Ik lees o.a. het nieuwe boek van Ds P de Vries "Christus Die ons leven is" echt zeer aan te bevelen.
In dit boek gaat dr. P. de Vries in op een aantal onderwerpen die alle verband houden met de plaats en de verhouding van Wet en Evangelie. Dan moeten we denken aan de betekenis van de toeleidende weg, de droefheid naar God, opwas in de genade en de aard en het karakter van de Evangeliebediening.
Bij deze zaken gaat de auteur op bijbels-verantwoorde wijze in op een aantal facetten die met de toe-eigening van het heil te maken hebben. Nadrukkelijk spitst hij zich toe op pastorale vragen die daarover leven. Steeds onderbouwt hij zijn betoog met verwijzingen naar onder anderen kerkvaders, reformatoren, puriteinen en Kohlbrugge.
De rode draad die door dit boek loopt, is dat waarachtig geestelijk leven bestaat in het naderen tot God de Vader door Jezus Christus krachtens het onderwijs en de leiding van de Heilige Geest.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Gisteren weer bezig geweest in:
Koninklijke weg naar de hemel.
van de Puritein Arthur Dent. (? - 1607)
en boek wat John Bunyan ook gelezen heeft toen hij pas getrouwd was.
Waar onder andere ook een hoofdstukje in staat over: Van het vast vertrouwen van het geloof en over de zekerheid van de zaligheid.
Of wel een Reformatorisch geluid!
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Johann Gottfried Walther schreef:een boek wat John Bunyan ook gelezen heeft toen hij pas getrouwd was.
Hoezo "ook"? Hebben we wat gemist?
Johann Gottfried Walther en ook dus John Bunyan.
Of omgekeerd mag ook.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Om me als buitenstaander van dit kerkverband, wat meer te verdiepen in de prediking van de Gereformeerde Gemeenten,
van het begin van de 20e eeuw, hoop ik te lezen het boek "Predikaties van Ds. A. Janse" (1858-1920).
Natuurlijk ook tot stichting voor mezelf.
Secor Dabar = Gedenkt het Woord (Psalm 119:49)
Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
SecorDabar schreef:Om me als buitenstaander van dit kerkverband, wat meer te verdiepen in de prediking van de Gereformeerde Gemeenten,
van het begin van de 20e eeuw, hoop ik te lezen het boek "Predikaties van Ds. A. Janse" (1858-1920).
Natuurlijk ook tot stichting voor mezelf.
SecorDabar schreef:Om me als buitenstaander van dit kerkverband, wat meer te verdiepen in de prediking van de Gereformeerde Gemeenten,
van het begin van de 20e eeuw, hoop ik te lezen het boek "Predikaties van Ds. A. Janse" (1858-1920).
Natuurlijk ook tot stichting voor mezelf.
Dat laatste kun je op voorhand niet zeggen.
Nee, daar hebt u gelijk in, ik hoop het dan ook te lezen, óók tot stichting voor mezelf.
Dat laatste kan pas inderdaad achteraf gezegd worden.
Kunt u mij dit boek aanraden, als GG-kenner ?
Secor Dabar = Gedenkt het Woord (Psalm 119:49)
Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
SecorDabar schreef:Om me als buitenstaander van dit kerkverband, wat meer te verdiepen in de prediking van de Gereformeerde Gemeenten,
van het begin van de 20e eeuw, hoop ik te lezen het boek "Predikaties van Ds. A. Janse" (1858-1920).
Natuurlijk ook tot stichting voor mezelf.
De preken van ds. A. Janse zijn mij vrij onbekend. Hoewel wij vrijwel elke zondagmiddag
leesdienst hebben kan ik me weinig preken van ds. Janse voorstellen. Volgens mij zij ze
maar heel zelden, of misschien zelfs helemaal niet gelezen. Waarom kan ik ook niet zeggen.
Ik kan er dus ook weinig over zeggen, maar over het algemeen was begin 20e eeuw een periode
waarin dit kerkverband veel kinderen Gods waren, en ook de prediking, zoals we kun achteraf
wel kunnen waarnemen soms rijke vruchten gaf. Wijlen ds. E. Venema kon daar wel eens
zo wat over zeggen, als het verval van de kerk ter sprake kwam, wat hem zo zeer aan het
hart ging. Ik citeer hem even: De Gereformeerde Gemeenten hebben toen gouden tijden
beleefd... En daar klonk zo'n ongekunstelde heimwee in door.
