huisman schreef:Bert Mulder schreef:
Matthéüs 3:6
En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.
Matthéüs 10:32
Een iegelijk dan die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is .
Markus 1:5
En al het Joodse land ging tot hem uit en die van Jeruzalem; en werden allen van hem gedoopt in de rivier de Jordaan, belijdende hun zonden.
Lukas 12:8
En Ik zeg u: Een iegelijk die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen Gods.
Handelingen 19:18
En velen dergenen die geloofden, kwamen, belijdende en verkondigende hun daden.
Romeinen 10:9
Namelijk , indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven dat Hem God uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.
duidelijke Bijbelse basis dus.
Met alle respekt bert maar dit kan ik ook het woord "belijden" in de concordantie opzoeken en een paar teksten gebruiken om BdG Schriftuurlijk te verklaren.
Dit belijden uit deze teksten zie ik niet zo terug in onze belijdenisvragen.Kortom deze posting overtuigd mij nog niet.
In de heilige Doop wordt ons betuigd en verzegeld, dat wij in Gods genadeverbond opgenomen zijn. Daarom behoren wij als leden van Christus' Gemeente gedoopt te wezen, daarmede zijn merk- en veldteken dragende. In het Heilig Avondmaal,waar Christus ons brood en wijn geeft als tekenen en zegelen van zijn gekruisigd lichaam en zijn vergoten bloed, verbindt Hij ons telkens opnieuw tot de waarachtige gemeenschap met Zich zelf en met elkander. Aldus verenigd met Christus, zijn wij geroepen met woord en daad Hem te belijden als Heer en Heiland, en Gods Koninkrijk te verkondigen en te verwachten. De kerkenraad heeft, na gevraagd te hebben naar uw geloof en kennis der waarheid, met vertrouwen en blijdschap in uw voornemen toegestemd.
Daarom verzoek ik u, broeders en zusters, die thans belijdenis des geloofs wilt afleggen, op te staan en in dankbare gehoorzaamheid aan de heilige Schrift en in gemeenschap met de belijdenis der vaderen te antwoorden op de volgende vragen:
1: Belijdt gij te geloven in God, de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde en in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer, en in de Heilige Geest?
2: Aanvaardt gij de roeping om, als lidmaat van de Gemeente, die God zich in Christus ten eeuwigen leven verkoren heeft, door zijn genade tegen de zonde en de duivel te strijden, uw Heiland te volgen in leven en in sterven, Hem te belijden voor de mensen en met blijdschap te arbeiden in zijn Koninkrijk?
3: Wilt gij, in de gemeenschap der Protestantse Kerk in Nederland als deel van de wereldwijde Kerk van Christus, getrouw zijn onder de bediening van het Woord en van de sacramenten, volharden in het gebed en in het lezen van de heilige Schriften, en naar de u geschonken gaven meewerken aan de opbouw van de gemeente van Christus.
Wat is daarop uw antwoord?
Antwoord: Ja.
Volgens mij komt dit zeer zeker overeen met de schriftgedeelten van Bert.