memento schreef:@Gravo,
Ik ben blij dat je de 'openness' theorie niet aanhangt.
Uit zo'n benadering komt helemaal geen voorafgaand besluit ter sprake. Het is puur inlegwerk, wanneer we dit toch weer zouden willen uitleggen, als de volvoering van het eeuwige raadsbesluit.
Naar ik meen ben jij universitair geschoold, dus ik mag aannemen dat je multi-dimensionaal hebt leren denken. Well, ik onderscheid hier 2 dimensies:
1. De Goddelijke, waar we God zien die oneindig lang geleden heeft besloten wat er gaat gebeuren
2. Een menselijke, die handelt naar wat hij wil. Hij kent de wil van God niet (althans, wat betreft de uitverkiezing); hij kan daardoor (door die kennis) dus ook niet beïnvloed worden.
-------------
Wat betreft het pastorale probleem wat je noemt, daar kan ik goed inkomen. Een aantal opmerkingen:
1. De uitverkiezing nooit ons uitgangspunt mag zijn in de prediking, noch in de pastorale gesprekken, maar Gods geopenbaarde wil, in het bijzonder Jezus Christus en die gekruisigd. Slechts via Christus kunnen wij de (verkiezende) Vader leren kennen.
2. Je zegt
k probeer dan ook vanuit de Bijbel aan te tonen, dat er in de omgang van God altijd gespreoken wordt in termen van gesprek, hoor- en wederhoor, dialoog en causale verbanden.
Hierin heb je helemaal gelijk. De prediking van de Schrift is een voorwaardelijke prediking; de boodschap is: bekeer je en geloof het evangelie, met daarbij de belofte dat een ieder die gelooft behouden zal worden.
Het probleem wat je noemt ontstaat echter alleen wanneer we te menselijk denken over God. Er wordt namelijk de aanname gedaan dat God niet conditioneel kan handelen (in de tijd), als Hij al besloten heeft (in de eeuwigheid) wat er gaat gebeuren. Dit is niet juist, omdat God normaliter middellijk handelt. I.e. God besluit niet alleen wát Hij wil, maar ook hóe Hij het beslotene uitgevoerd wil laten zijn.
Zo lezen we bv. dat God Farao's hart verharde, zodat hij de Israëlieten niet weg
wilde laten trekken, terwijl hij wél een keuze had, en wél wist wat God van hem wilde. Menselijk gezien was de Farao gewoon vrij, en koos hij uit vrije wil bewust om niet naar God te luisteren.
memento,
hartelijk dank voor de waardige reactie op mijn bijdrage. Eén van de dingen, die het mij nu vaak zo bijzonder moeilijk maakt om de gereformeerde belijdenis ten volle te aanvaarden, is de toon, de felheid en de ongenuanceerdheid, die sommigen in hun ijver tenroonspreiden. In mijn ogen wordt alles, waarvoor zij strijden en alles wat zij zeggen lief te hebben, door dit gedrag pijnlijk tegengesproken. Hoe is het mogelijk, dat men, in het gelukkige bezit van de waarheid zijnde, zich zo bot en respectloos kan uiten. Het zijn vast geen vruchten van het geloof.
Een stevig gesprek is belangrijk. De gereformeerde gezindte heeft het te lang moeten doen zonder beargumenteerde betogen en logische verhandelingen.
Je verdediging van de zaak waar het hier om gaat begrijp ik. Echter, zou er geen stap terug gedaan moeten worden naar de bijbelse gegevens en zou er niet wat miner gesteund moeten worden op de filosofische discipline van de logica.
Want de gehele beschrijving van God en zijn eigenschappen berust toch vooral op een filosofische redenering, een redenering met het verstand. En inderdaad, wie God als almachtig, eeuwig en alwetend ziet, kan er niet onderuit: uiteindelijk ontgaat niets Hem en gebeurt er niets buiten Zijn wil.
het is wel goed te bedenken, dat de theologie, die op dit denken is gebaseerd pas goed op gang kon komen, toen het griekse denken in Jodendom en christendom invloed begon te krijgen. Iemand als Augustinus is erg door het neo-platonisme beinvloed, om maar eens wta te noemen. Helemaal niet erg, het heeft geleid tot duizingwekkend theologieën die de tand des tijds kunnen doorstaan.
Maar er is ook nog een tegoed vanuit het Oude Testament, waarin op veel plaatsen die griekse invloed geheel afwezig is. Daar is geen gevoel voor eeuwigheid, alomtegenwoordigheid of dergelijke al-categorieen.
Ons godsbeeld wordt durs ook bepaald door culturele basis waarbinnen een religie het geloof verwoordt.