SecorDabar schreef:Om me als buitenstaander van dit kerkverband, wat meer te verdiepen in de prediking van de Gereformeerde Gemeenten,
van het begin van de 20e eeuw, hoop ik te lezen het boek "Predikaties van Ds. A. Janse" (1858-1920).
Natuurlijk ook tot stichting voor mezelf.
Dat laatste kun je op voorhand niet zeggen.
Nee, daar hebt u gelijk in, ik hoop het dan ook te lezen, óók tot stichting voor mezelf.
Dat laatste kan pas inderdaad achteraf gezegd worden.
Kunt u mij dit boek aanraden, als GG-kenner ?
Geachte Secor Dabar,
Ik heb het boek met ongeveer 25 preken en een 'In Memoriam' waarin de levensloop geschetst wordt, onlangs gelezen. Van harte aanbevolen.
Sommige preken zijn erg tijdsbepaald. Zo wordt er bijvoorbeeld ook het een en ander aangehaald over de eerste wereldoorlog.
De meeste, zo niet alle preken zijn afkomstig uit Tholen, de laatste standplaats van ds. A. Janse.
Ik merk wel dat het thans geen heel bekende predikant (meer) is. Hoewel zijn preken eenvoudig en toch doorwrocht zijn, komt dit wellicht omdat hij maar weinig preken nagelaten heeft, die niet alle geschikt zijn om te lezen in de eredienst.
Gewetensbezwaarde trouwambtenaar - 'De totalitaire staat werpt het geweten van haar burgers weg als een waardeloos vod' Dr. J.H. Bavinck
Tot een proeve, dan wel kennismaking hierbij een gedeelte uit de preek van ds. A. Janse over 1 Petrus 1 vers 4:
Nu blijft het voor menige bestredene ziel juist de vraag of zij dat geloof, dat de harten reinigt, bezitten; op die gifte komt nu alles aan, immers het geloof is een gave Gods. Ef. 2:8. Want aldus redeneert de bezwaarde ziel, hoewel ze met redeneren wel verder van, maar niet dichter bij de Heere komt: Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen, Hebr. 11:6 en waar zij het bezit daarvan niet kan bezien, maar tot hare ontroering bespeurt de krachtige werkingen van het snode ongeloof wordt de ziel vervuld met bange vreze, dat zij eeuwig buiten de erfenis zal vallen. Zetten we ons daarom eens ter neder om te onderzoeken wie er in 't geloof zijn, in wiens hart de kapitein der genaden woont.
Het geloof is een reine inplanting in Christus en daarom van een door Christus met de Volzaligen Jehovah verenigende natuur. Door het geloof zijn de erfgenamen in Christus en Christus is Gods. Door deze reine inplanting worden de onderwerpen, in welke zulks op een wondervolle wijze door de werking van God den Heiligen Geest plaats grijpt terstond zielsziek en bij den voortgang worden zij gans geestelijk melaats. Versta nu wel, die hemelse plant, n.l. het geloof wordt niet krank, maar de onderwerpen, de gelovigen.
Wat zou van deze zielsziekte de oorzaak zijn? Waar het geloof ingeplant wordt daar is geestelijk leven, daar is genade verheerlijkt, daar is bij den aanvang licht en kennis en door die verlichtende genade wordt de gelovige in zichzelven ellendig en jammerlijk; hij mist het allerhoogste goed, hij mist God. Daarom lezen wij van Efraim, Jer. 31:9, 'zekerlijk nadat ik bekeerd ben heb ik berouw gehad ende nadat ik aan mij zelven ben bekend gemaakt heb ik op de heupe geklopt, ik ben beschaamd, ja ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb.'
