Maanenschijn schreef: ↑01 nov 2023, 12:02
Ik vind het beetje een semantische discussie. Veelal zal de ervaring van kerkenraden en predikanten zijn dat velen het prima kunnen uithouden in hun onbekeerde staat. Dit zal blijken uit huisbezoeken, kringen en aantallen avondmaalgangers ten opzichte van het geheel van de gemeente. Dat predikanten dat algemene beeld dan ook gebruiken in hun preek vind ik niet zo vreemd.
Het valt te vrezen dat zij die zich graag bij de bekeerden voegen zich aangesproken voelen. Nog meer valt te vrezen dat degenen die onbekeerd zijn zich niet aangesproken voelen. Daarom is het wel nodig dat een predikant de opmerking niet maakt om dat verder te laten rusten, maar er wel een uitwerking van die zinsnede komt.
Het zou ook niet zo best zijn als een voorganger gericht is op eigen aanzien: met eigen krachten een ernstige zinsnede neerleggen, en tijdens de reis huiswaarts daarmee vergenoegd zijn; dankdag houden. Net als een valse koopman; iemand die voor de kudde geen herder, maar een huurling is: "Het is kwaad, het is kwaad, zal de koper zeggen; maar als hij weggegaan is, dan zal hij zich beroemen."
Maar dan een getrouwe Paulus: "Mijne kinderkens, die ik wederom arbeid te baren, totdat Christus een gestalte in u krijge. Doch ik wilde dat ik nu tegenwoordig bij u was, en mijn stem mocht veranderen; want ik ben in twijfel over u."
Ja, het is een klein kuddeke (Luk 12). En één uit een geslacht en twee uit een stad. En terwijl iedereen, zelfs die prediker zelf, de gebezigde woorden zou kunnen betreuren, kan God die gebruiken als een pijl. Jeremia wijst echter onverdroten op het te verrichten werk, het brengen van de volle raad Gods: "Daarom, zie, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE; die Mijn woorden stelen, eenieder van zijn naaste; Zie, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE; die hun tong nemen en spreken: Hij heeft het gesproken; Zie, Ik wil aan degenen die valse dromen profeteren, spreekt de HEERE, en vertellen die, en verleiden Mijn volk met hun leugens en met hun lichtvaardigheid; daar Ik hen niet gezonden en hun niets bevolen heb, en zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de HEERE."
Kanttek.: "dat is, die heimelijk en steelswijze met elkander samenspannen en de een den ander leren wat zij tezamen het volk als Mijn woord en op Mijn Naam zullen voorstellen, of die wel weten dat de ware profetieën Mijn woord zijn, en ontkennen het evenwel voor het volk, of houden het achter, stelende alzo Mijn woord uit de harten der mensen en benemende hun de gedachten die zij daarvan mogen hebben, opdat het in den wind geslagen worde. Sommigen menen dat dit ziet op de arglistigheid der valse profeten, die enige woorden en manieren van spreken die de ware profeten gewoon waren in hun profetieën te gebruiken, hun ontstalen, en tot een dekmantel van hun bedrog in hun valse profetieën gebruikten, en de ware profeten alzo, als men zegt, na-aapten; waarvan in het volgende."
Wat een gedoe, om op een forum te oordelen over de harten, en de gemeenten daaraan te meten. Paulus schrijft aan de Romeinen over het overblijfsel naar de verkiezing der genade: "En Jesaja roept over Israël: Al ware het getal der kinderen Israëls gelijk het zand der zee, zo zal het overblijfsel behouden worden." Kanttek: "Het Hebreeuwse woord bij den profeet, Jes. 10:22, betekent eigenlijk: zal in of tot Hem wederkeren, namelijk tot God, gelijk in het 21ste vers uitgedrukt wordt. Doch de zin is even dezelfde, hoewel sommigen menen dat bij Jesaja gezien wordt op het wederkeren van weinigen uit de gevangenis van Babylonië, die een voorbeeld is geweest van het uitgaan der uitverkorenen uit het Babel der zonde en der wereld."