergelijkbaar met een tautologie / pleonasme in het Nederlands): "verschrikte ... met verschrikking".
2. Een bijvoegelijke versterking: "een zeer grote verschrikking".
3. Een bijwoordelijke versterking: "verschrikte... gans zeer".
Dit op basis van het Hebreeuws dat dezelfde drie taalkenmerken heeft. Terecht merkt Calvijn op dat hier geen gewone vrees vermeld wordt, maar een zodanige die de man geheel verschrikt maakt.
Vergelijken we nu de herziene tekst in de HSV:
Genesis 27:33 HSV:
1. De kenmerkende tautologie (verschrikte... met verschrikking) is verdwenen.
2. Hoewel het werkwoord en het zelfstandig naamwoord gebaseerd zijn op exact dezelfde stam, is toch een verschillende vertaling gebruikt: "beefde... schrik". Het in het Hebreeuws beoogde effect is hiermee weg (zie punt 1) en de lezer kan bovendien niet zien dat in het Hebreeuws sprake is van twee verwante woorden.
3. Er wordt een oorzaak-gevolg relatie gelegd: "beefde van vreselijke schrik". Deze oorzaak-gevolg relatie is in het Hebreeuws helemaal niet te vinden.
4. De bijvoegelijke versterking is gehandhaafd ("vreselijke schrik"), maar de bijwoordelijke versterking ("gans zeer" in de SV) is verdwenen.
5. Wat betreft de keuze voor "beven" nog dit. Het Hebreeuwse werkwoord kan vertaald worden met sidderen, beven of schrikken (woordenboek van Italie). Naar mijn mening past "schrikken" hier het beste. Dat blijkt ook uit de bijwoordelijke versterking "gans zeer". Het gaat er namelijk niet om dat Izak heel erg beefde, maar dat hij heel erg schrok. De vertaling "beefde" is op zich niet fout, maar m.i. toch wat minder logisch. Ook de NBV kiest hier voor de betekenis "schrikken", hoewel de King James voor "beven" kiest.
In dit voorbeeld zien we dat de Statenvertaling alle elementen uit het Hebreeuws getracht heeft te handhaven. Daardoor staan hier nogal wat versterkingen in de tekst. Nu kunnen we natuurlijk zeggen: Al die versterkingen maken het niet werkelijk sterker, maar wie zijn wij om dat te vinden. Persoonlijk heb ik bij het lezen altijd ervaren dat hier wel degelijk sprake is van versterkingen waarmee de buitengewone schrik van Izak heel krachtig wordt uitgedrukt.
Het is opvallend dat de Statenvertaling één van de weinige vertalingen is die de drie genoemde kenmerken uit het Hebreeuws behouden heeft. De King James heeft dat niet gedaan (behalve in een noot) en allerlei (nieuwe) vertalingen doen dat ook niet. Zelfs de Naardense Bijbel mist één van de drie genoemde kernmerken (namelijk de bijvoegelijke versterking).
De vertaling van Piscator is als één van de weinige vertalingen vergelijkbaar met de SV:
Genesis 27:33 Piscator:
Ook de Elberfelder vertaling is vergelijkbaar en heeft de drie kenmerken behouden:
Genesis 27:33 Elberfelder:
1. De HSV beduidend minder nauwkeurig uit het Hebreeuws vertaalt en de Hebreeuwse manier van uitdrukken niet volgt.
2. De HSV geen taalkundige revisie is van de Statenvertaling, maar een nieuwe vertaling. Anders had b.v. "verschrikken" niet vervangen hoeven te worden door "beven".
3. Het eigen karakter van de SV in de HSV niet behouden blijft. Van de (tamelijk) unieke letterlijke weergave van de drie genoemde kenmerken in deze tekst in de SV laat de HSV twee kenmerken gewoonweg vallen.
Zonderling
Een vers in Genesis 27 dat mij bij het lezen altijd weer treft is vers 33:
Genesis 27:33 SV:
We zien hier:Toen verschrikte Izak met een zeer grote verschrikking gans zeer.
1. Een Hebreeuwse stijlfiguur waarbij werkwoord en zelfstandig naamwoord dezelfde betekenis uitdrukken (vergelijkbaar met een tautologie / pleonasme in het Nederlands): "verschrikte ... met verschrikking".
