WimA schreef:Speciaal voor Wilhelm nogmaals onderstaande vraag. Veel interessanterer dan het navorsen van mijn gemoedstoestanden.
WimA schreef:.....Als men stelt dat er zoveel lauwheid is heeft men vast wel ideeen wat men wil bemerken om die qualifcatie niet te hoeven constateren....
ik zag vanmorgen een citaat in de krant wat me deed denken aan deze posting.
"Laat onszelf de verandering worden, die we zo graag zouden zien in de wereld"
We hoeven dan niet alleen naar de wereld te kijken natuurlijk....
@DIA
Dat is niet waar het om gaat in handelingen 2.
Tevens in hand 3 wordt nog eens benadrukt waar het om gaat, en dat is om de joden toch te overtuigen , met tekenen van genezing en het aanhalen van de profetieen, dat Jezus werkelijk de voorzegde profeet is, naar Wie zij zullen horen (hand 3:22), ALLES wat Hij tot hen spreken zal.
Vers 25,26 laten nogmaals duidelijk zien dat dit alles een zoveelste poging was van Petrus om de joden te bewegen Hem , die primair voor hen gekomen was, aan te nemen.
Het werd , ondanks de tekenen en wonderen, steeds erger, de apostelen moesten zwijgen, ondanks dat iedereen wist van de wonderen en tekenen die waren geschied, en later stopten zij zelfs hun oren toe en stenigden Stefanus.
In de laatste paar verzen van het Boek Handelingen wordt dan ook gezegd dat de voorrangspositie en -tijd, voor de israelieten ten einde is gekomen.
Het heil wordt aan de heidenen gezonden, die zullen dan ook horen.
De farizeers werden trouwens adderengebroed genoemd, hun vader was de duivel.
Jonah wilde ook niet luisteren naar God, want hij wist dat de Genadige en Barmhartige de Ninevieten zou sparen, wanneer ze zich bekeerden.
Laten we er dus ernst mee maken om tot die Rust in te gaan, omdat niemand ten val kome door het voorbeeld van ongehoorzaamheid te volgen.
“Wij prediken tot mensen alsof zij zich ervan bewust zijn stervende zondaars te zijn; dat zijn zij niet; zij hebben een goede tijd, en ons spreken over wedergeboren worden ligt op een domein waarvan zij niets weten. De natuurlijke mens wil niet wedergeboren worden”.
- Oswald Chambers -
"Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwaad. Nu dan, HEERE! neem toch mijn ziel van mij; want het is mij beter te sterven dan te leven."
Jona wilde waarschuwen, maar van geen heilsboodschap weten. Eenzijdig blijven door enkel de zondeval en zondestaat te benadrukken zonder het heil in Christus aan te bevelen is niets anders dan wat Jona af moest leren.
Simon schreef:Als je Hand 2;37 en 38 goed leest, zie je dat de mannen op de prediking van Petrus, waarbij hij uitlegt en toepast wat David al vooruitzag dat Jezus inderdaad de Messias was, waarvan zij nu allen getuigen konden dat God hem had opgewekt en , in hun hart getroffen zijnde door dat nieuws,
Radeloos vroegen zij nu wat ze konden doen om nog behouden te worden, en toen pas kwam het antwoord, van Petrus, zeggende: laat u in Christus'
Naam dopen, tot vergeving vn zonden, en gij ZULT de gave des Heilgen Geestes ontvangen.
In die (volg)orde.
In jouw weergave is geen plaats voor het overtuigende werk van de Heilige Geest. Dat is er namelijk óók, zie Joh. 16. Die "overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel". En in Zacharia 12 lezen we dat de Heere zal uitstorten "de Geest der genade en der gebeden (=genadesmekingen)". Dit laatste levert waarschijnlijk weer een Israëlbetoog van jouw kant op, hoe je deze profetie moet lezen, etc. etc., dat zij dan zo.
Simon schreef:Als je Hand 2;37 en 38 goed leest, zie je dat de mannen op de prediking van Petrus, waarbij hij uitlegt en toepast wat David al vooruitzag dat Jezus inderdaad de Messias was, waarvan zij nu allen getuigen konden dat God hem had opgewekt en , in hun hart getroffen zijnde door dat nieuws,
Radeloos vroegen zij nu wat ze konden doen om nog behouden te worden, en toen pas kwam het antwoord, van Petrus, zeggende: laat u in Christus'
Naam dopen, tot vergeving van zonden, en gij ZULT de gave des Heilgen Geestes ontvangen.
In die (volg)orde.
In jouw weergave is geen plaats voor het overtuigende werk van de Heilige Geest. Dat is er namelijk óók, zie Joh. 16. Die "overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel". En in Zacharia 12 lezen we dat de Heere zal uitstorten "de Geest der genade en der gebeden (=genadesmekingen)". Dit laatste levert waarschijnlijk weer een Israëlbetoog van jouw kant op, hoe je deze profetie moet lezen, etc. etc., dat zij dan zo.