Nu beleven wij waarlijk enen treurvollen tijd, want lijnrecht tegen de ervaring der oprechten in noemen zich velen Christenen, maar zijn nooit recht ziek, nog veel minder gans melaats geworden. Zij hebben den Zone Gods tegen hen, die getuigt, die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Zij hebben Jezus als de hemelse heelmester voor hunne zielekwalen niet nodig. Zij kennen Jezus in Zijn Middelaarswerk niet, zoals Hij van den Vader geworden is voor Zijn erfgenamen tot Wijsheid, rechtvaardigmaking, heiligmaking en tot een volkomen verlossing. Die nu dat zielzaligende geloof ontvangen, als een gift uit het onveranderlijk heilverbond, zijn Gode welbehagelijk, niet alsof ze vanwege hun geloof enige waardigheid bij God verkrijgen zouden, maar omdat zij door het geloof in Christo zijn en voor degenen, die in Christo Jezu zijn is er geen verdoemenis meer. De Heere ziet richterlijk geen zonden in Jacob en geen overtredingen in Israel. Met Christo verenigd te zijn is dus in Christo te geloven en die hebben het eeuwige leven, Joh. 3:15, die worden niet veroordeeld, Joh. 3:18, die zullen nimmermeer dorsten, Joh. 6:35, die zullen leven al waren ze ook gestorven Joh. 11:25. Laat ons nu nagaan hoe zulk een gelovige ziel werkzaam is omtrent het Voorwerp des geloofs, nl. omtrent Christus, wanneer Hij zich aan haar komt te openbaren.
1. Het onderwerp, waarin het geloof, werkende door de liefde woont is de doodschuldige en ellendige zondaar, die er heiliglijk in bewilligt, door 's Heiligen Geestes bearbeiding, dat Christus heerschappij over hem voort. Waarheid wordt het in de ziel: , Uw volk is zeer gewillig op den dag uwer heirkracht in heilige sieradi-en' Ps. 110:3. Vele zondaars willen wel zijn onder Christus' zegeningen, maar niet onder Zijn regering, en als men Zijn regering niet wenst, nocht erkent, derft men ook zijn zegeningen en heeft men Zijn geduchte macht te vrezen, Ps. 2. Velen willen wel onder Zijn vleugelen, maar niet onder Zijn scepter. Het hart van den oprechten is Christus troon, daarom zullen ook de gelovigen zitten met Christus op de troon.
2. Zulk een ziel is vervuld met heilige en heiligende begeerten om Christus aan te nemen met alles wat er aan verbonden is. Zij neemt aan een bebloeden Christus, een naakt uitgestroopten Christus, een verachte en versmade Christus. Zij ziet heerlijkheid in Jezus' smaadheid, rijkdom in Jezus' armoede, zij ziet in Christus kruis haar kroon.
3. De gelovige ziel neemt Jezus aan uit liefde, zij neemt Christus aan om Christus, niet om Zijn goederen. Hare vurige begeerten zijn tot Hem geheel en oprecht. Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zij is vervuld met verwonderende aanbidding en al hare genegenheden branden van vurig verlangen om eeuwig de Zijne te zijn. Deze zielewerkzaamheden gaan gepaard met de diepste eerbied en de tederste ootmoed vanwege de glans Zijner majesteit, die afstraalt van Zijn gezegend aangezicht. Bij de geestelijke Rebecca bezit de ware Izaak meer waardij, dan al de kleinodi-en. Innerlijk is haar ziel verbroken, zij weent nu niet uit vreze, zoals voorheen, toen ze neergebogen lag onder het rechtvaardige van Gods billijk ontstoken toorn, neen zij weent nu uit liefde en verwonderende blijdschap, gepaard met een onuitsprekelijke zielevrede.
Zij ziet een gebroken Christus aan met een gebroken hart. Zij wast Christus' wonden met hare tranen. Hier worden de voorproefjes gesmaakt van die onnagaanbare heerlijkheid, van die zaligheid, die geopenbaard zal worden in de laatste tijd. 'Denwelken gij niet gezien hebt en nochtans liefhebt, in dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende U verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde'. 1 Petri 1:8.
Zietdaar enige werkzaamheden en zielsgestalten opgelost van de erfgenamen des hemels.
Gewetensbezwaarde trouwambtenaar - 'De totalitaire staat werpt het geweten van haar burgers weg als een waardeloos vod' Dr. J.H. Bavinck