2. Een bijvoegelijke versterking: "een zeer grote verschrikking".
3. Een bijwoordelijke versterking: "verschrikte... gans zeer".
Dit op basis van het Hebreeuws dat dezelfde drie taalkenmerken heeft. Terecht merkt Calvijn op dat hier geen gewone vrees vermeld wordt, maar een zodanige die de man geheel verschrikt maakt.
Vergelijken we nu de herziene tekst in de HSV:
Genesis 27:33 HSV:
Het volgende valt op:Toen beefde Izak van vreselijke schrik
1. De kenmerkende tautologie (verschrikte... met verschrikking) is verdwenen.
2. Hoewel het werkwoord en het zelfstandig naamwoord gebaseerd zijn op exact dezelfde stam, is toch een verschillende vertaling gebruikt: "beefde... schrik". Het in het Hebreeuws beoogde effect is hiermee weg (zie punt 1) en de lezer kan bovendien niet zien dat in het Hebreeuws sprake is van twee verwante woorden.
3. Er wordt een oorzaak-gevolg relatie gelegd: "beefde van vreselijke schrik". Deze oorzaak-gevolg relatie is in het Hebreeuws helemaal niet te vinden.
4. De bijvoegelijke versterking is gehandhaafd ("vreselijke schrik"), maar de bijwoordelijke versterking ("gans zeer" in de SV) is verdwenen.
5. Wat betreft de keuze voor "beven" nog dit. Het Hebreeuwse werkwoord kan vertaald worden met sidderen, beven of schrikken (woordenboek van Italie). Naar mijn mening past "schrikken" hier het beste. Dat blijkt ook uit de bijwoordelijke versterking "gans zeer". Het gaat er namelijk niet om dat Izak heel erg beefde, maar dat hij heel erg schrok. De vertaling "beefde" is op zich niet fout, maar m.i. toch wat minder logisch. Ook de NBV kiest hier voor de betekenis "schrikken", hoewel de King James voor "beven" kiest.
In dit voorbeeld zien we dat de Statenvertaling alle elementen uit het Hebreeuws getracht heeft te handhaven. Daardoor staan hier nogal wat versterkingen in de tekst. Nu kunnen we natuurlijk zeggen: Al die versterkingen maken het niet werkelijk sterker, maar wie zijn wij om dat te vinden. Persoonlijk heb ik bij het lezen altijd ervaren dat hier wel degelijk sprake is van versterkingen waarmee de buitengewone schrik van Izak heel krachtig wordt uitgedrukt.
Het is opvallend dat de Statenvertaling één van de weinige vertalingen is die de drie genoemde kenmerken uit het Hebreeuws behouden heeft. De King James heeft dat niet gedaan (behalve in een noot) en allerlei (nieuwe) vertalingen doen dat ook niet. Zelfs de Naardense Bijbel mist één van de drie genoemde kernmerken (namelijk de bijvoegelijke versterking).
De vertaling van Piscator is als één van de weinige vertalingen vergelijkbaar met de SV:
Genesis 27:33 Piscator:
Vertaald:Da erzittert Isaac mit groossem zittern uber die maassen"
Het woord "sidderen" is trouwens een mooie combinatie van de twee andere betekenissen "beven" en "schrikken".Toen sidderde Izak met grote siddering bovenmate
Ook de Elberfelder vertaling is vergelijkbaar en heeft de drie kenmerken behouden:
Genesis 27:33 Elberfelder:
Opnieuw zien we in dit voorbeeld dat:Da erschrak Isaak mit grossem Schrecken über alle Massen
1. De HSV beduidend minder nauwkeurig uit het Hebreeuws vertaalt en de Hebreeuwse manier van uitdrukken niet volgt.
2. De HSV geen taalkundige revisie is van de Statenvertaling, maar een nieuwe vertaling. Anders had b.v. "verschrikken" niet vervangen hoeven te worden door "beven".
3. Het eigen karakter van de SV in de HSV niet behouden blijft. Van de (tamelijk) unieke letterlijke weergave van de drie genoemde kenmerken in deze tekst in de SV laat de HSV twee kenmerken gewoonweg vallen.
Zonderling