Er is natuurlijk niet zoiets als ''mijn weergave''.
Ik citeer gewoon wat Petrus de joodse menigte die Jezus daarvoor gekruisigd had, nu vertelt in hand 2 en 3.
En daarmee betoogde ik tegen DIA die de prediking vergelijkt met een gewone prediking tot bekering.
Als je wat er plaatsvindt in Handelingen 2 gebruikt als fundament voor een standpunt met betrekking tot de Gemeente, beroep je je op een overgangssituatie, die voorbij is.
En natuurlijk is er wel plaats voor het overtuigende werk van de Heilige Geest.
Er staat niet voor niets dat het Pinksteren vervuld werd.
Maar eerst voor de joden.
Hier een duidelijk antwoord van de zustersite: http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/678 ... -was-voor/
“Wij prediken tot mensen alsof zij zich ervan bewust zijn stervende zondaars te zijn; dat zijn zij niet; zij hebben een goede tijd, en ons spreken over wedergeboren worden ligt op een domein waarvan zij niets weten. De natuurlijke mens wil niet wedergeboren worden”.
- Oswald Chambers -
@Joy en @Simon, jullie antwoorden gaan langs mijn post heen. Jullie reageren niet, maar houden gewoon jullie eigen verhaal. Prima hoor, maar dan is er geen gesprek.
Joy, het antwoord was er al.
Afgewezen geeft nl. zelf al antwoord, omdat ze zich al bij voorbaat indekt en zegt, ''het zij zo''.
Je wordt dus al veroordeeld voordat je mag beargumenteren.
dat ís helemaal geen discussie.
Of in ieder geval een vriendelijk, nee, meer onvriendelijk verzoek om alsjeblieft je mond te houden
hand 1;37 refereert wel zo overduidelijk naar het voorgaande vers als zijnde de reden hunner veslagenheid, dat ik niet snap dat er discussie over kan zijn .
“Wij prediken tot mensen alsof zij zich ervan bewust zijn stervende zondaars te zijn; dat zijn zij niet; zij hebben een goede tijd, en ons spreken over wedergeboren worden ligt op een domein waarvan zij niets weten. De natuurlijke mens wil niet wedergeboren worden”.
- Oswald Chambers -
Gelukkig de mens die na dit leven iets te verwachten heeft. Voor wie het beste nog komt. Gelukkig de mens die met Asaf mag ingaan in Gods heiligdom, waar Gods verzoende gemeenschap in Christus in het geloof gesmaakt mag worden. Om vervolgens met Asaf mee te zingen in het lied van de hoop op een heerlijkheid die alle verwachtingen nog oneindig ver zal overtreffen. "En daarna zult gij mij in heerlijkheid opnemen." En daarna! Dat betekent dus dat er aan die opneming in heerlijkheid wat voorafgaat.
Wat gaat eraan vooraf?
Een leven vol moeite en strijd. Een strijd op leven en dood met de aartsvijanden van God en Zijn volk: satan, wereld en eigen vlees. En in die strijd zo talloos veel teleurstellingen en nederlagen. O nee, dat betekent niet dat de dienst des Heere geen
goede, geen schone, geen heerlijke dienst zou zijn. Ondanks al dat verdriet en al die teleurstellingen en nederlagen en aanvechtingen en donkerheid ervaren allen die de Heere vrezen dat het goed is om de Heere te dienen, dat in het onderhouden van Gods geboden een groot loon is, dat Gods goedertierenheid beter is dan het leven, dat Gods inzettingen gezangen voorhen zijn in het land van de vreemdelingschap. En ondanks alle moeite en verdriet belijden ze het van harte: "Heere het is toch waar: Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten!"
Maar toch: als er eens geen "daarna" zou zijn....
We denken aan het woord van de apostel: "Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen." O ja, welgelukzalig is het volk welks God de Heere is! Maar welgelukzalig is dat volk toch juist omdat het, een heel leven van strijd en moeite overziende, met Asaf mag instemmen: "En daarna!" Gij zult mij leiden door Uw raad. En in Uw heerlijkheid opnemen. Als ik Uw raad hier op aarde heb uitgediend, o God! Daarna! En dan ook: terstond daarna! Van de aarde naar de hemel. Uit het land der vreemdelingschap bij U thuiskomen, Heere. 'k Zal dan gedurig bij U zijn, Heere Jezus. Die mij kocht met uw bloed. En dan nooit meer van U afdwalen. En dan met uw Naam op mijn voorhoofd, U dienen in de hemelde tempel. Als mens Gods, tot alle goed werk volmaakt toegerust!
