Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Geplaatst: 16 nov 2019, 12:41
Dr. Stefan PaasAls koeien kerken waren, zouden ze waarschijnlijk van zichzelf zeggen dat ze heel erg verschillend zijn.
Dr. Stefan PaasAls koeien kerken waren, zouden ze waarschijnlijk van zichzelf zeggen dat ze heel erg verschillend zijn.
Ralph Erskine schreef: Er is een tijdgeloof, dat gewerkt wordt door de gemene werkingen van de Geest Gods. Het wordt niet alleen ingenomen met de waarheid van het Evangelie, maar het smaakt ook iets van de goedheid en zoetheid daarvan. Daarom wordt er van de hoorders van de steenachtige grond gezegd dat zij het Woord terstond met vreugde ontvangen, Matt. 13:20. Nochtans heeft dit geloof geen wortel of blijvend beginsel; het is niet het geloof in de belofte, hetwelk in de kinderen der belofte plaatsheeft. Hier ligt een subtiel bedrog in het voorwerp of in de stof van het geloof. Sommige mensen kunnen, als het ware, een greep naar Christus doen, ontvangende enige sappen en vruchten van Hem, tot hun verkwikking, die nochtans nooit in Hem komen. Zij zijn gelijk de klimop die tegen de boom opklimt, zich daar omheen slingert, daarvan zijn sap ontvangt, maar dat echter op zijn eigen wortel groeit en nooit waarlijk met de boom verenigd wordt. Zo gaat het ook met vele belijders. Zij kunnen Christus in de belofte aannemen door het tijdgeloof, zij zijn rondom Hem als besloten en zij trekken ook enig sap en enige kracht uit Hem. Maar zij zijn nooit waarlijk in Christus geworteld en zij blijven geworteld in de oude Adam en in het Oude Verbond [de Wet]. Zij zijn nooit afgesneden van de oude wortel en in Christus ingeënt, maar zij trekken alleen kracht uit Hem, om hun eigen verbondsvrucht [wettische eigengerechtigheid] verder aan te kweken.
Andrew A. Bonar schreef: Ware heiliging
Hij moet wassen, maar ik minder worden.
Johannes 3:30.
Deze opmerkelijke tekst is inderdaad het woord van een mens, maar tegelijkertijd de boodschap van de Heilige Geest door middel van de lippen van een mens. ‘Hij’, namelijk Christus, ‘moet wassen (toenemen) en ik, Johannes de Doper, minder worden’. Wij schrijven nu deze woorden ook op onze banier: ‘Christus moet wassen en wij minder worden.’
‘Hij moet wassen’, is de tekst van het ware discipelschap. Niemand is een discipel van Christus, totdat Christus de hoogste plaats in zijn hart heeft ingenomen. Hier vinden we het ware geheim van echte verzekering. Wij willen verzekering zoeken. Iedere zoekende ziel zoekt rust en iedere echte christen begeert een volle verzekering. Hier vinden we deze: ‘Christus moet toenemen en wijzelf minder worden’.
De ware heiliging bestaat voor een groot deel uit het toenemen van Christus en in het minder worden van onszelf. Laten we oppassen voor een valse heiliging. Sommige mensen verbeelden zich dat zij een verbazende voortgang maken in heiligheid, wanneer zij van gelukkige bevindingen en stralende ervaringen kunnen spreken. Dit reken ik geheel niet tot de heiliging. Laten we luisteren naar wat Petrus over de ware heiliging heeft gezegd: ‘Wast op in de kennis en genade van onze Heere Jezus Christus.’ Bekend te zijn met de Heere Jezus Christus, is groei in de genade. Paulus zei: ‘Maar het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus, door Welke de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.’ Dit is de ware heiligmaking: Christus en Zijn kruis, dat het eigen ik in ons kruisigt, dat de wereld in ons kruisigt en de Christus de plaats van de wereld en het eigen ik doet innemen.
Dat is een indringende waarheid. Als Hij niet onze Redder is, zal Hij slechts onze Rechter zijn.Mannetje schreef:"Wie niet vlucht naar het Lam, zal moeten vluchten voor het Lam."
Ds. P.D. den Haan
Deze uitspraak, die al eerder in de preek ook al gedaan werd, was de afsluiting van de zeer indringende dankdagpreek van gisteravond, over Openbaring 6:12-17.