In de verschillende culturen, waarin de Bijbel is geopenbaard, zie ik persoonlijk ruimte om ook andere beelden een kans te geven, die iets uitleggen van de wijze waarop God zich tot de wereld verhoudt. Dan komt een persoonlijker contact in beeld, waarbij een diepgevoelde genegenheid de basis is voor de ontmoetin tussen God en mens. Wanneer God toornig is, is dat eerder een gekwetstheid (naijver), een boosheid, dan dat het een juridisch oordeel is. Gods zegen hangt veel nauwer samen met de handelingen van de mensen, omdat God ofwel beloont danwel zich ontfermt over degene, die Hem na aan het hart liggen. De mooiste preken gaan toch over God, wanneer Hij zich ondanks de zonden van Zijn volk, weer naar het toebuigt in een grenzeloos medelijden en erbarmen.
Ditzelfde patroon vind ik in het Nieuwe Testament bij Jezus. Alleen al de allesdoordringende liefde, waarmee Hij over Zijn Vader spreekt ("Vader" is een term ,die naar mijn gevoel een heel ander godsbeeld oproept, dan bijvoorbeeld de Alomtegenwoordige). Maar ook Zijn eigen nadruk op de barmhartigheid als ultiem gebod en Zijn onvoorstelbare opofferingsgezindheid geven mij een veel indringender en menselijker beeld van God, dan het beeld, dat filosofen , scholastici en dogmatici mij kunnen geven.
Ik vind ook niet, dat dit beeld van de God, die zich tot de mensen keert, hun spraak gebruikt, hun leven leeft en hun (dagelijkse) problemen en zorgen draagt en meevoelt, nu gecorrigeerd moet worden door de dogmatische doordenking. De leer van de kerk heeft een functie, vooral om zich duidelijk uit te spreken tegenover de ongelovigen. Daarom wijs ik de verkeizingsleer als zodanig ook niet af. Er is reden om ook het "vergriekse" godsbeeld niet los te laten. Maar dit formele spreken van de kerk moet vooral in apologieen een plek krijgen, maar niet in een binnenkerkelijk gesprek, waarbij het eigenlijk zou moeten gaan over zielzorg. Er zit een grote abstractie in het dogmatische spreken over God, waaraan veel menselijks kleeft. Naar mijn bescheiden mening moet het ons vooral gaan om datgene, waar het God om gaat. En dat is het zoeken en vinden van het verlorene. Daarvoor bewandelt Hij juist vaak geen logische wegen en het is dan ook een afknapper, vind ik, om een wonderlijke weg van God, later niet anders te kunnen duiden als een uitvoering van Zijn verborgen wil. In abstracto kun je dit wel zeggen, maar het is net zoiets als een tecnische beschrijving van de geboorte van een kind. Allemaal waar, allemaal logisch, maar het wonder..., de intense ontroering, opluchting en bevrijding van het handelen van God...beschrijf dat nou eens.
Kortom, je begrijpt, de dogmatiek is mij vaak veel te reductionistisch, te rationeel en te beperkt en ook...jawel... te tijdgebonden.
En ik vind, dat het niet de juiste emoties in mensen losmaakt. je kent het voorbeeld van lethargie en lijdelijkheid, maar ook al die scheldwoorden die je te verduren krijgt, wanneer je een andere kant, dan de zijde van de kerkleer wilt belichten, doen mij aan als valse en onevenwichtige emoties.
Dan is de kerkleer en de dogmatische zuiverheid teveel het anker geworden, waaraan wij hangen en waarmee wij ons gerechtvaardigd voelen om de eigenlijke godsontmoeting in ons spreken over te slaan om direkt naar de veroordeling te springen van mensen, die de dogmatie liever iets anders zouden formuleren.
Het is echter altijd zo, dat de religieuze ervaring voorafgaat aan een al dan niet adequate omschrijving van die ervaringen.
Dogmatiek is achterafpraten.
Er zijn teveel mensen, die de dogmatiek als startpunt nemen, deze met hand en tand verdedigen, maar in een kramp schieten, wanneer iemand vraagt waar die dogmatiek nu eigenlijk vandaan komt en of het ook denkbaar zou zijn om op grond van de vele ervaringen met God nog eens kritisch naar onze dogmatische verwoordingen te kijken.
Wie enigszins thuis is in de gereformeerde gezindte weet, dat dit gesprek momenteel op vele fronten volop aan de gang is.
memento, ik schuif je bovenstaande niet allemaal in de schoenen; ik breek alleen een lans voor degenen, die door het geweld van het dogmatisch spreken soms niet aan bod komen met hun eigen, eenvoudige, nauwelijks in de heersende dogmatiek in te passen geloofsuitspraken. Ik voel me zelf een van hen.
gravo