Dat "daarna" getuigt van een vaste onbedrieglijke hoop
En daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. Zult! Het is geen onzeker "misschien"! Asaf weet het zeker. God heeft zijn rechterhand gevat. En God verlaat niet wat Zijn hand begon. Asaf gelooft het met stellige kennis en in hartelijk vertrouwen. Gij zult mij leiden door Uw raad, en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. God wordt verheerlijkt door het geloof, dat verzegelt dat God waarachtig is.
En wij?
O ja, op elk mensenleven volgt een "daarna". Het is de mens gezet eens te sterven, en daarna het oordeel. En wanneer wij hier dan almaar bleven volharden in onbekeerlijkheid zal het "daarna" zo vreselijk zijn.... Maar welgelukzalig is het volk dat "het geklank" kent! Ondanks alle strijd en aanvechting: Verhogen! Opnemen! En daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen! Wat dunkt u, strijdende, soms wonder-blijde, soms bang-zuchtende pelgrim? Toe, zing het weer eens, het zal u goed doen:
Maar ‘t vrome volk in U verheugd,
Zal huppelen van zielevreugd,
Daar zij hun wens verkrijgen
Hun blijdschap zal dan onbepaald
Door ‘t licht dat van Zijn aanzicht straalt
Ten hoogste toppunt stijgen
En dat eeuwig!
ds. M. Vlietstra
Als er schaduw is, dan moet er ook licht zijn ~ Spurgeon
Joy, het antwoord was er al.
Afgewezen geeft nl. zelf al antwoord, omdat ze zich al bij voorbaat indekt en zegt, ''het zij zo''.
Je wordt dus al veroordeeld voordat je mag beargumenteren.
dat ís helemaal geen discussie.
Of in ieder geval een vriendelijk, nee, meer onvriendelijk verzoek om alsjeblieft je mond te houden
hand 1;37 refereert wel zo overduidelijk naar het voorgaande vers als zijnde de reden hunner veslagenheid, dat ik niet snap dat er discussie over kan zijn .
Nou....oke dan ik houd mijn mond....het zij zo ....
gehoorzaam hé
Even de Mods wat werk geven
Wie overwint, zal over de tweede dood geen schade lijden.
Weinig Christenen weten genoeg om iedere dag opnieuw te staan op de vaste grond waar Luther op stond: je bent aanvaard, en in geloof buiten zichzelf te kijken en een beroep te doen op de volstrekt vreemde gerechtigheid van Christus als de enige grond voor aanvaarding, ontspannen in een houding van vertrouwen die een toenemende heiliging produceert doordat geloof werkzaam is in liefde en dankbaarheid. (...) We worden allemaal automatisch aangetrokken door de veronderstelling dat we gerechtvaardigd worden naar de mate van onze heiliging, en wanneer we deze houding hebben aangenomen richten we onvermijdelijk onze aandacht niet op Christus maar op de toereikendheid van onze eigen gehoorzaamheid. En zo beginnen we elke dag met een mate van zekerheid die niet gebaseerd is op de aanvaardende liefde van God en het offer van Christus, maar op onze gevoelens van dat moment of op onze recente prestaties in het christelijke leven. (...) Veel van wat we geïnterpreteerd hebben als een gebrek aan heiliging in kerkmensen is in feite een gevolg van het kwijtraken van het juiste perspectief op de rechtvaardiging. Christenen die er niet langer zeker van zijn dat God hen liefheeft en aanvaardt in Jezus, los van hun geestelijke prestaties op een bepaald moment, zijn in hun onderbewuste radicaal onzekere personen - veel minder zeker van zichzelf dan niet-Christenen. Want ze hebben teveel licht ontvangen om rustig te blijven onder de voortdurende signalen die ze uit hun christelijke omgeving ontvangen over de heiligheid van God en de gerechtigheid die ze verondersteld worden te hebben. Die onzekerheid presenteert zich in hoogmoed, een stellige, afwerende verklaring van eigen gerechtigheid en een defensieve bekritisering van anderen. (...) Het wordt tegenwoordig vaak gezegd in kringen die populaire psychologie en Christendom met elkaar vermengen, dat we onszelf moeten liefhebben voor we vrij zijn om anderen lief te hebben. (...) Maar geen realistisch mens vind het gemakkelijk zichzelf lief te hebben of te vergeven, en daarom moet iemands zelfaanvaarding gefundeerd zijn in het bewustzijn dat God hem aanvaardt in Christus. In zekere zin is de sterkste zelfliefde die we kunnen hebben (...) niet meer dan het spiegelbeeld van de levende overtuiging dat God ons liefheeft. Geloof dat in staat is zich te warmen aan het vuur van Gods liefde, en dat het niet nodig heeft liefde en zelfaanvaarding te stelen van andere bronnen, is in feite de wortel van de heiliging (...).