En wie is G.B.?Susan schreef:De catechismus is een boekje met ruggengraat. En is in staat om een gemeente ruggengraat te geven. Het is opmerkelijk dat waar de avonddiensten in verval raken en daarmee ook de catechismusprediking dat dit vooral in de morgendiensten doorvloeit. De gemeente raakt haar ruggengraat kwijt. Zij kent niet meer de samenvatting van het geloof
G.B.
Kortom, ik keerde mij om, om terug te gaan, dacht alles op te geven en niet meer te gaan want daar "was geen offerande meer voor de zonde," bij mij ziende dat ik mij schuldig had gemaakt aan de onvergeeflijke zonde. Ik besloot echter toch nog éénmaal te gaan, en dan al het horen voor eeuwig vaarwel te zeggen.
Toen ik in de vergadering kwam, zag ik dat Mr. Brookbanks moest prediken, onder wiens gehoor ik somtijds vertroost was geworden; ik was daarom blij, dat ik hem in de preekstoel zag gaan. Toen hij over de liefde Gods sprak, zei hij het volgende: "Sommige van u hebben die liefde Gods gevoeld; uw zielen zijn met troost vervuld geweest; gij hebt gedacht, dat uw vertroostingen nooit zouden verminderen, en gij hebt uzelf in uw zoete gestalte gekoesterd, totdat gij deze zijt kwijt geraakt, en nu verzoekt u de satan, om te geloven, dat gij tegen de Heilige Geest gezondigd hebt, en gij denkt, dat de Heere evenzo verandert als uw zielsgestalten." Zo roerde hij mijn toestand aan en sloeg de spijker juist op de kop.
Dit, wist ik, was van God, want ik had er tot niemand over gesproken. De satan vlood onmiddellijk, mijn ziel ontkwam, en ik was weer op de berg der verheerlijking, waar ik vroeger geweest was. O, wat is een bevindelijke bediening een zegen! "Hetzij Paulus of Apollos, Cephas of Christus, leven of dood, zij zijn alle Uwe."
Ik bleef daar de ganse dag en hoorde hem 's avonds weer. Toen ik 's avonds omstreeks tien uur naar huis terug keerde was ik buiten mate verheugd en bevredigd. Het was in de winter en zeer donker. Toen ik in de velden tussen Kingston Common en Ewall Marsh kwam, waar ik eerder aangevochten werd om terug te keren, vond ik de tegenwoordigheid des Zaligmakers zo kostelijk aan mijn ziel, dat ik als het ware, de duivel moest uittarten. "Op deze plaats," zei ik, "hebt gij mij gezegd dat ik tegen de Heilige Geest gezondigd had, en dat het voor mij tevergeefs was, het woord langer te horen, want dat er geen troost of vergeving voor mij was! O, gij ellendeling!" Ik stampte met mijn voeten, en sloeg met mijn stok op de grond, zeggende: "Kom nu, kom nu, de Heere is met mij. Ja, omring mij maar als bijen, en in de Naam des Heeren zal ik u uitdelgen!" Ik stond al die tijd stil en daagde de satan uit, en ik zou haast gezegd hebben, als de apostelen: "de duivelen zijn ons onderworpen in Uw naam." Toen ging ik verder, sprekende tot, en mij verheugende in mijn dierbare Verlosser, totdat ik dacht, dat de bossen en heggen mijn stem moesten horen.
Ja zijn boek gelezen: Weldadigheden van een Verbonds-God-DIA- schreef:Kent iemand misschien ook het leven van John Wartburton? Deze man moest ook door diepe wegen heen. Ik merk ook een vergelijking met bovenstaande.
Ja die bedoel ik.pierre27 schreef:Ja zijn boek gelezen: Weldadigheden van een Verbonds-God-DIA- schreef:Kent iemand misschien ook het leven van John Wartburton? Deze man moest ook door diepe wegen heen. Ik merk ook een vergelijking met bovenstaande.
Prachtig boek!-DIA- schreef:Ja die bedoel ik.pierre27 schreef:Ja zijn boek gelezen: Weldadigheden van een Verbonds-God-DIA- schreef:Kent iemand misschien ook het leven van John Wartburton? Deze man moest ook door diepe wegen heen. Ik merk ook een vergelijking met bovenstaande.