(citaat Richard Lovelace)
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
J.C. Philpot schreef:Weinig Christenen weten genoeg om iedere dag opnieuw te staan op de vaste grond waar Luther op stond: je bent aanvaard, en in geloof buiten zichzelf te kijken en een beroep te doen op de volstrekt vreemde gerechtigheid van Christus als de enige grond voor aanvaarding, ontspannen in een houding van vertrouwen die een toenemende heiliging produceert doordat geloof werkzaam is in liefde en dankbaarheid. (...) We worden allemaal automatisch aangetrokken door de veronderstelling dat we gerechtvaardigd worden naar de mate van onze heiliging, en wanneer we deze houding hebben aangenomen richten we onvermijdelijk onze aandacht niet op Christus maar op de toereikendheid van onze eigen gehoorzaamheid. En zo beginnen we elke dag met een mate van zekerheid die niet gebaseerd is op de aanvaardende liefde van God en het offer van Christus, maar op onze gevoelens van dat moment of op onze recente prestaties in het christelijke leven. (...) Veel van wat we geïnterpreteerd hebben als een gebrek aan heiliging in kerkmensen is in feite een gevolg van het kwijtraken van het juiste perspectief op de rechtvaardiging. Christenen die er niet langer zeker van zijn dat God hen liefheeft en aanvaardt in Jezus, los van hun geestelijke prestaties op een bepaald moment, zijn in hun onderbewuste radicaal onzekere personen - veel minder zeker van zichzelf dan niet-Christenen. Want ze hebben teveel licht ontvangen om rustig te blijven onder de voortdurende signalen die ze uit hun christelijke omgeving ontvangen over de heiligheid van God en de gerechtigheid die ze verondersteld worden te hebben. Die onzekerheid presenteert zich in hoogmoed, een stellige, afwerende verklaring van eigen gerechtigheid en een defensieve bekritisering van anderen. (...) Het wordt tegenwoordig vaak gezegd in kringen die populaire psychologie en Christendom met elkaar vermengen, dat we onszelf moeten liefhebben voor we vrij zijn om anderen lief te hebben. (...) Maar geen realistisch mens vind het gemakkelijk zichzelf lief te hebben of te vergeven, en daarom moet iemands zelfaanvaarding gefundeerd zijn in het bewustzijn dat God hem aanvaardt in Christus. In zekere zin is de sterkste zelfliefde die we kunnen hebben (...) niet meer dan het spiegelbeeld van de levende overtuiging dat God ons liefheeft. Geloof dat in staat is zich te warmen aan het vuur van Gods liefde, en dat het niet nodig heeft liefde en zelfaanvaarding te stelen van andere bronnen, is in feite de wortel van de heiliging (...).
(citaat Richard Lovelace)
Mooi citaat. Doet me denken aan de Vrouwenconferentie. Maar de praktijk is soms zo weerbastig. Eigenlijk zou je dit iedere dag tegen jezelf moeten zeggen.
Slot van een brief van Luther aan George Spenlein
‘… Jammerlijk staat het immers met de gerech¬tigheid van die mens die geen omgang wil hebben met anderen, omdat ze in zijn ogen slechter zijn en die op vlucht en een¬zaamheid zint, terwijl hij juist bij hen moest blij¬ven, om ze met zijn geduld, gebed en voorbeeld tot zegen te zijn. Wie zo doet, be¬graaft het talent, dat de Heere hem gaf, en laat er zijn mededienstknechten niet in de¬len, wat we toch verplicht zijn. Als je wer¬kelijk een lelie of roos van Christus wilt zijn, moet je er maar op rekenen, dat je onder doornen moet verkeren. Pas maar op, dat je niet door ongeduld, door onbezonnen over anderen te oordelen of geheime hoogmoed zelf een doorn wordt. Het rijk van Christus staat midden onder Zijn vijanden, zegt de psalmdichter. Denk jij dan, dat jij wél midden onder vrienden kunt leven? Dan is er iets niet in orde. Werp je op je knieën voor de Heere Jezus en vraag Hem om hulp. Hij zal je alles leren. Houd maar in gedachten, wat Hij voor jou en ons allen gedaan heeft, dan zie je vanzelf, wat jij voor anderen moet doen. Als Hij slechts onder goede en vrome mensen had willen leven en voor vrienden had willen sterven … ik vraag je: voor wie zou Hij dan gestorven zijn – of met wie zou Hij ooit geleefd hebben? Leef dus op dezelfde manier mijn broeder, en bid voor mij; en de Heere mag met je zijn.’
Wat ben ik voor U, dat U door mij bemind wilt worden, dat U zelfs boos wordt als ik dat niet doe en mij dan de grootste ellende in het vooruitzicht stelt? Belijdenissen, Boek 1-5, Augustinus
Wie zegt 'er is geen waarheid' heeft groot gelijk, want die bestaat wél.